Nog veel te vertellen

Frits Jongboom • 83 - 2007 • Uitgave: 9/10
Nog veel te vertellen



Fragment uit Broodnodig.

Een predikant valt flauw achter de preekstoel en belandt in de tijd van Jezus



“Ik ben het brood des levens wie tot mij komt zal nooit meer honger hebben.”
De woorden van Jezus over het brood, bezorgen mij een rammelende maag. Voorzichtig haal ik een soort platte koek uit mijn tas en laat hem als tussendoortje naar binnen glijden. Onder het kauwen wordt mijn aandacht getrokken door de groep mannen naast Jezus. Ze schuiven zenuwachtig heen en weer en wijzen elkaar op de ondergaande zon. Na veel discussie vallen twee van hen Jezus in de rede.

“Pardon meester, het is mooi geweest voor vandaag. U heeft verteld waar het op staat, het wordt tijd om op te breken. De mensen moeten naar huis. Geestelijk voedsel stilt geen honger in de maag. Nu zijn de winkels nog open. En trouwens, wij lusten zelf ook wel wat.” Jezus kijkt de sprekers verbaasd aan: “Geven jullie hen maar te eten.” De mannen heffen demonstratief de handen naar de hemel.

“Waarvan dan? Onze voorraden zijn op. Judas vindt het verspilling van geld om veel voedsel tegelijk in te kopen. Hij wacht liever de aanbiedingen af.”

Jezus glimlacht. “Vraag maar aan de mensen hier of ze iets willen delen van wat ze hebben meegenomen.”

Met tegenzin richten de mannen zich naar de omstanders voor hen. “Wie van jullie heeft er iets te eten bij zich?” Het is muisstil geworden. Ik zie een aantal mensenhanden angstvallig hun tas dichthouden. Zelf verkeer ik in twijfel, wat hebben zoveel mensen nu aan mijn vier broodjes? Als ik ze weggeef zit ik straks zelf met een hongerige maag. De mensen die niets te eten hebben, hadden zich gewoon beter moeten voorbereiden op de lange dag. Ik ga mijn schamele vier broodjes daar toch niet voor opofferen? Dat kan Jezus toch niet van mij vragen?

Dan, vanuit het niets, klinkt er een jongensstem: “Ik heb vijf broden en twee visjes!”

“Wat een sukkel,” hoor ik mijn buurman met volle mond fluisteren.
Dankbaar neemt Jezus het voedsel in ontvangst. “Wie niet wordt als de kinderen zal het koninkrijk nooit beërven.”

Op Jezus’ aanwijzingen splitsen de mensen zich in groepen van vijftig. Er hangt een bepaalde spanning in de lucht, alsof er iets wonderlijks staat te gebeuren wat later door moderne theologen in twijfel zal worden getrokken.

Jezus heft zijn handen op naar de hemel en spreekt de zegen uit. Het zijn dezelfde handen die een moment later de broden breken. Eerst in twee, dan in drie, dan in vier, dan in vijf… eindigend in meer dan duizend stukken zonder dat de broden kleiner worden. De vissen worden op dezelfde manier vermenigvuldigd. Vol ontzag laat ik het op mij inwerken.

De discipelen zorgen ervoor dat het voedsel rondgaat. Iedereen pakt wat hij nodig heeft. Ik laat de mand aan mij voorbijgaan. Het voedsel in mijn eigen tas heeft mij buikpijn bezorgd. Wanneer uiteindelijk al de overgebleven brokken worden opgehaald zijn er twaalf manden nodig om ze te verzamelen.

Ik kijk er met gemengde gevoelens naar. Ik kan mij niet voorstellen dat Jezus iets te enthousiast is geweest in het vermenigvuldigen. Waarschijnlijk zijn er teveel mensen geweest die, net als ik, de broden aan zich voorbij moesten laten gaan omdat ze vol zaten van hun eigen ‘niet willen delen’ voedsel.



Na afloop van de maaltijd spreekt Jezus mij aan. “Je vroeg je zeker af waarom mijn koninkrijk zo lang op zich laat wachten?” Ik knik instemmend. Jezus verrast mij iedere keer weer met de dingen die hij van mij weet. “Wat denk je dat er zal gebeuren als ik terugkom om dat rijk te stichten?”

“Dan breekt er vrede aan en worden alle mensen gelukkig.”

“Alle mensen?”

“Nou ja, bijna alle mensen.”

“Hoe zit het dan met de mensen die niet in mij geloven?”

“Tja, daar loopt het iets minder mee af.”

“Je bedoelt dat ze dan verloren zijn.”

“Ja zoiets, hoewel ik wel altijd mijn twijfels heb of u dat echt toelaat. Dat branden in de hel en zo.”

“Wie niet vóór mij kiest, kiest tegen mij. Wie nú niet bij mij wil zijn, zal dat straks in mijn koninkrijk ook niet zijn. Ik wacht met het stichten van mijn rijk zodat jullie nog tijd hebben om je vrienden te vertellen over Mij en mijn Vader. Om ze Gods oneindige liefde aan te bieden. Benut je tijd goed.

Het koninkrijk komt sneller en onverwachter dan je denkt, maar het laat eindeloos lang op zich wachten als je er passief naar uitkijkt.”

Ik zwijg. Er valt nog veel te vertellen in mijn tijd.



Frits Jongboom



Ds. Frits Jongboom is predikant in de Kerk van de Nazarener in Purmerend. Naast het predikantschap houdt hij zich bezig met het schrijven van verhalen. Van zijn hand verscheen o.a.
Broodnodig en Dagelijkse humor & boodschappen, uitgever Merweboek. Verder is hij de auteur van diverse kinder- en tienerboeken. Meer info is te vinden op: www.jongboom.nl