Onverwacht bezoek

ds. Oscar Lohuis • 87 - 2011 • Uitgave: 25/26
‘Zie, Ik zend Mijn bode, die voor Mijn aangezicht de weg bereiden zal. Plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt, namelijk de Engel des verbonds, die gij begeert. Zie, Hij komt, zegt de Here der heerscharen’ (Maleachi 3:1).

Vorig jaar gebeurde er een groot ongeluk in een mijn in Chili. Daardoor kwamen zesenzestig mijnwerkers vast te zitten onder de grond. De lift die hen normaal naar boven bracht, was niet meer te bereiken. Meer dan 600 meter zaten zij onder de grond en vele dagen hadden zij geen enkel contact met boven. Daar werd met man en macht gewerkt om te proberen contact met de mijnwerkers te leggen in de hoop dat zij nog in leven waren. Na 34 dagen lukte dat. De mijnwerkers konden vanaf dat moment horen wat er boven de grond werd gezegd en hoe men ging proberen hen te redden. Toen hebben ze een nieuwe schacht geboord, waardoor men een kooi naar beneden kon laten. Slechts één persoon tegelijk kon plaatsnemen in die kooi. Uiteindelijk zijn op die manier alle zesenzestig mijnwerkers gered. Velen hebben al eerder aangetoond dat dit hele gebeuren een prachtige illustratie is van hoe God naar deze wereld is toegekomen om ons te redden. Deze werkers zaten daar in de duisternis en waren hopeloos verloren, tenzij er redding van boven zou komen. Waarschijnlijk verwachtten ze dat niet meer, na zoveel dagen. En toen kwam er plotseling toch nog onverwacht bezoek van boven.
Zojuist heb ik mijn Bijbel erop nageslagen om te zien hoe vaak er in de Bijbel over gesproken wordt dat de Here belooft om te komen. De hele mensheid is door de zondeval als het ware in een donkere mijn terechtgekomen. De mens kan zichzelf niet redden uit een toestand van schuld en verdorvenheid. Met Kerst staan wij stil bij de komst van de Here Jezus naar deze wereld. Hij is, met alle eerbied gesproken, als die kooi die van boven naar beneden werd neergelaten. Hij is de reddingsark van God. De redding voor deze wereld kon alleen maar van Boven komen.
Zoals die mijnwerkers zichzelf niet omhoog konden werken, zo kan een mens de weg naar God toe niet zelf bewandelen. In alle andere godsdiensten en vormen van religie is dat wel de teneur en de insteek. Daarin moet de mens altijd zelf, door goede werken of door meditatie of door speciale kennis, zijn verlossing bereiken. Alleen in het evangelie van Jezus Christus is het andersom. Dat nou juist ook het buitengewoon bevrijdende van het goede nieuws: wij kunnen het niet zelf bereiken, maar God heeft het voor ons gedaan in Zijn Zoon Jezus Christus. Wij konden niet naar Hem toegaan, maar Hij is naar ons toegekomen. Hij heeft al van het begin af aan besloten om toch weer contact met de mens te zoeken. Hij is Zichzelf gaan openbaren aan mensen. Plotseling gingen mensen van Hem horen.
Hij heeft op zoveel manieren in het verleden gesproken en uitgereikt naar een mensheid in nood. Uiteindelijk is Hij plotseling tot Zijn tempel gekomen (Maleachi 3:1). Daarmee wordt bedoeld de geboorte van Jezus Christus. Zijn voorloper heeft voor Hem de weg bereid. Dat was Johannes de Doper. Daarom begint het verslag van de geboorte van Jezus, in het begin van het Lucas-evangelie, met de geboorte van Johannes de Doper. Van hem zei Jezus: ‘Deze is het, van wie geschreven staat: “Zie, Ik zend mijn bode voor uw aangezicht uit, die uw weg voor U heen bereiden zal”’ (Matteüs 11:10). Daarmee is ook bewezen dat met de komst van de Here in Maleachi 3, de eerste komst van Jezus in deze wereld is bedoeld.
