Image

Theo Niemeijer: Vijftig jaar werken in Gods tuin

Albert Tolsma • 98 - 2022 • Uitgave: 8

Hij leek tuinarchitect te worden, maar God had andere plannen met Theo Niemeijer: zaaier worden van het Evangelie. Deze maand wordt hij zeventig en is hij vijftig jaar actief als hovenier in Gods tuin, maar hij bergt zijn tuingereedschap nog niet op. In Het Zoeklicht verzorgt hij de vragenrubriek en op Family7 heeft hij zijn eigen programma: Bijbelse Toekomstverwachting. Het brengen van Gods woord is Theo met de paplepel ingegoten en inmiddels heeft hij een halve eeuw ervaring.

Evangeliseren krijgt Theo als kind al mee van zijn vader Frits. Als die tot geloof komt gaat hij de Bijbel lezen. Thuis, maar ook op het werk in de pauzes, terwijl zijn collega’s buiten voetballen. Ze verklaren hem voor gek, maar hij krijgt niet genoeg van het Woord. Hij zuigt het niet alleen op, hij geeft het ook door aan bewoners van een woonwagenkamp in de buurt. Hij stottert en kan geen zin vloeiend uitspreken, maar dat vinden ze op het kamp geen probleem. Later komt hij via logopedie van het stotteren af en trekt hij met Albert Ramaker en Jacob Klein Haneveld met een evangelisatietent het land in en houdt daarnaast lezingen en Bijbelstudies in diverse gemeenten. Theo: “In die tijd leefden we van giften. We waren met zes kinderen en hadden het niet breed. Eens fietste mijn vader van Alphen aan de Rijn naar Dokkum om te spreken, de tegenwind op de Afsluitdijk trotserend om reiskosten uit te sparen. God voorzag altijd, soms op een bijzondere manier. Zo zaten wij eens als gezin om tafel met slechts een blik leverpastei als maaltijd. Vader dankte God voor Zijn voorziening en Zijn hulp. Terwijl hij bad, werd er aangebeld en stond er een doos met levensmiddelen voor de deur. Dit gebeurde vijf avonden achter elkaar.”  

Zomerkampen
Ondanks zulke bijzondere momenten schaamt Theo zich een beetje voor het beroep van zijn vader. Theo: “Dominee was nog uit te leggen, maar dat mijn vader evangelist was, daar snapten mijn vriendjes helemaal niets van.” Toch gaat Theo graag mee naar de zomerkampen die zijn vader organiseert op kasteel Hoekelum tussen Ede en Bennekom. Theo: “Veel kinderen kwamen daar tot geloof, bijvoorbeeld tijdens de dagelijkse dagsluiting in het bos. Maar ik durfde niet en zeker niet in het openbaar. Op een avond lag ik te woelen in bed en ging ik naar mijn vader die in het koetshuis sliep. Ik hoor in mijn hoofd de trap nog kraken terwijl ik de trap afdaalde. Die avond hebben we samen onze knieën gebogen en heb ik besloten om de Heere Jezus te volgen.” Later vindt Theo nog iets waardevols op het zomerkamp. Hij krijgt verkering met Heleen, die daar als kampleiding aanwezig is. Theo: “Ik was straalverliefd. Ik deed geen oog dicht. Heleen was een lieve en knappe meid, maar ook nog heel jong. Zij was nog maar zestien en ik twintig, maar we wisten dat God ons bij elkaar had gebracht. Vijfenveertig jaar later zijn we nog steeds bij elkaar. Heleen is mijn steun en toeverlaat, maar durft ook kritisch op mij te zijn. Ze steunt me en ik kan altijd op haar rekenen.”  

Vaders voetsporen
Als Theo zijn vader vertelt dat hij in zijn voetsporen wil treden, is die niet enthousiast. Hij weet dat dit werk veel van je vergt en dat het geen vetpot is. Daarom rondt Theo zijn opleiding tuinarchitectuur in Utrecht af, maar hij wordt geen hovenier of tuinarchitect. Hij mag gaan zaaien in de tuin van God. Henry ten Winkel, een zendeling uit Canada, vertelt hem in die tijd over zijn roeping. Theo: “Dat sprak me aan en liet me niet meer los. Ik dacht: zijn werk heeft eeuwigheidswaarde. Dat is veel rijker dan het ontwerpen van tuinen of het werken op boomkwekerijen, ook al is dat mijn lust en mijn leven.” Dus gaat Theo naar een Bijbelschool in Duitsland voor een opleiding van drie jaar en treedt hij in de voetsporen van zijn vader.
Voor een paar honderd gulden koopt hij een oude eend en trekt het land in als evangelist. Theo: “Eerst deed ik kinder- en opbouwwerk in de Hoekse Waard. Ik ging bij mensen thuis langs. Ik herinner me nog een keer dat ik met mijn auto het erf van een boerderij opreed. Toen de boer zijn voordeur opende was ik tot zijn verbazing alweer vertrokken. De Heer gaf mij in om naar de andere kant van het dorp te rijden, naar een vrouw die het op dat moment moeilijk had. Die dag kwam zij tot geloof. In die tijd stond ik ook met evangelische boeken op markten. In mijn oude eendje reed ik zo’n veertigduizend kilometer per jaar. Ik was niet heel technisch opgeleid, maar bij pech redde ik me vaak zelf.” In de zomermaanden ging Theo regelmatig met een vrachtauto het land in voor tentevangelisatie. Theo: “Omdat ik een groot rijbewijs had, reed ik de tent vaak naar een nieuwe plek. Als jongste van het stel mocht ik altijd de ladder beklimmen bij het opzetten van de tent: “Klim jij er maar in Theo. Jij hebt nog geen kinderen,” lachten mijn oudere collega’s dan. Het was wel zeven meter hoog! Het was hard werken, en het heeft ons en onze gezinnen toen veel gekost. Maar we brachten wel velen bij de Heere Jezus.”  

