Wijze lessen van de Wijzen uit het Oosten

Jan van Barneveld • 86 - 2010 • Uitgave: 25/26
Veel vragen
Van de personen rond de geboorte van de Here Jezus roepen de (drie??) wijzen uit het Oosten wel de meeste vragen op. “Van vragen word je wijs” zegt men wel eens. Hier komen er een paar:

• Wie waren zij? Perzische astrologen of welvarende leiders van de Joodse gemeenschap die in het Oosten waren achtergebleven?
• Kwamen ze uit Babylon of uit Perzië?
• Hoe kwamen zij ertoe om die lange, gevaarlijke (ze hadden veel kostbaarheden bij zich) reis te maken om een onbekend Joods koningskind hulde te brengen?
• Waarom namen de Joodse geestelijke leiders in Jeruzalem niet eens de moeite om een dienaar met de wijzen mee te sturen naar Bethlehem?
• Wat bracht die wijzen tot het buitengewoon grote eerbewijs dat ze ‘neervielen en Hem hulde bewezen’ (Matteüs 2:11)?
• Waarom vertelt alleen Matteüs dit verhaal? In de andere evangeliën komt het niet voor. Zou het iets te maken hebben met het feit dat Matteüs zijn evangelie juist voor de Joden schreef?
• Hoe kwamen de wijzen erbij om juist die ster als een teken van de Messiaanse Koning te duiden? Zouden ze het van Bileam hebben: ‘Ik zie Hem, maar niet nu; ik schouw Hem maar niet van nabij; een ster gaat op uit Jakob, een scepter rijst op uit Israël…’ (Numeri 24:17). Of zouden ze het uit de geschriften van Daniël hebben geleerd?
• Wat was die ster? Een supernova? Een zeldzame conjunctie (samenstand van planeten vanuit de aarde gezien) van een paar planeten? Een komeet die in zijn paraboolbaan de aarde tweemaal rakelings passeerde? (De eerste keer toen ze thuis de ster zagen en de tweede keer toen in Bethlehem de ster boven het huis van Jozef en Maria verscheen.)
• Deze ‘wijzen’ waren niet alleen rijke (zie hun geschenken), maar ook vrome mannen met een goed en diep geestelijk inzicht. Hoe kwamen ze aan die wijsheid en dat inzicht?
• Waarom die schrik, niet alleen van Herodes, maar ook van ‘heel Jeruzalem’, inclusief de overpriesters en schriftgeleerden?
Nu hebt u, geachte lezer, al wat stof om na te denken.

Weinig antwoorden
Veel uitleggers denken dat de ‘wijzen’ magoi waren. ‘Magoi’ is het Griekse woord dat met magiërs of ‘wijzen’ wordt vertaald. Astrologen dus uit Perzië of Babylonië. De Engelse Bijbelleraar David Pawson is van mening dat ‘zij Joden waren die in Babel waren achtergebleven’. Er waren onder Ezra en Zerubbabel slechts 42.360 teruggekeerden uit de Babylonische ballingschap (Ezra 2:64). De achtergebleven Joden waren goed bekend met de profetieën, ook die van Daniël. Maar dat kan ook van de magiërs gezegd worden. Ook zij zullen geweten hebben van Daniël, die ongeveer 500 jaar eerder hun groep van ‘geleerden, bezweerders, tovenaars en Chaldeeën’ (Daniël 2:2) van de dood had gered (Daniël 2:12), door de droom van Nebukadnezar te onthullen en te verklaren. Dit verhaal, u leest het in Daniël 2, zal ook wel in hun annalen zijn opgeschreven. Daniël was in zijn tijd zelfs hun leider!
Waarschijnlijk waren zij ook op de hoogte van de uitleg van de droom van Nebukadnezar en van de visioenen van Daniël. Dus dat ‘de God van de hemel een koninkrijk zal oprichten, dat in eeuwigheid niet te gronde zal gaan en waarvan de heerschappij op geen ander volk zal overgaan’ (Daniël 2:44). En over de ‘mensenzoon, die met de wolken van de hemel kwam’ en aan Wie ‘heerschappij, eer en koninklijke macht gegeven werd en alle volken talen en natiën dienden Hem’ (Daniël 7:13,14). Daar kwamen de wijzen, of het nu Joodse leiders of Perzische of Babylonische astrologen waren, op af. Daarom reisden ze naar Jeruzalem en zochten ze ‘de geboren Koning van de Joden’ (Matteüs 2:2). En brachten Hem hulde. Weinig antwoorden op veel vragen. Toch kunnen we leren van die vragen. Want Paulus leert ons dat alles ons ten voorbeeld is gebeurd. Daarover straks.

