Spreken in tongen/talen
Eens was ik op bezoek in een gemeente, waar op een gegeven moment tientallen mensen in tongen begonnen te spreken, te bidden en te zingen. In ieder geval meer dan helft van de aanwezigen. Velen kwamen naar voren en sommigen gingen - zo leek het tenminste - in gevecht. Ze zwaaiden krachtig met hun armen en met vlaggen en sloegen naar - onzichtbare - tegenstanders. Ondertussen bleven ze in tongen zingen, spreken, schreeuwen en bidden.
Toen ik me afvroeg wat hier aan de hand was, kwam 1 Korinthe 14 mij in gedachten. Dat hoofdstuk begint met de aansporing om de liefde na te jagen en te streven naar de gaven van de Geest, doch vooral naar het profeteren.
Wat er vervolgens over het spreken in tongen (of talen) wordt gezegd, vergeleek ik met wat er op dat moment in die samenkomst gebeurde. In vers 5 van 1 Kor. 14 staat: ‘Ik wilde wel dat gij allen in tongen sprak, maar liever nog dat gij profeteerde. Wie profeteert, is meer dan wie in tongen spreekt, tenzij hij het ook uitlegt, zodat de gemeente stichting ontvangt.’ En vers 9 voegt toe: ‘Evenzo, indien gij met uw tong geen verstaanbare volzin spreekt, hoe zal men het gesprokene begrijpen?’ En vers 19: ‘In de gemeente wil ik liever vijf woorden met mijn verstand spreken, dan duizenden woorden in een tong.’
Vers 27 en 28 zeggen vervolgens: ‘Indien er in tongen spreken, laten het er twee, ten hoogste drie zijn, ieder op zijn beurt, en laat een uitleg geven. Is er echter geen uitlegger, dan moet men zwijgen in de gemeente, maar tot zichzelf en tot God spreken.’ Volop ruimte dus voor het spreken in tongen - hoewel we altijd alert moeten blijven, omdat ik weet dat de satan deze gave soms imiteert - maar als het in de samenkomst van de gemeente gebeurt, dan maximaal twee of drie en na elkaar, waarbij het wel moet worden uitgelegd.
Terug naar die samenkomst die ik bezocht. Het spreken, zingen en bidden in tongen ging maar door. Vijf minuten, tien minuten, een kwartier, twintig minuten… hoe lang zouden ze doorgaan? Wat er werd gezegd, ik denk dat geen van de aanwezigen het wist. En vertaling was er al helemaal niet. Er was ook niemand die daar om vroeg. En zo te zien, was het ook heel gewoon dat dit daar gebeurde.
Ik voelde me er steeds ongemakkelijker bij en op een gegeven moment ben ik opgestapt en heb ik de bijeenkomst verlaten. Achteraf heb ik er spijt van dat ik niet naar voren ben gestapt en gevraagd heb of het goed was dat ik 1 Korinthe 14 zou voorlezen, waarna ik om uitleg zou vragen.
Het gaat mij er in dit commentaar om dat we ons zullen houden aan wat de Bijbel ons voorhoudt. Maar dan moeten we wel weten wat de Bijbel erover zegt. Later heb ik er met diverse mensen over gesproken. Het meest opvallende vond ik dat vrijwel niemand wist wat 1 Korinthe 14 zegt over het spreken in tongen in de samenkomst en de eraan verbonden eis tot uitleg.
Over het spreken in tongen op zich zegt Paulus in 1 Kor. 14:18 dat hij ‘meer dan gij allen’ (de Korinthiërs) in tongen spreekt. Maar hij keert zich tegelijkertijd tegen het spreken in tongen in de samenkomst wanneer het niet uitgelegd wordt aan de aanwezigen. En daarom vind ik dat we ons in onze gemeentelijke samenkomsten hier ook aan moeten houden, omdat we anders ingaan tegen Gods voorschriften over de orde in de gemeente. Dan niet hardop, maar als men het toch wil doen, dan zachtjes tot zichzelf en tot God spreken (vers 28).
Ik kan me voorstellen dat u zich afvraagt of we hiermee Gods Geest niet aan banden leggen. Weet u, de Here wil ons zegenen wanneer we de weg gaan die Hij wijst, ook al betekent dat dat we onze samenkomsten moeten aanpassen. Niet alleen als het over het spreken in tongen gaat, maar in alles wat in de Bijbel aan de orde komt.
Dit houdt in dat we alles moeten toetsen. Er komen in deze eindtijd zoveel dingen op ons af die geestelijk lijken, dat we wel mogen bidden om de gave van onderscheidingsvermogen, om te weten wat wel en wat niet van de Here is. Want de satan zal zijn uiterste best doen om ook de uitverkorenen te verleiden, temeer daar ook hij zal beseffen dat de dag van de wederkomst van de Here Jezus aanstaande is.
Dirk van Genderen
Toen ik me afvroeg wat hier aan de hand was, kwam 1 Korinthe 14 mij in gedachten. Dat hoofdstuk begint met de aansporing om de liefde na te jagen en te streven naar de gaven van de Geest, doch vooral naar het profeteren.
Wat er vervolgens over het spreken in tongen (of talen) wordt gezegd, vergeleek ik met wat er op dat moment in die samenkomst gebeurde. In vers 5 van 1 Kor. 14 staat: ‘Ik wilde wel dat gij allen in tongen sprak, maar liever nog dat gij profeteerde. Wie profeteert, is meer dan wie in tongen spreekt, tenzij hij het ook uitlegt, zodat de gemeente stichting ontvangt.’ En vers 9 voegt toe: ‘Evenzo, indien gij met uw tong geen verstaanbare volzin spreekt, hoe zal men het gesprokene begrijpen?’ En vers 19: ‘In de gemeente wil ik liever vijf woorden met mijn verstand spreken, dan duizenden woorden in een tong.’
Vers 27 en 28 zeggen vervolgens: ‘Indien er in tongen spreken, laten het er twee, ten hoogste drie zijn, ieder op zijn beurt, en laat een uitleg geven. Is er echter geen uitlegger, dan moet men zwijgen in de gemeente, maar tot zichzelf en tot God spreken.’ Volop ruimte dus voor het spreken in tongen - hoewel we altijd alert moeten blijven, omdat ik weet dat de satan deze gave soms imiteert - maar als het in de samenkomst van de gemeente gebeurt, dan maximaal twee of drie en na elkaar, waarbij het wel moet worden uitgelegd.
Terug naar die samenkomst die ik bezocht. Het spreken, zingen en bidden in tongen ging maar door. Vijf minuten, tien minuten, een kwartier, twintig minuten… hoe lang zouden ze doorgaan? Wat er werd gezegd, ik denk dat geen van de aanwezigen het wist. En vertaling was er al helemaal niet. Er was ook niemand die daar om vroeg. En zo te zien, was het ook heel gewoon dat dit daar gebeurde.
Ik voelde me er steeds ongemakkelijker bij en op een gegeven moment ben ik opgestapt en heb ik de bijeenkomst verlaten. Achteraf heb ik er spijt van dat ik niet naar voren ben gestapt en gevraagd heb of het goed was dat ik 1 Korinthe 14 zou voorlezen, waarna ik om uitleg zou vragen.
Het gaat mij er in dit commentaar om dat we ons zullen houden aan wat de Bijbel ons voorhoudt. Maar dan moeten we wel weten wat de Bijbel erover zegt. Later heb ik er met diverse mensen over gesproken. Het meest opvallende vond ik dat vrijwel niemand wist wat 1 Korinthe 14 zegt over het spreken in tongen in de samenkomst en de eraan verbonden eis tot uitleg.
Over het spreken in tongen op zich zegt Paulus in 1 Kor. 14:18 dat hij ‘meer dan gij allen’ (de Korinthiërs) in tongen spreekt. Maar hij keert zich tegelijkertijd tegen het spreken in tongen in de samenkomst wanneer het niet uitgelegd wordt aan de aanwezigen. En daarom vind ik dat we ons in onze gemeentelijke samenkomsten hier ook aan moeten houden, omdat we anders ingaan tegen Gods voorschriften over de orde in de gemeente. Dan niet hardop, maar als men het toch wil doen, dan zachtjes tot zichzelf en tot God spreken (vers 28).
Ik kan me voorstellen dat u zich afvraagt of we hiermee Gods Geest niet aan banden leggen. Weet u, de Here wil ons zegenen wanneer we de weg gaan die Hij wijst, ook al betekent dat dat we onze samenkomsten moeten aanpassen. Niet alleen als het over het spreken in tongen gaat, maar in alles wat in de Bijbel aan de orde komt.
Dit houdt in dat we alles moeten toetsen. Er komen in deze eindtijd zoveel dingen op ons af die geestelijk lijken, dat we wel mogen bidden om de gave van onderscheidingsvermogen, om te weten wat wel en wat niet van de Here is. Want de satan zal zijn uiterste best doen om ook de uitverkorenen te verleiden, temeer daar ook hij zal beseffen dat de dag van de wederkomst van de Here Jezus aanstaande is.
Dirk van Genderen