'Veilig in Jezus' armen

ds. Johan M. Zijlstra • 84 - 2008 • Uitgave: 4
Levenslang blind zijn, op de eerste zes weken van het leven na, maar door genade weet ze zich ‘veilig in Jezus’ armen’ En in talloze liederen getuigt zij er van dat zij straks oog in oog zal staan met haar Verlosser. Fanny Crosby, ze liet ons een schitterende, geestelijke, erfenis achter waaronder het niet meer weg te denken lied:

‘Veilig in Jezus’ armen’ (JdH 523)


‘maar Hem zelf te zien is wat mij ’t meest verblijdt’ (JdH 817)
‘o, ziet nu het Godslam’ (854)
‘want in Hem heb ik eeuwig Licht’
‘blijft geen duisternis in ’t zicht’ (458)
‘het hart naar boven, het oog hemelwaarts’(197)

En dan moet u de bovenvermelde resultaten en zo mogelijk de liederen, eens zingen tegen de achtergrond van het bekende ‘Al de weg leidt mij mijn Heiland’. Om daar nog wat uit te noemen
‘die mij voortleidt’
‘als mijn treden soms gaan wank’len’
‘Jezus leidde me al de weg’ (JdH 5)

Kijk vooral naar tegenstelling en let op de dikgedrukte woorden in de regels uit ‘Al de weg leidt mij mijn Heiland’. Je proeft het als het ware, het staat ertussen de regels door: Fanny Crosby, de dichteres van dit lied was blind. Dat werd ze op de zeer jonge leeftijd van zes weken tengevolge van een verkeerde behandeling aan een aangeboren oogziekte. Ze heeft, zo kun je dat wel zeggen, eigenlijk nooit kunnen zien. Desondanks is ze opgewekt gebleven en leerde ze al jong met haar beperking te leven. Een van haar eerste versjes, ze was toen acht jaar, luidde:
‘Wat ben ik een gelukkig kind!
Al kan ik niet zien,
toch wil ik tevreden zijn!’


Op vijftienjarige leeftijd moest Fanny naar een blindeninstituut in New York. Al gauw viel ze op, haar gave om gedichten te maken ontpopte zich overduidelijk, het ging haar gemakkelijk af. Ze sleepte zelfs eens een prijs in de wacht, meer dan 3000 dollar. ‘Rosaly, bloem van de prairie’ heette het bekroonde gedicht. Uiteraard won ze door deze prestatie aan bekendheid en populariteit. Het leidde tot de publicatie van haar eerste bundel The Blind Girl and other poems.
Veertig-plus was ze toen ze zich meer en meer ging afvragen wat de zin en betekenis van haar leven waren. Wat bedoelde de Schepper met haar leven? Was het dit, enige roem vanwege haar repertoire? Door gesprekken met mensen om haar heen, kinderen Gods, kwam ze tot geloof, overgave en toewijding. Ze ging haar gave anders gebruiken, tot eer van de Heer van haar leven.
In New York gebeurde het, in een drukke winkelstraat hoorde ze een kind huilen. Wat er precies gebeurd was? Ja, dat kon de blinde Fanny niet zien. Maar zoals dat vaker gaat, blinde mensen hebben een uitstekend en sterk ontwikkeld gehoor. Behalve het huilende kind hoorde ze moeders troostende woorden ‘je bent veilig in je moeders armen’. Kijk, aan die opmerking had Fanny genoeg, ze werd erdoor geïnspireerd en maakte kort daarna het gedicht ’Veilig in Jezus’ armen’. Vrij korte tijd later kwam er iemand bij haar met een zelfgemaakte melodie, die vroeg of Fanny dat wijsje kon gebruiken. Tot haar verbazing bleek het gedicht ‘Veilig in Jezus’ armen’ daar op te passen.

Fanny Crosby ontving een lang leven op aarde, ze werd 97 jaar en gebruikte de tijd voor het maken van zo’n zesduizend gedichten en liederen. Daarmee overtrof ze Salomo, rekent u maar na (IKon. 4:32). We maken nog veelvuldig dankbaar gebruik van haar liederen. Of ze alle nog bruikbaar zijn? Uiteraard niet, ook liederen moet je lezen en zingen in dialoog met de tijd. Met liederen gaat het niet anders dan met alles uit deze schepping, gaat het niet anders dan met ons lichaam, ze verouderen en verdwijnen! Maar ruim vijftig liederen uit haar oeuvre worden nog steeds gezongen.
‘Veilig in Jezus’ armen’ is één van haar troostliederen geworden, nog wordt het, behalve in samenkomsten en door al dan niet gemengde koren, vaak gezongen en gespeeld in begrafenisdiensten. Wat een troost, voor de blinde Fanny Crosby en voor al Gods kinderen, te weten van de ‘veiligheid aan Jezus’ hart’ te zingen van ‘Jezus, mijn kracht, mijn toevlucht’ en verzekerd te zijn van het moment waarop ‘het duister vliedt, en ’t oog aan gindse kusten - Uw heillicht gloren ziet’.

Ds. Johan M. Zijlstra