Spreuken 3:3

Els ter Welle • 80 - 2004/05 • Uitgave: 18
Spreuken



‘Dat liefde en trouw u niet verlaten!’

Spreuken 3:3




Er waren twee stekelvarkens op de Noordpool die het ontzettend koud hadden.

Ze zochten warmte bij elkaar, maar hoe dichter ze elkaar naderden, hoe meer ze de stekels van de ander voelden en weer uit elkaar gingen… Helaas zijn mensen soms ook zo. Hoe dichter de verhouding, hoe kwetsbaarder we zijn. Ieder mens heeft eigenaardigheden en tekortkomingen waaraan we ons kunnen ergeren of waardoor we bezeerd kunnen worden. Juist in familieverhoudingen en vriendschappen waarin we elkaar goed kennen en dichtbij elkaar leven, kunnen we nogal eens last hebben van de ‘stekels’ die ieder mens heeft. Liefde en trouw zijn nodig zodat intieme relaties zullen standhouden.



Liefde kan in elke soort relatie, vorm krijgen. Maar wat is liefde? Daarover is een enorme spraakverwarring in onze ik-gerichte maatschappij. De kern is: de liefde zoekt zichzelf niet (1 Cor 13:5). Als je lief hebt, ben je meer bezorgd voor het welzijn van de ander dan van jezelf. Iedereen die het woord liefde zelfzuchtig gebruikt, geeft meer pijn dan geluk. Maar liefde is ook trouw. Vasthouden aan een relatie, familieverhouding of vriendschap ook als het soms moeilijk is of stroef loopt. Door dik en dun er zijn voor de ander, niet gemakkelijk opgeven, ook als je soms meer moet geven dan je ontvangt. Ik heb een paar jaar geleden een flinke burned-out gehad. In die tijd was ik niet gemakkelijk. Mijn man is door en door trouw en houdt van me, hoe ik ook ben. Maar ook mijn vriendinnen zijn niet afgehaakt. Dat is liefde en trouw waar de mensheid naar snakt!



‘O, de troost, de onzegbare troost, je bij iemand veilig te voelen; te weten dat je je gedachten noch je woorden hoeft te wegen, maar ze allemaal zo kunt uitstorten als ze zijn, kaf en koren tezamen, in de wetenschap dat een trouwe hand ze opvangt en zift, dan eruit pikt wat de moeite waard is en met de adem der goedheid de rest wegblaast.’*



Els ter Welle



* Wegen tot vriendschap, A.L McGinnis, Voorhoeve - den Haag, pag. 34