Wat zegt de Bijbel over homoseksualiteit?

Henk Schouten • 78 - 2002/03 • Uitgave: 10
Er is de laatste tijd veel te doen rondom het uiterst gevoelige thema 'homoseksualiteit'. Diverse kranten gingen in op dit onderwerp, de EO heeft het stilzwijgen hieromtrent doorbroken en ook in ons blad werd er door de hoofdredacteur over geschreven. Er is door de toegenomen openheid veel gewonnen. Te dikwijls werd het onderwerp van de gespreksagenda afgevoerd. Veel medemensen en vooral medegelovigen bleven in een krampachtige levenshouding. Over de pastorale zijde is veel te doen. Wanneer het onderwerp ver van eigen huis en haard is, is het makkelijker om ongenuanceerd te spreken of te schrijven. Wie de worsteling van broeders en zusters van dichtbij kent weet van nood, die tot verschrikkelijke dingen kan leiden.
Vaak is in pastorale zorg op dit en op veel ander terrein de nood van de medemens uitgangspunt. Die nood zal te allen tijde ernstig en serieus genomen moeten worden. Het is fantastisch dat er medegelovigen zijn die in die pastorale zorg kunnen invoelen en meelijden.

Schriftgegevens eerst
Ik wil hier op deze plaats echter niet de wijze van pastoraat belichten. Pastoraat in de gemeente Gods zal gebaseerd moeten zijn op het Woord van God. Het is een ontzettend moeilijke zaak om bij de uitleg van dit Woord van God, niet de eigen inleg van leven en ervaring mee te nemen. De bedoeling moet zijn dat wij door het Woord gevormd worden. De praktijk is dikwijls dat we het Woord proberen te drukken in de vorm van ons eigen leven of onze eigen inzichten. Wanneer ik nu probeer te luisteren naar de dingen die in Gods Woord aangaande dit onderwerp naar voren komen, neem ik mezelf in het verstaan daarvan mee. Toch wil ik proberen dicht bij de Schriftgegevens te blijven. Daarbij nodig ik de lezer uit mijn woorden niet te wegen naar eigen ervaring of inzichten, maar te wegen naar hetgeen de Schrift zegt. Daarop mag u mij aanspreken, zo nodig helpen dit beter te verstaan.

Laten we beseffen dat, als we erin zouden slagen de Schriftgegevens helder en zuiver te wegen, dit het pastoraat niet makkelijker maakt, daarom schreef ik van invoelen en meelijden. Wat hier volgt zijn geen pastorale handvatten, maar evaluaties van Schriftgegevens, die mogelijk als basis tot bijbels verantwoord pastoraat kunnen dienen

Genesis
Wanneer we over zaken betreffende de homoseksualiteit spreken gaat het meer dan alleen om speciale teksten die over gemeenschap tussen mensen van hetzelfde geslacht spreken. De Bijbel zet de seksualiteit van meet af aan in een bepaald verband. Wie is de mens? Wat is de bedoeling van de mens? Hoe is de relatie van de mens tot Zijn Schepper en tot zijn medemens? Zo'n beetje op de eerste pagina van de Bijbel wordt de mens in zijn geslachtelijkheid getoond, 'man en vrouw schiep Hij hen' (Genesis 1:27). Het hoort dus bij het menszijn dat hij/zij een geslachtsbepaald wezen is. Je zou zelfs mogen zeggen dat de twee-eenheid pas feitelijk het mens zijn completeert. Terloops zij opgemerkt dat hier dus pastorale noties liggen, niet alleen voor de homofiele medemens, maar ook voor die medemens die zonder levenspartner in het leven staat. Man en vrouw zijn verschillend geschapen, maar wel met als doel er voor elkaar te zijn. In het anders zijn van de partner ligt een enorme verrijking en verdieping. God zag dat het niet goed was dat Adam alleen was. Nadat de dieren paarsgewijs aan Adam waren voorbij gegaan, trok ook Adam diezelfde conclusie. Wat een juichtoon toen zijn vrouw tot hem kwam.
Hier loopt de homofiel geaarde medemens tegenaan. Zijn geaardheid valt buiten het verslag dat ons op de eerste pagina's van Gods Woord aangereikt wordt.