Het woordje ‘plotseling’ fascineert mij. Plotseling hoorden de mijnwerkers een geluid of een stem die van boven kwam. Plotseling verscheen een engel des Heren aan Zacharias in de tempel. Plotseling verscheen de engel Gabriël aan een maagd in Nazareth. Plotseling kwam hij bij haar binnen, stond hij midden in haar woonkamer. Plotseling kwam de Heilige Geest over haar en overschaduwde de kracht van de Allerhoogste haar. Plotseling was daar op die eerste Pinksterdag het geluid als van een geweldige windvlaag. En plotseling omstraalde licht uit de hemel de man die Saulus heette. Hij was bezig de gelovigen in Jezus te vervolgen: ‘nog dreiging en moord blazende tegen de discipelen’ (Handelingen 9:1). Maar God greep hem bij de kraag. Van Boven kwam was er een plotseling en krachtdadig ingrijpen. Saulus zocht de Here Jezus niet. Hij was een vijand van Jezus Christus. Maar later schreef hij, geheel in lijn met zijn eigen geschiedenis: ‘God bewijst Zijn liefde jegens ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is’ (Romeinen 5:8).
Verderop in dat gedeelte schrijft Paulus dat wij met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon, toen wij nog vijanden waren (vers 10). Dát is onbegrijpelijke liefde. God de Vader heeft Zijn enige, geliefde Zoon overgegeven om de meest vreselijke dood te sterven, voor vijanden. Er is geen enkele sprake van een beweging van beneden naar boven. Er is niemand die God ernstig zoekt (Romeinen 3:11). Mensen moeten God niet. Mensen blijven liever beneden in de duisternis zitten. Mensen zitten niet eens te wachten op God. Die mijnwerkers hadden tenminste nog een besef van hun verloren toestand en zij begrepen dat de redding alleen van Boven kon komen. Maar de zondaar is zo verblind ten aanzien van zijn eigen verloren en hopeloze toestand, dat hij niet eens uitziet naar het heil dat van Boven komt. En toch verschijnt de Here plotseling aan mensen, ook vandaag de dag. Zij krijgen onverwacht bezoek. Dan gaan deze mensen ineens beseffen dat er een hele andere wereld is waar zij voor gemaakt zijn, dat er een heel nieuw leven begint, dat zij ineens zich niet meer in een benauwde, donkere duisternis bevinden, maar in een wereld die vol is van licht en ruimte en kleur. En al die mensen zeggen met Paulus: ‘Hij heeft ons getrokken uit de macht der duisternis en ons overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde’ (Kolossenzen 1:13).
Dit alles is wat bedoeld wordt met dat lied dat zegt: Zijn liefde zocht mij teder… Ja, Zijn liefde zocht mij en Zijn bloed dat kocht mij; door genade ben ik een kind van God (Johannes de Heer 497). Het is de zoekende liefde van God voor zondaren. Als het niet van de Here was gekomen, dan waren wij hopeloos verloren geweest. Het is niet uit werken, maar uit genade. Het is God en God alleen. Allen moeten worden uitgenodigd en opgeroepen. Wij moeten dit heerlijke evangelie prediken aan alle volkeren, zonder onderscheid. Velen zullen geen respons geven op het Woord van God. Maar anderen zullen dat wel doen, omdat God nog steeds onverwacht bezoekt brengt aan mensen die in duisternis zijn gezeten.
De vele beloften in de Bijbel over de komst van de Here hebben ook te maken met de wederkomst van de Here Jezus. Zoals God in het verleden deze wereld niet verloren heeft laten gaan in duisternis, maar Zijn Licht heeft laten schijnen in de duisternis, zo zal God ook in de toekomst deze wereld niet verloren laten gaan. Plotseling zal Hij komen. Misschien bent u wel eens heel verdrietig over al het kwaad dat in deze wereld gebeurt. Maar Jezus zal terugkomen om Zijn dorsvloer te zuiveren. Nog steeds kunnen wij zeggen: Plotseling zal tot Zijn tempel komen de Here. Dát is de hoop voor deze wereld.

Ds. Oscar Lohuis