Roeping en verzoeking

Jef de Vriese • 85 - 2009 • Uitgave: 20
Waarom vlucht Jona weg van Gods aanwezigheid? Dicht bij God lijkt mij een fantastische plaats: zegen, bevestiging, liefde, bescherming. Toch wil Jona weg, weg van het directe contact met God, weg van God recht in de ogen te kijken. Want dat directe contact met God confronteert hem met iets binnen in zichzelf. Hij kan zich niet kan verzoenen met datgene wat leeft in het hart van God. Hij wil Ninevé op zijn eigen manier aanpakken. Hij wil zelf God spelen, onafhankelijk, zelfbestuur, eigen inzicht en trots.
Met deze houding was Jona niet begonnen. Hij was een geroepen profeet. Hij kende God en God zette hem in. Jona stond in dienst van God, voor Zijn aangezicht. Zo ben ook jij geroepen, dienstbaar en ingezet. En op een bepaald moment kan die roeping een verzoeking opleveren:
Voor Jona: zijn afkeer van Ninevé.
Voor Jezus: de verzoeking in de woestijn met verleiding naar brood, machtsvertoon en koningschap (Matt. 4:1-11).
Voor de Israëlieten in de woestijn: de vleespotten van Egypte.
Voor jou…
Om bruikbaar te zijn voor het Koninkrijk van God, moeten je motieven worden gezuiverd. Bij de rijke jongeling legde de Here Jezus zijn aanhankelijkheid aan materieel welzijn bloot. Bij de farizeeërs klaagde Hij hun gesteldheid op eer van mensen aan, hun uiterlijke godsdienstige onberispelijkheid, die innerlijk de doodsbeenderen maskeerde.
Vluchten, weg van God, vindt zijn oorsprong in onreine motieven. Als je daarmee bent besmet, bots je tegen het Woord van God. Wanneer dat gebeurt, kun je beter buigen onder de hand van God.

Jef De Vriese