Profetische dimensies
De komst van de wijzen heeft profetische dimensies. Allereerst voor Jozef en Maria zelf. Want nauwelijks waren de wijzen vertrokken of ‘een engel van de Here verschijnt Jozef in een droom.’ Hij waarschuwt Jozef voor het moordplan van Herodes en zegt hem naar Egypte te vluchten. Daar was haast bij, want in die nacht vertrokken ze naar Egypte. Jozef en Maria zullen achteraf wel tegen elkaar gezegd hebben: “De Heer weet alles. Zie je wel hoe Hij zorgt. Die wijzen kwamen net op tijd met het geld voor de reis en ons verblijf in Egypte.” Ook de geschenken hebben een profetische kant: Goud voor een Koning. Zuivere wierook voor de Priester en voor een lofoffer. Mirre voor zijn begrafenis, want Egyptische mummies werden gebalsemd met mirre. Nikodemus bracht ‘ongeveer honderd pond (33 kg.) van een mengsel van mirre en aloë mee’ (Johannes 19:39) voor Zijn begrafenis. Dat is veel en heel duur. Ook al een vervulling van een profetie: ‘bij de rijke was Hij in zijn dood’ (Jesaja 53:9). En een voorvervulling van Jesaja 60:6 ‘goud en wierook zullen zij aanbrengen en de roemrijke daden van de HERE blij verkondigen.’ Dat zal straks, als de Here in heerlijkheid terugkomt, in het Duizendjarig Vrederijk, worden vervuld.

Lessen van de ‘wijzen’
In die vragen over de wijzen en de antwoorden zitten verschillende lessen verborgen. Nu nog wat wijze lessen.
• De wijzen hebben aandachtig gelet op de tekenen van de tijd. Dit in tegenstelling tot de geestelijke leiders in Jeruzalem. De wijzen begrepen dat de Koning was gekomen. Beseffen wij en onze geestelijke leiders voldoende dat we leven in een tijd waarin de ‘tekenen van de tijd’ wijzen op de spoedige komst van de Koning en Zijn koninkrijk? Dat er weer gepredikt moet worden: ‘De tijd is vervuld en het Koninkrijk van God is nabij gekomen. Bekeert u en gelooft het evangelie!’ (Marcus 1:15; Matteüs 3:2). Deze boodschap hoort juist vandaag centraal te staan bij de prediking van het Kerstfeest. Want de Koning komt!
• De wijzen waren echt ‘wijze mannen’. Zij zagen de tekenen en handelden ernaar. Zij gingen naar Jeruzalem om de ‘Koning van de Joden… hulde te bewijzen’ (Matteüs 2:2). Ook wij willen deze Koning hulde bewijzen. Ook wij brengen Hem onze lofprijs, gebeden en gaven. Bijvoorbeeld en vooral voor de verkondiging van het Evangelie. Nu kan het nog, maar er komt een nacht waarin niemand werken kan. De wijzen brachten hun gaven naar Jozef en Maria. Zo konden zij ontkomen aan de moordenaars van Herodes. Wij steunen Israël, opdat zij bemoedigd worden in deze tijd van benauwdheid, van de weeën van de Messias. Want ‘de Verlosser zal uit Sion komen’ (Romeinen 11:26). Kerstfeest is niet alleen het feest van de gekomen, maar ook van de komende Koning.
• De wijzen hadden er veel voor over om die Koning te ontmoeten. Een gevaarlijke reis, grote geschenken, een zoektocht in Jeruzalem, zwijgende afwijzing van de leiders in Jeruzalem en een snelle aftocht naar huis. Maar onderweg werden ze geleid door een teken, de ster, en door het woord van de Here, een droom. Zo mogen wij ook onderweg naar de Koning, naar Gods doel in ons leven, rekenen op Zijn hulp en leiding. Op de belofte van de Here Jezus: ‘zoekt en gij zult vinden’ (Matteüs 7:7). Maar er moet wel gezocht worden, net als de wijzen.
• De wijzen luisterden naar het vermaan van de Here. Gehoorzaam gingen zij langs een andere weg terug en negeerden het schijnheilige verzoek van Herodes en het gevaar dat ook zij daardoor liepen.

We leven nu in de tijd van de komende Koning. De wijzen leren ons dat er keuzes gemaakt moeten worden. In onze gemeentes en individueel. Gods Woord zal ons daarbij helpen en leiden.

Jan van Barneveld