Toda - Dank U!

Gieneke van Veen-Vrolijk • 84 - 2008 • Uitgave: 21
Vorige keer stonden wij stil bij het Hebreeuwse werkwoord ‘yadah’/dankzeggen, erkennen, loven. Hierbij werd gewezen op de relatie tussen dank en erkenning, die ligt opgesloten in dit begrip. Wij noemden ook het van dit werkwoord afgeleide woord ‘toda’ (dank), waar wij nu nader op ingaan. Het woord ‘toda’ is een van de eerste woordjes die men in het huidige Israël leert: bedankt! In het Bijbels Hebreeuws heeft ‘toda’ - als afleiding van ‘yada’ - ook de betekenisaspecten van dit werkwoord en kan vertaald worden met: dank, dankzegging, dankbetoon, danklied, dankoffer, lofoffer, erkenning, lofprijzing, (dank)koor. Deze verschillende, maar toch met elkaar verband houdende betekenissen komen in uiteenlopende situaties in de Bijbeltekst voor.
De Schrift leert ons dat ‘toda’/dankbetoon behoort tot de dingen die de Here God in de Zijnen wil zien. Hierbij blijkt dat ‘toda’/dankzegging een zeer belangrijk element van de lofprijzing van God is en hiermee onlosmakelijk is verbonden. Ook blijkt dat ‘toda’/dankbetoon voor Hem zelfs als een aangenaam offer geldt.

‘Toda’ als dankoffer
Tot de offers die voor God werden gebracht behoorde ook het ‘toda’/dankoffer (Lev. 7:12; 22:20,29), waarvan eveneens gold dat het geen gebrek mocht hebben. In de tempeldienst had het ‘toda’/dankoffer een eigen plaats als vorm van dankbetuiging aan de Here God. Met lofprijzing werd de Here groot gemaakt: “om een stem van ‘toda’/dankzegging te laten horen en om al Uw wonderen te vertellen…” (Ps. 26:7).
Het ‘toda’/dankoffer kon een persoonlijk danklied zijn, als getuigenis voor de Gemeente en als dankbetoon aan God. Elke gelovige wordt ook nu in de Psalmen hiertoe opgeroepen: “Laten zij de HERE dankzeggen/loven voor Zijn verbondsliefde… en laten zij offers van ‘toda’/dankzegging offeren en Zijn werken met gejuich vertellen…” (Ps. 107:21,22). Hier zien wij dat ‘toda’/danklied/dankbetoon een offer is waarmee de gelovige God hulde betoont en Zijn werken en liefdedaden bezingt. Dat betekent dat men hiervan wel kennis moet hebben en vooral Hemzelf moet kennen! Het gaat om lofprijzing gebaseerd op wat Hij is, deed en doet als een duidelijk getuigenis.
Hiervan spreekt ook de aanhef van Psalm 100: ‘Een psalm van/voor het ‘toda’/dankoffer’. Na deze inleiding, die de aard van deze psalm aangeeft, volgt één grote oproep om God vanwege al Zijn grote daden dankbaar te bezingen. Wie weet tot Zijn volk en kudde te behoren (vers 3) jubelt mee: “Komt Zijn poorten binnen met ‘toda’/dankoffer/lof… dankt Hem, prijst Zijn naam” (vers 4). Wij mogen meezingen: “Ik zal U een offer van ‘toda’/dankzegging offeren…” (Ps. 116:17). Maar dat betekent dat wij ook bereid moeten zijn offers voor de Here te brengen, wanneer Hij dat vraagt. Dat kan lijden inhouden… en juist dán mogen wij deze lofzang als dank- en lofoffer zingen.

‘Toda’ als lofoffer
De Psalmen bepalen ons herhaaldelijk bij de oproep God met dankbetoon groot te maken en te eren, ook te midden van noodsituaties en problemen waarin men kan verkeren, zoals de psalmist die dan toch zegt: “Ik zal Gods Naam prijzen met een lied en ik zal Hem met ‘toda’/dankoffer/lofprijzing grootmaken…” (Ps. 69:31). Te allen tijde en overal geldt: “Komt, laten wij jubelen voor de HERE… de Rots van ons heil. Laten wij Zijn aangezicht met ‘toda’/lofoffer/dankbetoon naderen…” (Ps. 95:2). Wie Hem kent als Heiland heeft zo veel om Hem voor te danken. Hij gaf immers Zijn Zoon voor ons, verloren mensen! Bij Jezus, de Heiland, kan ieder mens die tot Hem vlucht redding en zondevergeving ontvangen. Daarvoor mogen wij Hem met ‘toda’/dankbetoon/lofoffer eren (Ps. 147:7).

‘Toda’/dankzegging voor herstelde gemeenschap met God
Wie Gods vergeving mag ervaren en daardoor de gemeenschap met Hem kan genieten wil daarvan zingen met dankzegging. Jesaja roept op te luisteren en profeteert over Israëls hersteld geluk: “De HERE zal Sion troosten… en er zal vreugde en ‘toda’/dankzegging gevonden worden…” (Jes. 51:3). Ook Jona wist hiervan: “Ik zal U met een stem van ‘toda’/dankzegging offeren… het Heil is van de HERE” (Jona 2:9).
De indrukwekkende geschiedenis van Hizkia’s reinigingswerkzaamheden ten aanzien van de godsdienst biedt ons een actuele les. Wanneer het werk gedaan is zegt Hizkia tot de Levieten: “nu, u hebt uw handen voor de HERE gevuld… nadert en brengt offers van ‘toda’/dankbetoon…” (2Kron. 29:31). Een voorbeeld om te volgen!

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk