Misleidende leugens
1 Ze (de slang) zei tegen de vrouw: “Heeft God werkelijk gezegd dat je van geen enkele boom in de tuin mag eten?”
2 De vrouw zei tegen de slang: “Wij mogen wel eten van de vruchten van de bomen in de tuin.”
3 God heeft alleen gezegd: “Van de vruchten van de boom die midden in de tuin staat mag je niet eten; je mag haar zelfs niet aanraken; anders zul je sterven.”
4 Maar de slang zei tegen de vrouw: “Je zult helemaal niet sterven!” (Gen. 3:1-4, Willibrordvertaling)
De keuze van Adam en Eva om tegen Gods onderwijzing in te gaan heeft verschrikkelijke gevolgen gehad voor de hele schepping. Het was een daad van rebellie, een gewillige overtreding van Gods gebod. Het gevolg was dat alle harmonieuze relaties die er tot dan toe waren, werden verstoord. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Hoe is het mogelijk dat Adam en Eva, terwijl ze zo veel van de Here hadden ontvangen en zo gelukkig waren, toch in zonde zijn gevallen? Laten wij eens kijken naar hoe de slang hen hiertoe heeft verleid. Het is de moeite waard hier kennis van te nemen, omdat de duivel nog steeds dezelfde tactieken hanteert om de mens onderuit te halen. Hoe meer wij begrijpen van de listen van satan, hoe beter wij in staat zullen zijn om zijn vurige pijlen af te ketsen. Het betreft eigenlijk allemaal leugens. Hieronder twee beproefde leugens van de vader der leugen.
1. God wil je leven beperken!
De slang komt niet gelijk met een directe opmerking, maar hij stelt Eva een vraag. Het is wel een venijnige vraag, omdat er een leugen in verwerkt is: “Heeft God werkelijk gezegd dat je van geen enkele boom in de tuin mag eten?” De Here had helemaal niet gezegd dat zij van geen enkele boom mochten eten. Zij mochten van álle bomen in de tuin eten, behalve van die ene. God wordt hier dus negatief afgeschilderd: ‘Hij heeft jullie in die tuin geplaatst om jullie te plagen. Hij verbiedt jullie van alles. Wat saai als je dat allemaal niet mag. Wat gemeen van God dat Hij van alles voor jullie neerzet en jullie er niet aan mogen komen. Wat worden jullie beperkt, dat is toch niet leuk meer! Er is veel meer te beleven!’
Met deze leugen verslaat de vijand nog steeds zijn tienduizenden: Als je God gehoorzaamt dan mag je bepaalde dingen niet, die nou juist zo leuk zijn. God dienen betekent dat je beperkt wordt en daardoor niet gelukkig kan zijn. Hoe vaak hoor ik mensen niet zeggen: Ja, echt mijn leven aan Christus geven, dat betekent dat ik sommige dingen moet opgeven en dat kan ik (nog) niet. Alsof Christus je roept tot een saai leven. Alsof wat God geeft niet genoeg is om gelukkig te kunnen zijn. Alsof de duivel een leuker en beter leven voor ons heeft.
2. God laat je toch niet doodgaan?
Eva voelt zich genoodzaakt om het voor God op te nemen nadat de slang een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven. Daarom corrigeert zij de slang ten aanzien van wat God heeft gezegd. Maar alleen al door het ingaan op zijn vraag treedt de eerste verduistering van haar verstand op. Door het gesprek alleen al wordt ze al een beetje vergiftigd in haar denken. Ten eerste voegt ze iets toe aan het verbod van de Here, namelijk dat ze de boom in het midden van de hof niet eens mogen aanraken. Onbewust wordt ze dus toch een beetje meegezogen in de suggestie van de slang dat God heel veel heeft verboden, want nu voegt ze ook zelf toe aan wat God heeft verboden. Ook vandaag de dag voegen mensen soms allerlei niet door God uitgesproken verboden toe aan het dienen van de Here, net als de Farizeeërs hadden gedaan in de tijd van Jezus.
Ten tweede zwakt ze het oordeelswoord van de Here af: “Als wij wel eten van de boom die in het midden staat, dan zullen wij sterven.” De Here had echter gezegd: “zul je onherroepelijk sterven” (NBV), “zul je voorzeker sterven” (NBG) (Gen. 2:17). Het Hebreeuws heeft zoiets van ‘stervende zul je sterven’. De duivel springt daar gelijk bovenop en zegt: “'Je zult helemaal niet sterven!” ‘God zal toch niet zo wreed zijn dat Hij jullie veroordeelt voor het eten van een appel of zoiets?! Eva, luister! God is goed! Hij is één en al barmhartig. Hij zal je toch niet laten doodgaan?! Je gelooft toch niet dat Hij een korte tijd van zonde straft met eeuwige ellende en dood?!’
Ook deze gedachte is springlevend onder de mensen vandaag de dag. Ik ben bang dat zelfs veel kerkmensen in deze leugen zijn gaan geloven. Er is geen besef van de ernst van de zonde omdat er geen geloof is in het oordeel over de zonde. We willen liever niet geloven dat het loon van de zonde de dood is. We spreken liever niet meer zo duidelijk over het oordeel dat komen gaat en de werkelijkheid van de hel. We benadrukken liever Gods barmhartigheid en genade. Maar wat betekent genade nog als we het oordeel weglaten?
