Vragen - jrg. 84-14/15

ds. Theo Niemeijer • 84 - 2008 • Uitgave: 14/15
Bij ons in de gemeente zingen we nog wel eens lied 570 uit Opwekking. Wij zijn Maranatha-christenen en verwachten heel spoedig de opname van de gemeente. Het lijkt me dat dit lied niet voor deze tijd is en hebben dan ook moeite om het mee te zingen. Hoe denkt u hierover? (J. v.d. L. te A.)

Antwoord:
Wat is het goed dat er broeders en zusters zijn die bij het zingen ook nadenken over wat er gezongen wordt. Heel vaak is men zo onder de indruk van de muziek en heeft men niet in de gaten wat nu precies gezongen wordt. Zo wordt bijvoorbeeld in lied 931 uit de bundel van Johannes de Heer, in het derde couplet, gezongen dat we ‘kinderen van de opgestane Heer’ zijn. We weten allemaal wel dat we kinderen van onze Hemelse Vader zijn en dat de Here Jezus, onze opgestane Heer, zich niet schaamt om ons broeders te noemen.
Zo worden er heel wat liederen gezongen met onbijbelse teksten. In lied 334 van Opwekking roep je letterlijk Gods oordeel over je af, wanneer je zingt: ‘stort op ons uw vuur’. We bedoelen het wel anders, maar toch…
Belangrijk is het om de achterliggende boodschap van de diverse zangbundels te kennen. Toen Johannes de Heer zijn zangbundel samenstelde, zocht hij liederen uit die bij zijn boodschap paste. Zo zocht hij naar duidelijke evangelisatieliederen, waarin mensen uitgenodigd werden om bij het kruis te knielen, de zonden te belijden en de Here Jezus aan te nemen. Veel liederen gaan dan ook over het verlossingswerk van de Here Jezus. Verder zocht hij naar diepe toewijdings- en heiligingsliederen, waarin de mensen zich opnieuw aan de Here konden toewijden. Daarnaast werden ook veel liederen over de verwachting van de wederkomst van de Here Jezus aan de bundel toegevoegd. Dit waren met name de drie thema’s die voor Johannes de Heer belangrijk waren en een belangrijke rol in de bundel speelden. Vaak werd in dit kader gesproken over de drie “V’s”: verzoening, vervulling en verwachting.
De Opwekkingsbundel heeft ook zo haar eigen boodschap die nog al eens afwijkt, van die van de Johannes de Heerbundel. De liederen uit Opwekking over de Heilige Geest hebben vaak een charismatische gehalte en handelen onder andere over tekengaven, het kwijtraken van de Heilige Geest en een nieuwe uitstorting van de Heilige Geest, terwijl laatstgenoemde een eenmalig heilsfeit is en niet herhaald behoeft te worden. Zo wordt over het algemeen de boodschap van de opname van de gemeente vóór de grote verdrukking in de bundel Opwekking verzwegen en worden meestal liederen over de zichtbare komst van de Koning gezongen, terwijl zeven jaar vóór deze gebeurtenis de Here Zijn gemeente reeds van de aarde zal verlossen.
Hoewel de liederen van Opwekking vaak goed in het gehoor liggen, blijkt dat na een periode ze vaak wat ‘doodgezongen’ zijn en men zich vervolgens richt op alleen de nieuwste liederen die aan de bundel toegevoegd worden. Zodoende worden de laagste nummers van de bundel bijna niet meer gezongen. De Johannes de Heerbundel bevat echter teksten die nodig aan vernieuwing toe zijn. Sommigen uitdrukkingen zijn door de nieuwe generatie niet meer te begrijpen. Ook wordt de melodie van de liederen wel als ouderwets ervaren. Het is dus belangrijk om bewust te leren zingen en daarbij is het niet zo belangrijk uit welke bundel de liederen komen, maar wát we zingen!


