Vrijheid in gebondenheid

Dirk van Genderen • 85 - 2009 • Uitgave: 14/15
Hoe vrij is een christen eigenlijk? Kun je, nadat je tot geloof in de Here Jezus bent gekomen, alles doen wat je wilt? Sommigen leven inderdaad zo. Ze zeggen: “Het maakt niet uit hoe ik leef, al mijn zonden zijn toch vergeven. Ook de zonden die ik in de toekomst nog zal doen. Zo groot zijn Gods liefde en Zijn genade. Ik ben werkelijk vrij.” Van gebondenheid aan Gods geboden willen ze niets weten. Toch spreekt de Bijbel zo niet over de vrijheid van een gelovige.

We gaan op zoek naar wat de Bijbel hierover zegt. Vanwege de ruimte kan ik slechts een beperkt aantal teksten noemen. Ik hoop dat het u aanspoort om verder door te denken en te studeren over dit onderwerp, waar we toch allemaal wel mee te maken zullen hebben.

Doe waar je zin in hebt…
Degenen die vinden dat een christen kan leven zoals hij of zij zelf wil, schermen vaak met 1 Korintiërs 6:12: ‘Alles is mij geoorloofd…’ Ze denken en zeggen het soms ook: “We zijn vrije mensen. Ik doe waar ik zin in heb en laat me geen nieuwe regels opleggen. De tijd van de wet is voorbij. Ik ben immuun voor de zonde.”
Tegen degenen die zo denken, zou ik willen zeggen: Luister eens naar Romeinen 6:16: ‘Weet gij niet, dat gij hem, in wiens dienst gij u stelt als slaven ter gehoorzaamheid, ook moet gehoorzamen als slaven, hetzij dan van de zonde tot de dood, hetzij van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid?’
Wie tot geloof in de Here Jezus is gekomen, is niet langer een slaaf van de zonde, is vrijgemaakt van de zonde en is in dienst van de gerechtigheid gekomen. Wanneer je denkt te kunnen doen wat je wilt en niet radicaal breekt met zonden, is dat er een bewijs van dat je nog steeds een slaaf van de zonde bent. Sommigen blijven kijken naar de meest goddeloze films. Heel concreet de vraag: kun je God danken voor een film waarin Gods geboden worden overtreden? Je wordt er geestelijk door bevuild, of je je daarvan bewust bent of niet. En dat geldt voor veel meer dan alleen het kijken van films. Vult u zelf maar in.

Romeinen 6:22 waarschuwt tegen zo’n levensstijl: ‘Maar thans, vrijgemaakt van de zonde en in de dienst van God gekomen, hebt gij tot vrucht uw heiliging en als einde het eeuwige leven.’ Kijk dit eens goed na in uw leven. Een onmisbaar element in de ‘vrijheid van een christen’ is de heiliging. Denk niet: ik heb ooit een gebed gebeden of misschien wel het zogenaamde ‘zondaarsgebed’. Hoe staat het met de heiliging in uw leven? Zonder heiliging ‘zal niemand de Here zien’ (Hebr. 12:14).
Is er een afkeer van de zonde gekomen in uw leven? Doet het u pijn wanneer u zondigt of wanneer u met zonden wordt geconfronteerd? En als u zondigt, belijdt u dan uw zonden aan de Here? Aan Hem, Die getrouw en rechtvaardig is, om uw zonden te vergeven en u te reinigen van alle ongerechtigheid.

