Vragen - jrg. 84-19

ds. Theo Niemeijer • 84 - 2008 • Uitgave: 19
Het lezen van Johannes 15:1-8 wekt bij mij de indruk, dat je het geloof kunt verliezen en uiteindelijk toch nog verloren kunt gaan. Kunt u mij uitleggen, hoe we dit gedeelte moeten lezen? (K. C. te K.)

Antwoord:
Het voorafgaande hoofdstuk van Johannes 15 eindigt met de woorden: “Staat op, laten wij vanhier gaan.” De Paasmaaltijd, die de Here Jezus met Zijn apostelen gehouden heeft, werd met deze woorden beëindigd. Nadat de Here Jezus het Avondmaal ingesteld had, stond Hij op en verliet het huis waar ze gegeten hadden, om samen met de apostelen de oostelijke helling van de berg Sion af te dalen en tussen de daar aangelegde wijngaarden door naar de hof van Gethsemané te wandelen. Als je zo in het voorjaar tussen de wijngaarden door liep, kon het niet anders dan dat je de afgeknipte, onvruchtbare waterloten van de wijnstokken op hopen tegenkwam en de gesnoeide ranken aan de wijnstok zag zitten. De ranken met vruchten werden getopt, zodat ze niet verder uitgroeiden en de ‘loze’ ranken werden verwijderd. Dat gebeurt vandaag nog precies zo.
Zoals de Here Jezus vaak aanschouwelijk onderwijs gaf, zo vormden deze wijngaarden op dat moment een prachtige gelegenheid om Zijn boodschap duidelijk te maken.
We moeten daarbij nooit vergeten, dat het in dit onderwijs om de positie van Israël ging. Dat wil natuurlijk niet zeggen, dat voor de gemeente dit gedeelte nietszeggend is. Integendeel, de Bijbel leert ons, dat alles wat Israël overkomen is, ons tot voorbeeld is. (1Kor. 10:6).
Romeinen 11:19-22 is daar een voorbeeld van. We lezen hier over de edele Olijfboom, waarvan onvruchtbare takken weggekapt zijn, dus net zoals bij de wijnstok met onvruchtbare ranken gebeurde. Het gaat hier om de ongelovige Joden die van de saprijke wortel van de Olijfboom los gekapt werden. We lezen echter verder dat de christenen die door het geloof in de Here Jezus tegen hun natuur op deze Olijf geënt zijn, bij een hoogmoedige houding ten opzichte Israël echter ook de kans lopen weggekapt te worden! Door deze hoogmoedige houding zijn in de loop der eeuwen zelfs hele kerken weggekapt! Zo wil Johannes 15 ook de christenen waarschuwen. Maar allereerst moeten we begrijpen wat deze les voor het volk Israël te betekenen heeft.
Een paar dagen voor deze wandeling door de wijngaarden zocht de Here Jezus aan een vijgenboom naar vruchten, maar vond ze niet, waarop Hij de Vijgenboom vervloekte en deze terstond daarop verdorde (Matt. 21:18-22). Tijdens Zijn leven op aarde heeft de Here Jezus voortdurend naar (geestelijke) vrucht onder Zijn volk gezocht. Hij vond echter maar heel erg weinig geloof en dan nog hoofdzakelijk onder de Samaritanen en heidenen! Door middel van vele gelijkenissen toonde Hij Zijn volk dat het God te doen was om de vruchten, maar die uiteindelijk door het volk niet opgeleverd werden. Op vele manieren heeft de Here Jezus Zijn teleurstelling hierover met Zijn volk gedeeld en kondigde het oordeel over deze vruchteloosheid aan. Daar valt ook het gedeelte uit Johannes 15 onder. De onvruchtbare ranken zijn de ongelovige Joden, die vruchteloos aan de wijnstok verbonden zijn. Aan het einde van het zojuist ingestelde Avondmaal zei de Here Jezus dan ook, dat Hij van nu aan voorzeker niet meer van de vrucht van de wijnstok drinken zal, tot op die dag dat Hij haar nieuw zal drinken in het koninkrijk van de Vader. Ook hierin gaf de Here Jezus aan, dat het voor een bepaalde periode voorbij was met het vruchtdragen van Israël. Israël wordt in de Bijbel regelmatig vergeleken met een wijnstok die door God geplant was om vrucht te dragen (Ps. 80:9-12; Jes. 5:1-7). Na de verwerping van de Messias door het volk Israël brak er een vruchteloze periode voor Israël aan, maar de dag nadert dat de vrucht van de wijnstok (Israël) weer gedronken zal worden… in het koninkrijk dat vanuit Jeruzalem op aarde gegrondvest zal worden. Dan zullen de perskuipen weer overstromen! Wat een geweldige profetie zo aan het einde van de Paasmaaltijd!
Er zijn vele ranken afgesneden en verbrand, het volk zou gelouterd (gesnoeid) worden om uiteindelijk een wijngaard te worden, zoals Hij bedoeld had. U begrijpt wel dat het hier allereerst over Gods handelen met Zijn verbondsvolk Israël gaat, dat Hij door alle beproevingen bewaard heeft.
In dit gedeelte wordt ook nog heel subtiel gesproken over ranken die aan de wijnstok zitten en ranken die in Hem zijn. Via het verbond van Abraham, waar de farizeeërs zich nogal op beriepen, kun je wel aan Hem verbonden zijn, maar alleen door het geloof kun je ook in Hem zijn. Ranken die aan de wijnstok zitten kunnen ook vruchteloos zijn en afgesneden worden, maar ranken die in Hem zijn dragen vrucht! Zij worden gesnoeid om nog meer vrucht te dragen.
Als kinderen van God zijn we allemaal in Hem en met Gods Geest verzegeld (Ef. 1:13). Daar kan niets meer in veranderd worden. Wij zijn dan ook niet behouden door ons vruchtdragen, maar alleen door het werk dat Hij voor ons volbracht op Golgotha.
In die zin kunnen we Johannes 15 niet op de gemeente toepassen. Wel kunnen we leren, dat we als ranken in Hem moeten blijven om vrucht te kunnen dragen. Er ligt in dit gedeelte een boeiende afhankelijkheid tussen de landman, de wijnstok en de ranken. Wat is een landman zonder wijnstokken en een wijnstok zonder een landman? Wat is een wijnstok zonder ranken en een rank zonder wijnstok? De vruchten hangen niet aan de wijnstok, maar aan de ranken. Hij heeft ons geroepen om vrucht te dragen (Joh. 15:16) en dat kan alleen in volle afhankelijkheid van de wijnstok en de landman! Een rank, los van de wijnstok, kan nu eenmaal geen vruchten dragen, vandaar dat er in dit gedeelte letterlijk staat: ‘Want los van Mij kunt gij niets doen’ (vers 5).


