Opwekking - De kerk moet zich bekeren!

Leen van Valen • 79 - 2003/04 • Uitgave: 17
Opwekking



De kerk moet zich bekeren!




Er wordt nogal eens verondersteld dat bekering eenmalig is. ‘Eens bekeerd is altijd bekeerd!’ Het is een station dat gepasseerd is; het is nu tijd om alleen te loven en te prijzen. Overgebleven zonden zijn slechts ‘pekelzonden’; we mogen ze voorbijzien en roemen in de liefde van Christus. Als dit waar is, zal een groot gedeelte van de Bijbel onbruikbaar worden. Of zijn we van mening dat de vele klachten in het Oude Testament, zoals in de Psalmen, tot het terrein van het oude verbond behoren? Op deze wijze wordt de realiteit van de overblijvende zonden in de gelovigen gebagatelliseerd en krijgt het woord ‘genade’ een oppervlakkige gevoelswaarde. Weliswaar is het niet de taak van de christen om steeds op zijn zonden gefixeerd te zijn, maar wel zijn dagelijkse zonden voor God te belijden en gebruik te maken van het reinigende bloed van onze Heiland.



Edwin Orr hield eens een toespraak over de woorden uit Openbaring 3 vers 19: ‘Zo wie Ik liefheb, die bestraf en kastijd ik; wees dan ijverig en bekeer u.’ Hij wijst er eerst op dat het woord bekering dat hier gebruikt wordt, hetzelfde is als het appèl tot bekering gericht aan ongelovigen. Het Griekse woord voor bekering ‘metanoia’ betekent ‘een verandering van hart, van gemoed, van houding en van richting’. Het woord komt zeven keer voor in de brieven aan de zeven gemeenten van Klein-Azië. Zijn tekstwoord is ontleend aan de brief aan de gemeente van Laodicea. Orr merkt op: ‘De toestand van de Laodicese kerk komt exact overeen met de huidige toestand van het christendom.’ Noch koud noch heet; rijk en verrijkt, maar toch arm, blind en naakt.



‘Kunnen we dit op de geestelijke toestand van gelovigen toepassen?’ vraagt Orr zich af. En dan noemt hij: lauwheid, zelfgenoegzaamheid, halfslachtigheid, afwijking, formalisme, onverschilligheid, eigen gerechtigheid, belust zijn op goud, wereldgelijkvormigheid, trots, zelfbedrog, geestelijke armoede, blindheid en gebrek aan visie, kortzichtigheid, dit zijn alle karakteristieken die tegenwoordig in overvloed voorkomen.’ ‘Indien bij de meerderheid van de leden van uw gemeente de meeste van deze indicaties van geestelijk armoede voorkomen, dan is uw gemeente een Laodicese gemeente.’ ‘In de gehele wereld vinden we slapende gemeenten en rondom hen vinden we de stervende massa die het evangelie niet kent. In plaats van het eerst noodzakelijke te doen door bij de massa te evangeliseren, zijn ze bezig met een verwarrende verscheidenheid van tijdverdrijf, alles en nog wat, behalve de echte zaak waar het om gaat.’



Orr maakt in dit verband duidelijk dat opwekking nodig is. Dit moest de zorg zijn van alle gelovigen. ‘De grootste behoefte van de kerken vandaag is opwekking.’ En opwekking geschiedt niet zonder bekering! De roep van Christus tot Laodicea, ‘Zie, Ik sta aan de deur en ik klop…’ wordt nogal eens toegepast op de massa die God niet kent, maar het is nodig dat de gelovigen deze oproep niet alleen horen maar ook gehoorzamen. ‘Opwekking is altijd begonnen door de gehoorzaamheid van personen. Vier jonge mannen kwamen met anderen verspreid over de provincie bij elkaar en baden de opwekking van Ulster in 1859 af.’ ’Evan Roberts en andere dienaren van God baden de opwekking van Wales in 1904 af.’Wat is opwekking voor de individuele gelovige anders dan een ‘diepere zegen.’ De zonde maakt scheiding en verhindert de Heilige Geest om door te werken. Daarom moet de oproep tot bekering, de oproep van ‘ontwaakt!’ gehoord worden om de gelovigen wakker te schudden.