Werkelijk vrij
Veel ongelovigen hebben de vrees dat ze hun vrijheid kwijt zullen raken als ze christen worden. Ze beseffen niet dat ze slaven zijn van de zonde. Ze zijn juist niet vrij. Wat zij vrijheid noemen, is gebondenheid, wetteloosheid. Ze zijn in dienst van de zonde, beter: in dienst van Gods grote tegenstander, de satan. Zonder dat ze het zelf beseffen.
Juist van deze gebondenheid mag een christen bevrijd zijn. ‘Wanneer dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult gij werkelijk vrij zijn’, lezen we in Johannes 8:36. ‘En waar de Geest des Heren is, daar is vrijheid’ (2Kor. 3:17).
Wat houdt deze vrijheid nu in? Jakobus 1:25 spreekt over de wet van de vrijheid. Het navolgen van deze wet leidt tot zaligheid. Het is de ‘wet van Christus’ (Gal. 6:2). We moeten geen tegenstelling creëren tussen deze wet en de vrijheid van een christen. Het is de koninklijke wet (Jak. 2:8). Je wilt leven zoals de Koning het wil. Je hoeft je niet de geboden van de wereld op te laten leggen, ‘raak niet, smaak niet, roer niet aan’ (Kol. 2:21). Dat zijn leringen en voorschriften van mensen die voorbijgaan, zegt vers 22.

‘Opdat wij waarlijk vrij zouden zijn, heeft Christus ons vrijgemaakt,’ zegt Galaten 5:1. En in vers 13 benadrukt Paulus dat nog een keer: ‘Want gij zijt geroepen, broeders, om vrij te zijn; (gebruikt) echter die vrijheid niet als een aanleiding voor het vlees, maar dient elkander door de liefde.’ Dit is een heel belangrijk vers, om een antwoord te vinden op de vraag hoe we deze vrijheid invullen in ons eigen leven, maar ook in het leven van de gemeente.
‘Gebruikt die vrijheid niet als een aanleiding voor het vlees’, waarna in Galaten 5:19-21 de werken van het vlees worden opgesomd: hoererij, onreinheid, losbandigheid, afgoderij, toverij, veten, twist, afgunst, uitbarstingen van toorn, zelfzucht, tweedracht, partijschappen, nijd, dronkenschap, brasserijen en dergelijke. Wie dergelijke dingen bedrijven, zullen het Koninkrijk van God niet beërven. Zijn we ons ervan bewust, dat deze werken van het vlees ook in onze gemeenten kunnen voorkomen? Denk eens aan partijschappen, tweedracht, afgunst, zelfzucht… Maar als we Christus Jezus toebehoren, hebben we het vlees met zijn hartstochten en begeerten gekruisigd (Gal. 5:24). Dan wordt de vrucht van de Geest zichtbaar in: liefde, blijdschap, vrede, lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid, zelfbeheersing’ (Galaten 5:22).

De ware vrijheid
Wie staat in deze vrijheid, zal gericht zijn op de Here Jezus, maar zeker ook op de naaste. Wanneer je geen rekening houdt met de ander, zeker met je broeders en zusters in het geloof, dan klopt er iets niet. ‘Laten wij dan niet langer elkander oordelen, maar komt liever tot dit oordeel: uw broeder geen aanstoot of ergernis te geven’ (Rom. 14:13). En vers 21 voegt nog toe: ‘Het is goed geen vlees te eten of wijn te drinken, noch iets, waaraan uw broeder zich stoot.’ En waar het hier over eten en drinken gaat, mogen we dit zeker betrekken op ons hele leven, ook in de gemeente. We hebben niet de vrijheid de ander, voor wie Christus ook gestorven is, te kwetsen of aanstoot te geven. Het zou wel eens kunnen zijn dat we allemaal beschaamd het hoofd moeten buigen en onze zonden moeten belijden. Maar dat is wel de weg naar de ware vrijheid in Christus.

De vrijheid van een christen zou je ook ‘vrijheid in gebondenheid’ kunnen noemen. Omdat je wilt leven, zoals de Here wil dat je zult leven. In Johannes 14:21a zegt de Here Jezus: ‘Wie Mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft…’ En 1 Johannes 3:24a zegt: ‘Wie Zijn geboden bewaart, blijft in Hem, en Hij in hem…’ Het is het volgen van Hem, het doen van Zijn wil. ‘Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren’ (1Joh. 5:3). In het onderhouden van Zijn geboden, wordt onze liefde tot God zichtbaar.

Dirk van Genderen