Vragen - jrg. 84-01

ds. Theo Niemeijer • 84 - 2008 • Uitgave: 1
Geldt de besnijdenis, zoals beschreven in Genesis 17:11-14, nog steeds voor het Joodse volk? (C. B. te B.)

Antwoord:
In genoemd Bijbelgedeelte sluit de Here God met Abraham een verbond, waarbij de besnijdenis als een eeuwigdurend teken geldt: “zo zal mijn verbond in uw vlees zijn tot een eeuwig verbond” (Gen. 17:13b).
In het Nieuwe Testament wordt deze besnijdenis vervuld door het werk van Christus op Golgotha. Paulus schrijft in Romeinen 2:25 dat de besnijdenis van de Joden tot onbesnedenheid wordt, wanneer de wet niet volbracht wordt. Vandaar dat hij dan ook in vers 28 schrijft: “niet dát is de besnijdenis, wat uiterlijk aan het vlees, geschiedt… de ware besnijdenis is die van het hart.”
In Galaten 6:13 neemt Paulus duidelijk afstand van de lichamelijke besnijdenis: “allen die zich uiterlijk goed willen voordoen, trachten u te dwingen tot de besnijdenis, alleen om niet vervolgd te worden ter wille van het kruis van Christus. Want zij, die zich laten besnijden, houden zelf niet eens de wet, doch zij willen, dat gij u laat besnijden, opdat zij op uw vlees roem kunnen dragen. Maar ik moge ervoor bewaard blijven te roemen anders dan in het kruis van onze Here Jezus Christus, door wie de wereld mij gekruisigd is en ik der wereld.” Hier plaatst Paulus de besnijdenis tegenover de kruisiging van Christus, die als ware besnijdenis geldt. In zijn opsomming in Filipenzen 3:1-11: “besneden ten achtste dage, uit het volk Israël, van de stam Benjamin, een Hebreeër uit de Hebreeën, naar de wet een Farizeeër, enz.” besluit hij met de woorden: “Maar alles wat mij winst was, heb ik om Christus wil schade (vuilnis) geacht.”
Bij Paulus ging het met name om een besnijdenis die geen werk van mensenhanden is, namelijk het deelhebben aan het verlossingswerk van Christus (Kol. 2:11-12). In de gemeente heeft de lichamelijke besnijdenis dus geen enkele betekenis. Voor het aardse volk Israël blijft tot op de dag van vandaag de besnijdenis nog steeds het teken van Gods verbond met hen als uitverkoren volk. Pas wanneer ook het aardse volk Israël de Here Jezus als Verlosser zal aanvaarden, zal ook zij de ware besnijdenis leren kennen, namelijk de besnijdenis aan het kruis op Golgotha.

In Deuteronomium 5:9-10 lezen we over het feit dat de “Here God de ongerechtigheid der vaderen bezoekt aan de kinderen en aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten, en die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die mij liefhebben en mijn geboden onderhouden.” Wat betekent dit voor ons vandaag? (I. K. te S.)

Antwoord:
De laatste tijd meent een toenemend aantal christenen dat het hier om een soort erfelijke zonde gaat, waar de Here alsnog de nakomelingen tot in het vierde geslacht voor straft. In dit boek Deuteronomium wordt ons dit echter anders geleerd: “…maar aan een ieder persoonlijk van hen die Hem haten, oefent Hij gericht… aan hen persoonlijk vergeldt Hij het” (7:9-10) “Ieder zal om zijn eigen zonde ter dood gebracht worden” (24:16).
In Johannes 9:1-3 ontmoette de Here Jezus de blindgeborene, waarop de discipelen Hem vroegen: “Wie heeft gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind geworden is?” De Here Jezus moest hen in deze gedachtegang corrigeren en vertelde hen dat de werken Gods in Hem zichtbaar moesten worden.
Nu even terug naar Deuteronomium 5:9-10. Het gaat hier om de zegen en de vloek waarmee de Here God Zijn volk tegemoet treedt bij het gehoorzamen, of verwerpen van Zijn geboden.
Wanneer nu het volk de geboden van de Here verwerpt, zal de Here hen daarvoor bestraffen, maar ook hun kinderen die in de voetsporen van de ouders ook weer Gods geboden verwerpen en daarna weer hun kinderen, enz. Er staat niet tot het vierde geslacht, maar het zal doorgaan bij ieder geslacht dat zich van de Here afwendt. Zijn verordeningen gelden voor alle geslachten en ook Gods straffen voor wie ze niet opvolgen. Er staat dus niet, dat de zonde van de ouders tot in het vierde geslacht doorwerkt, dan lezen we dit vers verkeerd. Gods verordeningen en oordeel op de ongehoorzaamheid blijven geldig, voor elke daarop volgende generatie.
Een heel andere geval is het, wanneer iemand ouders heeft die zich met satanische zaken bezig hebben gehouden. Dan kan het voorkomen dat ook de kinderen daarmee belast (besmet) kunnen worden. Ze zijn immers opgegroeid in een gezin en huis waar zulke satanische praktijken uitgeoefend werden! We hebben dan te maken met een directe occulte besmetting die kinderen door het gedrag van hun ouders oplopen. Maar dan is er nog steeds geen sprake van een soort genetisch occulte besmetting tot in het vierde geslacht. Zover ik Gods Woord versta, is er alleen gevaar voor directe occulte besmetting, dus d.m.v. persoonlijk contact met occulte personen en niet voor erfelijke overdracht, waarbij de persoon zelf nooit contact met occulte krachten gehad heeft.


Waarom is het volgens Openbaring 8:1 een half uur stil in de hemel? (J. G. te H.)

Antwoord:
In Psalm 65:2 staat: “U komt stilheid toe, een lofzang, o God in Sion.” De stilheid die in deze Psalm beschreven wordt, heeft te maken met de aanbidding en eerbied voor de grootheid van God. In Openbaring 8:1-4 lezen we hoe de engel met een gouden wierookvat het reukwerk op het gouden altaar brengt en het voor Gods aangezicht laat opstijgen. Het moment van stilte in de hemel heeft allereerst te maken met ontzag voor de heiligheid en grootheid van God. Vervolgens spreekt het ook over een moment van ‘stilte voor de storm’. Het zijn vreselijke oordelen, die na deze stilte over de aarde uitgestort worden.

Ds. Theo Niemeijer