Het Zoeklicht
In de jaren die volgen is Theo werkzaam als docent, voorganger en evangelist. Sinds 1985 verzorgt Theo de Vragenrubriek voor Het Zoeklicht. Theo: “Die heette toen nog Correspondentierubriek. Het Zoeklicht kwam toen nog tweewekelijks uit en het was meer een leesblad. Nu is het een kijk-leesblad geworden. Het blad is erg mooi geworden, maar mensen zijn niet meer gewend om lange artikelen te lezen. Het moet nu kort, boeiend en illustratief. Prima voor het blad, maar als spreker werkt dat niet voor mij. Dan voel ik me net als een piloot die wel met zijn vliegtuig kan taxiën maar niet mag opstijgen.” Theo raakt betrokken bij kapeldiensten, conferenties en Zoeklichtdagen in het land. In 1990 wordt hij directeur van Het Zoeklicht. Theo: “De boodschap van Het Zoeklicht is me heel dierbaar: het herkennen en het duiden van de tekenen van de tijd. Ik houd ervan om daarover na te denken en te spreken, maar ook over verlossing, heiligmaking en vervulling.”  

Het spotlight
Theo is echter meer evangelist dan manager en daarom wordt hij voorganger bij de Parousiagemeente in Mijdrecht en vijf jaar later van een Baptistengemeente in Enschede. Voor Het Zoeklicht gaat hij nog steeds het land in, al is het ‘lelijke eendje’ al lang vervangen door een meer comfortabel vervoermiddel. Theo: “Vanaf 1998 heb ik voor Het Zoeklicht veertien seminars geschreven. De eersten presenteerde ik nog met zo’n oude overheadprojector en sheets. Op Urk kwamen tientallen mensen tot geloof. Dat was ook mijn doel. Ik denk vaak tijdens mijn seminars: Je mag alles vergeten wat ik gezegd heb over de eindtijd, als je de Heere Jezus maar in je hart aanneemt. Later kwam ik in beeld bij Family7. Via hen kon ik nog veel meer mensen bereiken. De serie Bijbelse Toekomstverwachting werd veel bekeken. Overal in het land herkennen mensen me van dit programma. Van nature houd ik niet van het spotlight. Ik ben een beetje schuchter en ik zit liever in de tandartsstoel voor een zenuwbehandeling dan dat ik voor de camera sta. Maar het is mijn roeping en dan doe je ook zulke dingen!”  

Zaaien voor de toekomst
Inmiddels is Theo met emeritaat, maar hij gaat wekelijks nog voor in kerkdiensten. Hij maakt tv-programma’s en trekt voor Het Zoeklicht nog het land in. Theo: “Als ik iets van mijn vader heb geleerd, is het: pak elke gelegenheid aan om het Evangelie te zaaien. Laatst kreeg mijn buurman een hartinfarct. Toen ik hem bezocht, was ik blij dat ik hem nog een keer het Evangelie uit kon leggen. Maar ik blijf niet drammen. Vroeger was ik fanatieker, nu ben ik meer gericht op mensen en rustiger geworden. Maar mijn boodschap is niet veranderd en mijn relatie met God groeit nog steeds. Hij is heel dichtbij en vertrouwd, maar tegelijk groot en ongrijpbaar. Veel mensen zoeken steeds bevestiging in persoonlijke ervaringen. Maar tekenen en wonderen zijn verslavend, je hebt er steeds meer van nodig. Dat heb ik niet. Natuurlijk twijfel ik wel eens. Maar dat ik een kind van God ben, daaraan twijfel ik nooit. Ik ben ook nooit boos op God. Er is juist zoveel om dankbaar voor te zijn.
Volgend jaar hoopt Heleen met pensioen te gaan en dan wil ik het ook wat rustiger aan gaan doen. Het is onze wens om meer tijd met onze kleinkinderen door te brengen. We houden van wandelen, fietsen, mountainbiken, vogels kijken en ik werk graag in mijn moestuin. Toch zal ik het Evangelie blijven planten. Mijn hart gaat nou eenmaal sneller kloppen als mensen tot geloof komen en mijn hart breekt als mensen de Heere Jezus niet meer nodig denken te hebben. Ik ben dankbaar dat onze kinderen en kleinkinderen de Heere Jezus kennen en volgen. En het is een voorrecht te mogen werken in Zijn prachtige tuin.”  

Albert Tolsma