Misschien kunnen we wat lijnen gaan trekken, maar voor conclusies lijkt het me te vroeg. Laten we in ieder geval beseffen, dat deze eerste mededelingen uit de Bijbel de situatie tekenen van voor de zondeval. De schepping was nog niet gebroken, er was geen sprake van een defect, een beschadiging of wat dan ook maar de pracht van Gods plan en werk aantastte.

Leviticus
We lezen in dit bijbelboek een tweetal teksten die expliciet over homoseksualiteit spreken: En gij zult geen gemeenschap hebben met een, die van het mannelijk geslacht is, zoals men gemeenschap heeft met een vrouw: een gruwel is het (Leviticus 18:22).

Een man die gemeenschap heeft met iemand van het mannelijk geslacht, zoals men gemeenschap heeft met een vrouw, beiden hebben een gruwel gedaan, zij zullen zeker ter dood gebracht worden, hun bloedschuld is op hen (Leviticus 20:13).

Deze woorden zijn niet voor tweeërlei uitleg vatbaar, iedere eerlijke lezer zal dat bevestigen. Een andere vraag dringt echter naar voren. Een niet gering aantal Oudtestamentische wetten laten we gelden voor Israël, maar achten we sinds het verlossingswerk van de Here Jezus niet meer van toepassing op de gemeente. Wat denkt u bijvoorbeeld van de wet op de sabbatsheiliging of van de spijswetten? Kunnen we op dezelfde manier ook met deze geboden afrekenen? Wanneer u de tijd neemt om de hoofdstukken aandachtig te lezen ontdekt u dat er meer over de seksualiteit van de mens geschreven wordt. Bijvoorbeeld overspel met de buurvrouw, zelfs het afstotende gemeenschap hebben met dieren wordt genoemd. Zou dat, nu het verlossingswerk heeft plaatsgevonden dus ook tot de mogelijkheden van seksuele beleving mogen horen? We begrijpen dat het hier stokt. Gods Woord geeft geen vrijheid maar duidt de richting die we in deze dingen moeten gaan. We zullen zien of deze richting door het Nieuwe Testament bevestigd wordt of niet. Laten we ondertussen beseffen dat we in het pastoraat nooit om de noties van Leviticus heen kunnen. De consequenties daar getekend zijn afschuwelijk. Laten we daarbij beseffen dat we nooit pastoraler kunnen zijn dan de grote Pastor die in deze ons voorbeeld moet zijn.

Paulus
We kijken eerst naar twee teksten: "Dwaalt niet! Hoereerders, afgodendienaars, overspelers, schandjongens, knapenschenders, dieven, geldgierigen, dronkaards, lasteraars of oplichters zullen het Koninkrijk Gods niet beërven" (1 Corinthe 6:9).

"hoereerders, knapenschenders, zielverkopers, leugenaars, meinedigen, en al wat verder ingaat tegen de gezonde leer" (1 Timotheus 1:10).

Het woord dat hier met 'knapen-schenders' is vertaald, luidt in het Grieks "arseno'koites" en draagt de betekenis in zich van 'mannen die bij mannen liggen'. We leren hier dezelfde dingen als welke al uit Leviticus naar voren kwamen. En de consequenties zijn schokkend. De knapenschenders, maar ook anderen!!!, zullen het koninkrijk Gods niet beërven. Dit is zeker iets dat in het pastoraat moet doorklinken. Mijns inziens is het liefdeloos en laf hierom heen te gaan, maar het stelt ons verantwoordelijk jegens de homoseksuele medemens. Onbijbelse barmhartigheid zou wel eens vreselijk onbarmhartig kunnen zijn.

Romeinen
Romeinen 1:22 zegt:
"bewerende wijs te zijn, zijn zij dwaas geworden,
:23 en zij hebben de majesteit van de onvergankelijke God vervangen door hetgeen gelijkt op het beeld van een vergankelijk mens, van vogels, van viervoetige en van kruipende dieren.
:24 Daarom heeft God hen in hun hartstochten overgegeven aan onreinheid, zodat bij hen het lichaam onteerd wordt.
:25 Zij immers hadden de waarheid Gods vervangen door de leugen en het schepsel vereerd en gediend boven de Schepper, die te prijzen is tot in eeuwigheid. Amen.
:26 Daarom heeft God hen overgegeven aan schandelijke lusten, want hun vrouwen hebben de natuurlijke omgang vervangen door de tegennatuurlijke.
:27 Eveneens hebben de mannen de natuurlijke omgang met de vrouw opgegeven, en zijn in wellust voor elkander ontbrand, als mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende en daardoor het welverdiende loon voor hun afdwaling in zichzelf ontvangende" (Romeinen 1:22-27).

Dit bijbelgedeelte moet het dikwijls ontgelden. Naar mijn idee en ervaring wordt hetgeen hier staat soms wel erg veel geweld aangedaan. Maar oordeelt u zelf, wat staat er en wat wordt bedoeld? Er wordt beweerd dat Paulus hier over echte viezeriken spreekt. (Deze uitdrukking heb ik geleend van een voorstander van homoseksualiteit). Biseksualiteit zegt men vandaag. Mensen die zowel met personen van het andere geslacht, als ook van het eigen geslacht gemeenschap hebben, waarbij de nadruk valt op 'vervangen'. Eerst een tijdje de algemene seksuele beleving, maar toen dat niet meer bevredigde richtte men zich op personen van hetzelfde geslacht. Om de onjuistheid van die redenering aan te tonen heb ik bewust ook vers 23 geciteerd. Paulus bedoelt daar toch ook niet dat deze mensen eerst de Here God gediend hebben, maar nu een surrogaat dienen in de vorm van vogels, viervoetige en kruipende dieren?
Een andere opmerkelijke verdraaiing van deze woorden kwam van een nota bene homoseksuele 'predikant' met wie ik ooit eens een gesprek had. Hij zei dat Paulus het over het tegennatuurlijke had. Wel, zo stelde deze predikant, zijn 'natuur' was zijn homoseksuele geaardheid. Maar ook dit is naar mijn inzicht een uitleg van de tekst, waar iets ingelegd wordt dat er feitelijk niet staat. Oordeelt u zelf, er staat: "De natuurlijke omgang met de vrouw opgeven" Paulus geeft aan wat het natuurlijke ontwerp is, dat is gemeenschap tussen man en vrouw.

Wanneer we zo de bijbelse gegevens omtrent ons onderwerp overzien dan moeten we stellen dat het bijbelgetuigenis op dit punt eenduidig is en niet voor tweeërlei uitleg ruimte geeft. Andere uitgangspunten kunnen er alleen zwaar geforceerd ingelegd worden. Misschien komen we feitelijk weer terecht op het punt waar het zo dikwijls om gaat: onze omgang met Gods Woord.

Gods wil dringt soms diep in ons vlees en dat doet pijn. Iets van die pijn proeven we uit het gebed van de Here Jezus opgezonden vanuit de hof van Getsemané tot Zijn Vader: 'Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede'.

We spraken niet over de oorzaken van homoseksuele gerichtheid. Wanneer we uit de Bijbel slechts kunnen concluderen dat het de Here een gruwel is en dat bedrijvers daarvan verloren zullen gaan, dan kunnen we niet anders dan vaststellen dat het om zonde gaat, het missen van het doel dat God met de mens heeft. De zondeval heeft veel kapot gemaakt en werkt vreselijk door. Wanneer Paulus met betrekking tot deze dingen, zoals bovenstaande teksten aangeven, zegt dat sommigen dat geweest zijn (1 Corinthe 6:11), dan betekent dat denk ik niet anders, dan dat deze mensen hun levensbestemming gevonden hebben in het dienen van de Here. Hun levensrichting werd veranderd!

De pastorale kant aan deze dingen is moeilijk, temeer daar er een vijandige groep en een onverschillige meerderheid is. Over dat pastorale heb ik niet geschreven, daar is ook geen sjabloon voor te ontwerpen. Laten we wel onze uitgangspunten normeren aan hetgeen vanuit Gods Woord ons aangereikt wordt in het besef dat zij die hiermee van doen hebben recht hebben op een dubbel deel van liefde en geduld. Naast elkaar staan in strijd, doet leven in overwinning van de Here. Laten we allen weten dat onze gerichtheid moet zijn op Jezus Christus, onze Leidsman en Voleinder van het geloof.

ds. Henk Schouten