Rentmeesterschap

Feike ter Velde • 84 - 2008 • Uitgave: 23
Nu de geldcrisis ons heeft wakker geschud uit de boze droom van de groeiende hebzucht, is de tijd gekomen om na te denken over het ‘rentmeesterschap’. Ieder mens behoort aan zichzelf en aan de ander rekenschap af te leggen van zijn (financiële) handel en wandel. Hoe gaan we om met ons geld en onze goederen? Wat is de taak van de plaatselijke Gemeente van Christus, waarvan we deel uitmaken?
Laten we de balans eens opmaken.


Het was een gesprekje op straat met een onverwacht trieste uitkomst. We vroegen of zij nog op dezelfde plek woonden. We kenden hen vrij goed, maar hadden ze lange tijd niet meer gezien of gesproken. Toen kwam het trieste verhaal. De bank had hun huis in de verkoop gedaan en ze woonden nu in een kleine huurwoning. “Hoe kan dat?”, was onze eerste vraag. Het bleek dat ze aan het beleggen waren geslagen met de overwaarde van hun huis. Op advies van een bankemployé, een aardige man die ‘eens over hun financiële situatie kwam praten’. Ze hebben geld geleend van de bank en zijn dat gaan beleggen. Eerst ging het fantastisch. Hij kwam nog een langs om zijn goede advies gehonoreerd te zien in een goed gesprek over de welvaart die dit hen toch had gebracht. Zij hadden een nieuwe auto kunnen kopen en de inrichting van hun huis duidelijk kunnen verbeteren. Alles was veel beter geworden en de zon van de welvaart was over hen opgegaan.
Totdat het van de ene dag op de andere verkeerd ging. De aandelen kelderden en om een lang verhaal kort te maken: ze bleven met grote verliezen zitten, konden de hypotheeklasten niet meer opbrengen en zijn nu failliet. Het was allemaal heel anders gelopen dan gedacht, verwacht en voorzegd door de bankemployé. Maar ja, die hebben ze nooit meer teruggezien. Ook met hun geloof was het niet allemaal meer zoals vroeger. Hij en zij hadden elkaar lange tijd verwijten gemaakt over de rampzalige afloop van hun beslissingen. Het spaargeld van de kinderen was er ook aangegaan en de auto moest ook worden verkocht. Kortom: het is een ramp geworden.

Dat brengt ons bij de vraag: ligt hier ook niet een taak voor de Gemeente van Christus? Niet voor de diaconie, om de schulden te voldoen, maar preventief. In het onderwijs aan de leden van de Gemeente zijn geweldige dingen te doen in dit opzicht. We leven in een complexe samenleving, waarin de dingen niet meer zo helder zijn uit te leggen, noch geheel te doorzien of te begrijpen voor veel mensen. Er zou in het licht van waar onze samenleving vandaag doorheen gaat in de christelijke Gemeente een permanente cursus moeten komen over een gezond financieel gezinsbeleid.
Logisch om te bedenken dat een ramp als hierboven omschreven voor het hele gezin grote geestelijke gevolgen heeft. En: de ramp had kunnen worden voorkomen. In de Gemeente zou een evaluatie van talenten moeten zijn en in dit geval zouden mensen met inzicht in financiële zaken ingeschakeld behoren te worden voor het opzetten van cursussen, omvattende dingen als gezinsbudgettering, het maken van overzichten over het hele jaar, of de komende paar jaar, begrotingen voor extra uitgaven, huis, auto, vakantie etc. De Gemeente hoeft dat niet allemaal zelf te doen, maar kan ook een expert inhuren om een seminar te geven over een deelonderwerp van een complex thema: hoe zet je het plan op, welke vragen moet je jezelf eerst stellen, wie schakel je in bij het maken van plannen, etc.

De geestelijke kant van de zaak is natuurlijk ook het voorkomen van het maken van schulden, omdat schulden maken tegen Gods wil ingaat. Wie schulden maakt, wordt de slaaf van andere mensen en verliest zijn vrijheid. Er zijn Bijbelse principes die we moeten leren kennen en dan vervolgens ook leren gehoorzamen. De Bijbel zegt: ‘Ik weet wat armoede is en ik weet wat overvloed is. In elk opzicht en in alle dingen ben ik ingewijd, zowel in verzadigd worden als in honger lijden, zowel in overvloed als in gebrek’ (Fil. 4:12).
We moeten ervan overtuigd zijn dat God ook geïnteresseerd is in onze dagelijkse dingen, ook in onze portemonnee. Het eerste principe is dat we leren ons leven te baseren op tevredenheid. We horen in de maatschappij dat we moeten besteden en beleggen, want de economie is er immers bij gebaat als het geld rolt. Als je het hebt: geef het uit! Maar is dat wel zo? De Bijbel zegt: ‘Als het vermogen aanwast, zet er het hart niet op’ (Ps. 62:11). Als we goed gaan verdienen in een mooie carrière en een stijgend inkomen, zou dan de eerste vraag die we onszelf mogen stellen niet moeten zijn: Hoe kunnen we ons geld beter besteden aan de dingen van Gods koninkrijk? Hoe staat het met het geven van mijn tienden? Dat is beter dan direct aan de eigen pleziertjes te denken. De basis daarvan is dat we tevreden zijn met wat we hebben. We moeten de geestelijke lessen horen uit de Schrift en ze vervolgens leren toepassen.