Bekering raakt de diepste wortels van de geest. Bekering ontmaskert de diepste schuilhoeken van het mensenhart dat heimelijk de zonde koestert. Bekering heft de valse rust op en ziet de eigen persoonlijke geestelijke nood en die van de kerk. Opwekking is niets anders dan ‘een volledige overgave’, of ‘een rein hart’, of ‘overwinning over de zonde.’ Het is vernedering en verootmoediging voor de allerhoogste God. Het is een zich afkeren van eigen gekozen wegen en het vragen naar Gods wil. Het is een gehoorzamen van Gods geboden en een beslissing om opnieuw te luisteren naar wat de Geest tot de gemeente zegt. Zo is bekering het voorspel van opwekking. Orr eindigt zijn toespraak met de woorden van David: ‘Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart; beproef mij en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op de eeuwige weg’ (Ps. 139:23,24).



In een andere toespraak over 2 Kronieken 7:14 noemt Orr voorwaarden voor een opwekking. Hij merkt op dat christenen teleurgesteld zijn, omdat het zo lang geleden is dat de kracht van God in de kerk gezien werd. De weinigen die volharden in het bidden om een herleving, stemmen Orr tot bemoediging. Maar wat kan een oorzaak zijn dat een opwekking uitblijft? Hoeveel afgoden worden heimelijk aan de hand gehouden? Waar is de verootmoediging voor Gods aangezicht? ‘Echt onderzoek van het hart volgt op het zoeken van Gods aanwezigheid in het gebed en het brengt steevast overtuiging van zonde voort.’ Dit is het begin van opwekking. Zo wil Orr lessen trekken vanuit het Woord van God als het gaat over de wezenlijke elementen van een herleving. ‘De voorwaarden van een opwekking blijven onveranderd. Wanneer we als christenen gewillig zijn om ons van onze afgoden af te keren, en om ons voor te bereiden tot een gezamenlijk gebed om een wijdverspreide zegen, dan zal de Heilige Geest ons van onze zonden tegen God overtuigen en tezamen met de belijdenis en reiniging van onze zonden, zal een blijvende opwekking van een ware godsdienst komen.’



God is een God van orde. Hij stapt niet over de zonden heen, maar vraagt oprechte belijdenis hiervan. Hij vraag tevens een hartgrondige bekering van de zonden. Een beroep op Christus en op het evangelie, zonder bekering, heeft geen uitwerking. Het zaad wordt tussen de doornen gezaaid en het verstikt. Het is de Heilige Geest Die van zonden overtuigt en aan de voeten van Jezus Christus brengt. Dit houdt een radicale breuk in met een zondig leven. Daarom, wanneer de gemeente verlangt naar een opwekking, moet zij de boodschap van bekering serieus nemen!



Leen van Valen



Tijdens een opwekking in Brazilië in de jaren ‘30 schreef Dr. Edwin Orr dit wereldwijd bekende lied, gebaseerd op Ps. 139:



Doorgrond mijn hart en ken mijn weg, o Heer.

Beproef m’ en zie wat niet is tot Uw eer.

Is soms de weg, die ‘k ga niet goed voor mij;

leid m’ op de eeuw’ge weg, Heer, maak mij vrij!



O, Heer, heb dank, ‘k mag toch de Uwe zijn.

Uw dierbaar bloed wast mij van zonden rein.

Doop mij met vuur, opdat ‘k mij niet meer schaam;

‘k wil leven Heer, tot eer van Uwe naam.



Zie Heer, hier ben ik; maak me een vat voor U;

woon in mijn hart, vernieuw het, doe het nu!

Verbreek mijn wil, maak m’ ook van hoogmoed vrij;

‘k wil in U blijven Heer, blijf Gij in mij.



O, Heil’ge Geest, kom tot Uw heerschappij:

schenk een herleving en begin bij mij.

Zegen Uw volk, maak ‘t als een bruid bereid.

Wachtend op Jezus’ komst in heerlijkheid.