Het blijkt dus dat het verhaal van Genesis 3 zijn relevantie niet heeft verloren. Daarom blijft het ook voor ons van levensbelang om nauwkeurig naar het Woord van God te luisteren.
ds. Oscar Lohuis
2 De vrouw zei tegen de slang: “Wij mogen wel eten van de vruchten van de bomen in de tuin.”
3 God heeft alleen gezegd: “Van de vruchten van de boom die midden in de tuin staat mag je niet eten; je mag haar zelfs niet aanraken; anders zul je sterven.”
4 Maar de slang zei tegen de vrouw: “Je zult helemaal niet sterven!” (Gen. 3:1-4, Willibrordvertaling)
De keuze van Adam en Eva om tegen Gods onderwijzing in te gaan heeft verschrikkelijke gevolgen gehad voor de hele schepping. Het was een daad van rebellie, een gewillige overtreding van Gods gebod. Het gevolg was dat alle harmonieuze relaties die er tot dan toe waren, werden verstoord. Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Hoe is het mogelijk dat Adam en Eva, terwijl ze zo veel van de Here hadden ontvangen en zo gelukkig waren, toch in zonde zijn gevallen? Laten wij eens kijken naar hoe de slang hen hiertoe heeft verleid. Het is de moeite waard hier kennis van te nemen, omdat de duivel nog steeds dezelfde tactieken hanteert om de mens onderuit te halen. Hoe meer wij begrijpen van de listen van satan, hoe beter wij in staat zullen zijn om zijn vurige pijlen af te ketsen. Het betreft eigenlijk allemaal leugens. Hieronder twee beproefde leugens van de vader der leugen.
1. God wil je leven beperken!
De slang komt niet gelijk met een directe opmerking, maar hij stelt Eva een vraag. Het is wel een venijnige vraag, omdat er een leugen in verwerkt is: “Heeft God werkelijk gezegd dat je van geen enkele boom in de tuin mag eten?” De Here had helemaal niet gezegd dat zij van geen enkele boom mochten eten. Zij mochten van álle bomen in de tuin eten, behalve van die ene. God wordt hier dus negatief afgeschilderd: ‘Hij heeft jullie in die tuin geplaatst om jullie te plagen. Hij verbiedt jullie van alles. Wat saai als je dat allemaal niet mag. Wat gemeen van God dat Hij van alles voor jullie neerzet en jullie er niet aan mogen komen. Wat worden jullie beperkt, dat is toch niet leuk meer! Er is veel meer te beleven!’
Met deze leugen verslaat de vijand nog steeds zijn tienduizenden: Als je God gehoorzaamt dan mag je bepaalde dingen niet, die nou juist zo leuk zijn. God dienen betekent dat je beperkt wordt en daardoor niet gelukkig kan zijn. Hoe vaak hoor ik mensen niet zeggen: Ja, echt mijn leven aan Christus geven, dat betekent dat ik sommige dingen moet opgeven en dat kan ik (nog) niet. Alsof Christus je roept tot een saai leven. Alsof wat God geeft niet genoeg is om gelukkig te kunnen zijn. Alsof de duivel een leuker en beter leven voor ons heeft.
2. God laat je toch niet doodgaan?
Eva voelt zich genoodzaakt om het voor God op te nemen nadat de slang een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven. Daarom corrigeert zij de slang ten aanzien van wat God heeft gezegd. Maar alleen al door het ingaan op zijn vraag treedt de eerste verduistering van haar verstand op. Door het gesprek alleen al wordt ze al een beetje vergiftigd in haar denken. Ten eerste voegt ze iets toe aan het verbod van de Here, namelijk dat ze de boom in het midden van de hof niet eens mogen aanraken. Onbewust wordt ze dus toch een beetje meegezogen in de suggestie van de slang dat God heel veel heeft verboden, want nu voegt ze ook zelf toe aan wat God heeft verboden. Ook vandaag de dag voegen mensen soms allerlei niet door God uitgesproken verboden toe aan het dienen van de Here, net als de Farizeeërs hadden gedaan in de tijd van Jezus.
Ten tweede zwakt ze het oordeelswoord van de Here af: “Als wij wel eten van de boom die in het midden staat, dan zullen wij sterven.” De Here had echter gezegd: “zul je onherroepelijk sterven” (NBV), “zul je voorzeker sterven” (NBG) (Gen. 2:17). Het Hebreeuws heeft zoiets van ‘stervende zul je sterven’. De duivel springt daar gelijk bovenop en zegt: “'Je zult helemaal niet sterven!” ‘God zal toch niet zo wreed zijn dat Hij jullie veroordeelt voor het eten van een appel of zoiets?! Eva, luister! God is goed! Hij is één en al barmhartig. Hij zal je toch niet laten doodgaan?! Je gelooft toch niet dat Hij een korte tijd van zonde straft met eeuwige ellende en dood?!’
Ook deze gedachte is springlevend onder de mensen vandaag de dag. Ik ben bang dat zelfs veel kerkmensen in deze leugen zijn gaan geloven. Er is geen besef van de ernst van de zonde omdat er geen geloof is in het oordeel over de zonde. We willen liever niet geloven dat het loon van de zonde de dood is. We spreken liever niet meer zo duidelijk over het oordeel dat komen gaat en de werkelijkheid van de hel. We benadrukken liever Gods barmhartigheid en genade. Maar wat betekent genade nog als we het oordeel weglaten?
Het blijkt dus dat het verhaal van Genesis 3 zijn relevantie niet heeft verloren. Daarom blijft het ook voor ons van levensbelang om nauwkeurig naar het Woord van God te luisteren.
ds. Oscar Lohuis