In de Bijbel vind ik teksten, waarin afval van het behoud mogelijk is, maar ook teksten die duidelijk maken dat dit onmogelijk is. Spreekt de Bijbel zich hierin tegen? Hoe zit dat eigenlijk? (V. T. te M.)

Antwoord:
Laat het duidelijk zijn, dat ons behoud voor 100% afhangt van Gods genade in Christus bewezen. Men is alleen behouden op grond van het geloof in het volmaakte verlossingswerk van Christus op Golgotha. Daar heeft Hij geroepen: “Het is volbracht”, en aan dit volbrachte werk behoeven wij niets meer aan toe te voegen. Ook ons min of meer geestelijk leven draagt niet bij aan ons behoud… echter wel aan de beloning die Hij aan een ieder zal geven. Het kan nooit zo zijn, dat je een bepaald geestelijk niveau in je leven moet behalen om zeker te zijn van je behoud. Als dit zo zou zijn, was niemand behouden.
Daarnaast is het goed ons af te vragen wat in de Bijbel bedoeld wordt met het afvallen van het geloof. Inderdaad heeft Demas Paulus verlaten omdat hij de wereld lief kreeg (2Tim. 4:10), maar ging hij daarom ook verloren? Kan het ook zo zijn, dat hij nog wel behouden was, maar onbruikbaar voor de Here? Je kunt de eerste liefde kwijtraken, je getuigenis, je kracht… maar ben je dan ook verloren? De Bijbel leert ons, dat je wel heel veel kenmerken van een toegewijd kind van God kwijt kunt raken en dat je kunt terugvallen in een vleselijk christenleven. Toch leert Gods Woord ons dat zo iemand wel behouden is… maar als door vuur heen! Net zoals iemand zijn brandend huis moet verlaten en daarbij alles verliest, maar alleen zijn vege lijf weet te redden. Daar gaat 1 Korinthiërs 3:10-15 over.
Soms hebben we ook te maken met mensen die lijken christen te zijn, maar het in wezen helemaal nooit geweest zijn. Wanneer zij de rug naar Christus toedraaien, kunnen we niet spreken van afval, maar van het einde van bedrog. In Johannes 10:29 zegt de Here Jezus dat niemand ons uit Gods hand kan roven. Niet wij houden Hem, maar Hij houdt ons vast. Bij Hem, in Hem zijn wij voor tijd en eeuwigheid veilig geborgen.

ds. Theo Niemeijer