Nooit avondmaal vieren

Dirk van Genderen • 86 - 2010 • Uitgave: 13
Het gebeurde in een dorp, ergens in Nederland. Op een zondagmorgen, in de eredienst. De gemeente luisterde naar de dominee. Hij sprak over het heilig avondmaal. Hij zei het ongeveer zo: ‘Gemeente, ik waarschuw u om niet te snel aan het avondmaal te gaan, zoals in andere kerken massaal gebeurt. Je moet eerst iets bijzonders hebben meegemaakt.’ En omdat niemand dit van zichzelf kan getuigen, wordt er in deze gemeente nooit avondmaal gevierd.

Toen iemand mij dit vertelde, dacht ik: ik ga naar die gemeente en naar die predikant toe. Maar ik weet dat alleen de Here verandering kan geven. Daarom ben ik op de knieën gegaan en heb de Here gebeden en gesmeekt voor deze voorganger en voor deze gemeente. Dat hun ogen zullen worden geopend voor de Here Jezus. En dat ook in die gemeente weer het heilig avondmaal zal worden gevierd. Tot eer van de Here en tot zegen van de gemeente.

Dit is niet de enige gemeente waar nooit avondmaal wordt gevierd. Er zijn meer gemeenten waar dit nooit gebeurt. Ook zijn er gemeenten waar wel avondmaal wordt gevierd, maar waar slechts een enkeling uit de gemeente aangaat aan de tafel van de Here. Wellicht kunt u zich dat nauwelijks voorstellen. U zit misschien wel in een gemeente waarin vrijwel iedereen deelneemt aan de viering van het heilig avondmaal. En tussen twee haakjes: de viering van het avondmaal kan ook een automatisme worden…

Mijn gedachten gaan uit naar het moment dat de Here Jezus het avondmaal instelde. ‘Doet dit tot Mijn gedachtenis’ (Lucas 22:19). En denk ook eens aan 1 Korintiërs 10 en 11, waar Paulus uitgebreid schrijft over het avondmaal en waar hij nog de woorden ‘zo dikwijls’ eraan toevoegt: ‘Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt’ (1 Korintiërs 11:26).

De dominee in de gemeente waarover ik hierboven al schreef, spreekt wel over God en ook over de Here Jezus, maar op zo’n manier dat het lijkt dat het niet voor de gemeente is. De boodschap van het verlossende werk van de Here Jezus ligt daar als het ware verscholen onder een dikke deken van dode religie.
Ik weet ook van een gemeente waar onrust is ontstaan, omdat de predikant helemaal niet meer over de Here Jezus spreekt. Het is toch nauwelijks voorstelbaar dat iemand predikant is en de Here en Heiland niet aanprijst bij zijn toehoorders. Dan kun je toch maar beter iets anders gaan doen, dan elke zondag plaats te nemen op de kansel. Waarom ben je dan dominee geworden?

Er zijn gemeenteleden die geestelijk zeer lijden onder zo’n situatie. Maar als je opgegroeid bent in zo’n gemeente, ga je ook niet zomaar weg.
En helaas durven ook kerkenraden en oudstenraden het soms niet aan zo’n situatie bespreekbaar te maken met de predikant/voorganger. Zeker, zoiets is ook niet gemakkelijk, toch is het belangrijk dat het wel gebeurt. Het is belangrijk de preken te toetsen aan het Woord van God. En misschien is er niets mis met wat er in de preek wordt gezegd, maar ligt het probleem in wat er niet wordt gezegd. Dan wordt er een ander evangelie gebracht, dat geen evangelie is (Galaten 1:6 en 7), waardoor mensen in verwarring worden gebracht en het Evangelie van Christus wordt verdraaid.

Laten we ons niet verheffen boven wie dan ook. Het is genade van de Here wanneer we Hem mogen kennen. En het is eveneens genade wanneer Hij ons geroepen heeft om het Woord te verkondigen en wanneer we de gekruisigde en opgestane Here Jezus Christus centraal stellen.
Laten we bewogen zijn met het geestelijke heil van allen die in een gemeente zitten waar het zicht op de Here Jezus verduisterd is. Laten we het hun gunnen dat ook zij over Hem zullen horen, in de volle rijkdom waarin Hij wordt geschilderd in de Schrift. En laten we bidden om de bekering van predikanten en voorgangers die Hem niet kennen.

Het is bijzonder hoopvol dat er in dit dorp met deze gemeente en deze predikant, een bidstond is begonnen waarin wordt gebeden om een opwekking in het dorp. Immers: ‘Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan wordt verleend’ (Jakobus 5:16). Laten we meebidden, misschien wel voor onze eigen gemeente en onze eigen predikant.

Dirk van Genderen