Optillen

Kees Middelbeek • 80 - 2004/05 • Uitgave: 14
Optillen



‘Zie naar de mieren jullie luilakken’ staat er in de Bijbel. De Bijbel lijkt het niet erg op te hebben met luilakken. Toch staat bovengenoemde tekst tegenover bijvoorbeeld die van de soms wat spottende woorden van de Prediker, als hij vermoeid uitroept dat alles vergankelijk is en dat alle inspanningen van de mens, niet meer voorstellen dan het achter de wind aanlopen.


"Waarom zou je als een Don Quichot achter de wind aanlopen" lijken Bas en Bella, onze hondjes, te denken, als ik ze voor een andere activiteit dan een wandelingetje of een hapje tussendoor probeer te motiveren. Al eerder heb ik over de absolute toewijding van onze hondjes, aan de consequenties van deze bijbeltekst verteld. Waar ze de energie vandaan halen om zo lang te slapen is mij een raadsel. Toch volbrengen ze het. Zij vinden de Prediker geweldig. Persoonlijk kan ik mij ook wel vinden in zijn woorden. Maar dan om andere redenen.



De prediker houdt ons een spiegel voor waarin we onszelf bezig zien met ons getob. De Prediker vermoeide zichzelf met het op de proef stellen van de zin van het lachen, met het doen van grote dingen, met het zich een stuk in de kraag drinken, met het bouwen van huizen en vergaren van rijkdom en kennis en ga maar door. Maar het was allemaal zinloos. Toen ik het voor het eerst las, begreep ik dat het waar was wat hij zei, maar kon ik er niets mee. Nu weet ik nog steeds dat het waar is, maar moet ik altijd glimlachen als ik de Prediker wanhopige pogingen zie doen, om zijn leven zin te geven. Ik moet dan ook glimlachen om mijn eigen wanhopige pogingen om dat te doen. Niet dat ik zo belangrijk wil zijn of dat wil worden, maar omdat ik, net als die miertjes, niet anders kan dan bezig te zijn met de dingen die ik doe. Dingen die er vóór mijn bestaan ook geen reden waren voor de aarde om niet door te draaien.



Wat dat betreft hebben Bas en Bella het wèl goed begrepen. Zij slapen de hele dag en toch heeft hun leven zin. Niet door hard te werken voor hun baasjes maar gewoon door er te zijn, maken zij het leven van hun huisgenoten leuker. Bella kan niet alleen bijna staande slapen maar heeft een duidelijke voorkeur voor comfortabele plekjes. Volgens haar is slapen pas af, als je het op schoot kunt doen. Nu is dat nog niet zo erg, maar als iedereen overdag naar werk of school is, vindt zij het veel te stil in huis en komt zij, zodra de laatste het huis uit is, mij direct opzoeken. Ze trippelt het kantoor binnen en gaat veelbetekenend naast mijn stoel omhoog staan kijken. Dit betekent dat ze opgetild wil worden. Dat optillen gaat volgens een vast ritueel. Zodra ik mijn hand naar haar uitsteek, vlucht ze daarvoor weg. Ze wil wel op schoot maar ze is doodsbang voor de rit daar naartoe. Nadat ik mij weer op mijn werk heb geconcentreerd, komt ze het nog eens proberen: ze weet uit ervaring dat ze er alleen niet op kan komen. Zo’n drie keer vlucht ze, voor ze zich gewonnen geeft. Ze gaat dan een klein stukje buiten mijn handbereik, een soort van liggen. Haar voorpootjes gestrekt en met haar onderlijfje in een kromming naar opzij, zodat ik haar makkelijk kan pakken. Als ik dat dan doe, gaan al haar pootjes van de stress in spagaat en til ik haar voorzichtig (lichtelijk overdreven) met twee handen om haar extra stevigheid te geven, op schoot. Het probleem is dat ik met haar op schoot niet goed kan werken, dus heb ik eigenlijk alleen maar last van haar. Toch riskeer ik de kans op een stijve nek en zelfs RSI omdat ze zo graag bij mij wil zijn en ik haar dat niet kan weigeren.



Dit is eigenlijk de les van Prediker. Ja zelfs het evangelie. Verlangen we er niet allemaal naar om door God opgetild te worden om zo dicht mogelijk bij Hem te zijn, ja als het kon op Zijn schoot te zitten? Maar o, wat zien we op tegen de weg er naartoe. Zowel tijdens ons leven als aan het eind daarvan. Geven we toe aan dat gevoel of blijven we Zijn aanwezigheid zoeken, tot we zijn waar we weten dat de beste plek is. Uiteindelijk is het ingaan in die rust, het enige in ons leven wat geen najagen van wind is.



Kees Middelbeek