Moordkuil

Jef de Vriese • 86 - 2010 • Uitgave: 6
Het kan Jona niet schelen wat de mensen in Ninevé overkomt. Indien de stad zou vergaan, zou hem dat tot blijdschap stemmen. Hij heeft geen respect voor Gods werk en liefde voor die stad. Wat hem betreft mocht het oordeel spoediger komen dan na veertig dagen.
Het is vreselijk indien dat jouw hartsgesteldheid zou zijn. Je doet je ding. Niets kan tegen jouw gebruikt worden. Niemand kan iets aanmerken. Alles is netjes klaar - of niet, maar dan hebben je daar een goede reden voor. Maar in je leven, dat gehoorzaam lijkt aan God, schuilt zelfvoldaanheid en is de eigenlijke focus misschien het eigen welbevinden en niet de zorg voor anderen. Als er wat fout gaat, krijgen alle anderen de schuld. Je gedraagt je netjes, maar zonder passie. Je hart is er niet meer bij.
De grootste kans dat je anderen aanklaagt, doet zich voor op het moment dat je je eigen gehoorzaamheid goed in de hand hebben en trots je hart vult, zodat je afkeurend en afzijdig staat van het geklungel van de anderen en je hart roep: “Geen genade.” Dan zie je het niet zitten dat God anderen redt, zegent of boven jou aanstelt. Het zou je innerlijke genoegdoening geven indien het op één of andere manier slecht met hen afloopt. Het zou je bevestigen in je gelijk. Je zou willen roepen: “Het oordeel komt!”
Dan ben je net als die slaaf, van wie een gigantische schuld is kwijtgescholden, maar die, zodra hij de gelegenheid vindt, zijn medeslaaf bij de keel grijpt…

Jef De Vriese