We zijn allemaal opgegroeid met de gedachte dat de regering moet zorgen voor armoedebestrijding en de welvaart van elke burger. Het is echter aangetoond dat dit niet werkt. Armoede kan nooit worden overwonnen door regeringsbeleid. Ook niet door een sterk nivelleringsprogramma van de overheid, waarbij de rijke moeten inleveren ter wille van de arme. Dat is in de Russische revolutie gebeurd en heeft grote schade gedaan aan alle lagen van de bevolking: dronkenschap, drugsverslaving, het wegzakken van eigen initiatieven, etc. Armoede wordt alleen overwonnen wanneer mens en samenleving terugkeren naar Gods geboden. Verkeerde besteding van geld door christenen berooft ook de Gemeente van Christus van haar inkomensbronnen. Daarom is het alleszins geestelijk dat de kerk zich bezig houdt met de financiële situatie van haar leden. Sterker nog; de kerk behoort ook hierin een voorbeeld te zijn in de wereld.

Gezinnen dienen te leren budgetteren, te programmeren, een spaarschema voor ouders en kinderen te ontwikkelen, studieschema’s voor de kinderen op te zetten en noem maar op. ‘Leven in de eindtijd’ in een Babelcultuur betekent voor Gods kinderen voorbereiding om als gezin te leven en te overleven en als voorbeeld te dienen voor velen in deze wereld. Binnen de Gemeente van Christus is dat allemaal mogelijk. Daar waar rijken en armen samenkomen onder de prediking van Gods Woord moeten ook daden worden gesteld. De Bijbel zegt: ‘Rijken en armen ontmoeten elkander; hun aller Maker is de HERE’ (Spr. 22:2).
Die ontmoeting kan tot grote dingen leiden. God wil ons door de praktische daden heen de geestelijke dingen onderwijzen.
We mogen leren geestelijk te denken, ons denken te onderwerpen aan Gods onderwijzing, waarachter Gods grote heilsgeheimen met ons leven zijn verborgen. Wie dat gaat doen, ontdekt dat de Schrift vol is van praktische aanwijzingen, die ons kunnen helpen te overleven in de Babelcultuur van onze tijd. De profeet Elia gehoorzaamde Gods gebod om zich te begeven naar de beek Krith. Eerst toen hij gehoorzaamde zag hij hoe God op wonderlijke wijze voor hem zorgde. Later droogde de beek op en moest hij opnieuw gehoorzamen aan Gods aanwijzingen. God had een plan met Elia, maar ook met de weduwe van Sarfath. De weduwe leerde ook in de praktijk dat Gods principes werken.

Gods Woord laat ons duidelijk zien hoe we goede rentmeesters kunnen zijn. Hij wil geld in ons leven laten werken waartoe het bestemd is, nl.:
1. Om in onze basisbehoeften te voorzien: ‘Als wij echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn’ (1Tim. 6:8).
2. Ons Zijn geestelijke lessen te leren uit de wijze waarop we ons geld verkrijgen, of hoezeer we geld behoeven. Als we geen geld voor een nieuwe auto hebben, dan moeten we leren dat het niet Gods wil is dat we een nieuwe auto zullen kopen. Zo leren we in alles op Hem te vertrouwen en niet naar anderen te kijken, die meer hebben dan wij ‘Wees niet afgunstig op wie zijn weg voorspoedig maakt’ (Ps. 37:7).
3. God wil ons leren wat geven betekent voor ons geestelijk leven. De Bijbel leert dat in het geven van tienden grote zegen ligt (Mal. 3:10): ‘Een man, boos van oog, hunkert naar rijkdom, en hij weet niet, dat gebrek hem zal overkomen’ (Spr. 28:22).
4. God wil ons Zijn kracht tonen. In het tonen van Zijn goddelijke kracht leert Hij ons op Hem te vertrouwen: ‘Breng de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt de HERE der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten’ (Mal. 3:10).

Laten we goede rentmeesters worden in de Babelcultuur van deze wereld en zo onze God eren en de afgoden afzweren. ‘Wie heilig is, hij worde nog meer geheiligd. Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden, naardat zijn werk is’ (Op. 22:11-12).
Zo mogen we tot een zegen worden!

Feike ter Velde