Rond mijn 35ste werd ik gegrepen door het Evangelie. Sindsdien is Het Zoeklicht mijn lijfblad. Onlangs bezochten mijn vrouw en ik een kerk en besloten ons te laten dopen. Mijn vrouw echter (Boeddhistische - Thaise achtergrond) knapte door bijgelovige ervaringen af en sindsdien bezoeken we ook geen vaste kerk meer. Is doop en lidmaatschap aan een kerk wel belangrijk voor ons geloofsleven? (A. M. v.d. S. te K.)

Antwoord:
In Handelingen 2:41-42 lezen we over het ontstaan van de kerk. Het waren mensen die Gods Woord aanvaarden, zich lieten dopen en aan de kerk toegevoegd werden. Dit zijn drie stappen die niet van elkaar los te koppelen zijn. Het begint met het aanvaarden van Gods Woord. In Gods Woord staat, dat we moeten breken met de zonde, ook met een duister verleden, zoals een boeddhistische achtergrond en de Here Jezus mogen aanvaarden als onze Verlosser Die voor al onze zonden aan het kruis stierf en uit de doden opstond (1Thess. 1:9). Vervolgens mogen we ons geloof bevestigen door de doop, waarin we laten zien dat we met Christus gestorven en begraven zijn en daarmee het oude leven afleggen, maar in nieuwheid des levens tot een nieuw, eeuwig leven opgestaan zijn (Rom. 6:3-5). Daarna is het de meest logische stap om je bij een gemeente aan te sluiten.
In Efeziërs 5:25 lezen we dat de Here Jezus de gemeente liefgehad heeft. De gemeente was het doel van Zijn sterven. Het was Zijn plan om hier op aarde de gemeente te vormen zodat, door middel van de gemeente, Gods grootheid openbaar wordt. Mensen die zich niet bij een gemeente aansluiten, hebben nog niet ten volle begrepen wat het doel van Golgotha was. De gemeente is Zijn lichaam op aarde en daar wil je toch vorm aan geven, daar wil je toch bijhoren! Er is echter hier op aarde geen volmaakte gemeente. Het is en blijft vaak mensenwerk, waardoor de gemeente soms zeer gebrekkig is. Maar de Here ziet ons in genade aan en wil door Zijn genade toch de gemeente gebruiken als openbaring van Zijn heerlijkheid. Doop en aansluiting bij een gemeente zijn dus een logische stap die op de bekering volgt.


In Matteüs 11:12 staat: “Sinds de dagen van Johannes de Doper tot nu toe breekt het koninkrijk der hemelen zich baan met geweld en geweldenaars grijpen er naar.” Gaat het hier om een aards of een hemels koninkrijk? (J. de B. te St.P.)

Antwoord:
In Matteüs 3:1-2 lezen we over het eerste optreden van Johannes de Doper, waarbij hij de mensen opriep om zich te bekeren omdat het Koninkrijk der Hemelen nabij gekomen was. Met dit eerste optreden van Johannes de Doper werden de mensen voorbereid op de komst van het Koninkrijk en de Koning. Alle profetieën van het oude Testament zouden nu in vervulling gaan… hier werd vele eeuwen op gewacht. Zo werd Johannes de Doper de verbindingsschakel tussen het Oude en het Nieuwe Testament. We zien echter ook de tegenstand toenemen, waarmee de komst van het Koninkrijk de Hemelen bedreigd werd. De meeste vertalingen gaan ervan uit dat vanaf Johannes het Koninkrijk geweld aangedaan wordt en dat geweldenaars het trachten te elimineren. De uitdrukking ‘breekt door met geweld’ is dan verwarrend.
Het gaat hier om het Hemels koninkrijk dat door de verwerping van de Koning der Joden uitgesteld werd, zodat nu de gemeente verzameld kan worden en straks met de komst van de Koning op aarde gevestigd zal worden. De geweldenaars ontbreken ook nu niet en stellen van alles in het werk om Jeruzalem te claimen en er voor te zorgen dat dit nooit de stad van de Grote Koning zal worden.

Ds. Theo Niemeijer