Zegen van Jakob (7)

Henk Schouten • 87 - 2011 • Uitgave: 21
Israël moet voorbereid worden op de grote en bijzondere taak die zij in de nabije toekomst mag vervullen. Het volk is geroepen tot priesterlijke en koninklijke dienst op aarde. Soms wordt nog gedacht dat de kerk die taak toebedeeld heeft gekregen en de kerk heeft ook menigmaal geprobeerd op aarde het koninkrijk van God op te richten. Die pogingen liepen volledig mis en de zogenaamde Godsheerschappij werd niet zelden een menselijk wrede onderdrukking. De gemeente heeft een hemelse toekomst. Israël heeft een aardse toekomst. Lang geleden is de Here God gaan werken aan dat plan en ook op momenten dat wij er helemaal niets van zien en het zelfs uitgesloten lijkt dat Israël nog zo’n prachtige bediening zal krijgen, blijkt de Here God nog altijd trouw te zijn aan het volk en Zijn verbonden.

In de zegen van Jakob horen we woorden die wijzen naar die grootse toekomst. Israël zal de eerste onder de volken worden en Gods wet zal uitgaan van Jeruzalem.

Jakob zegent Dan
Dan en Naftali zijn geboren uit Bilha, de slavin van Rachel. Gad en Aser zijn geboren uit Zilpa, de slavin van Lea. Dit viertal was schijnbaar niet zo populair bij de andere zonen van Jakob. Deze achteruitstelling zou ook de reden zijn dat Jozef bij hen verbleef, hij was immers ook niet zo gezien (Genesis 37:2). De Joodse traditie trekt de conclusie dat Jozef mild was en solidair met de zwakkere, de achtergestelde. We veronderstellen zo een soort competitie tussen de zonen uit de vrouwen en de bijvrouwen van Jakob. Het moet een dynamisch gezinsleven geweest zijn. Jakob moet aan heel dit bonte gezelschap leiding geven en zijn kinderen onderwijzen en bemoedigen. Wat zegt hij tegen Dan?
‘Dan zal zijn volk richten als één der stammen Israëls, moge Dan een slang zijn op de weg, een hoornslang op het pad, die in de hielen van het paard bijt’ (Genesis 49:16,17).
Dit is profetie, maar wat betekent het? Over de stam van Dan horen we soms allerlei uitspraken, soms wordt zelfs gesteld dat de antichrist uit de stam van Dan komt, zijn naam wordt soms gemist in de lijsten van namen van de stammen. Die conclusie komt vooral uit sensatiezucht en niet uit Bijbelse gegevens naar voren. De naam Dan komt van het werkwoord ‘dien’, dit is ‘oordelen’. Het gaat om een zuiver oordeel, ‘eruit halen wat erin zit’. Iets dat nog niet aan het licht gekomen is, bijvoorbeeld de onschuld van iemand aan het licht brengen en de harmonie herstellen. Is dat niet een mooie roeping?
Rachel, voor wie Bilha deze zoon heeft gebaard, geeft hem zijn naam. Rachel voelde zich tekort gedaan, zij had geen kinderen. Nu had zij, weliswaar via haar slavin, ook een zoon. Het verstoorde evenwicht tussen haar en haar zus werd rechtgetrokken. ‘God heeft mij recht gedaan’ (danani)(Genesis 30:6).

Een slang op de weg
Jakob profeteert ook over een slang en een hoornslang die in de hielen van het paard bijt, zodat zijn berijder achterover valt. Dit wordt soms ook als negatief beschouwd en wijzend op de antichrist. De slang herinnert ons natuurlijk aan de vloek van God bij de zondeval. De slang, de listigste van de dieren, zal voortaan moeten kruipen. Het woord ‘naachaasj’ (slang) heeft dezelfde numerieke waarde als het woord Messias, namelijk 358. Zit daar een betekenis achter of is dat toeval? Wanneer je dit bij elkaar neemt, zo leggen rabbijnen uit, dan kan de slang symbool zijn van dingen die in ons hart aanwezig zijn. Het kan twee kanten op. Richting heil, maar ook richting onheil. De mens kan bouwen en God liefhebben, maar ook afbreken en tot afgoderij komen. Misschien richt Mozes daarom de koperen slang op (Numeri 21:4,9). Daar moet je op zien, welke kracht geef je de voorrang in je leven.

Dan herstelt
Paard en ruiter staan voor geweld en onderdrukking. De slang bijt in de hiel, maakt het boze krachteloos. Daarmee krijgt de profetie een hele positieve lading, die past bij de roeping van Dan als rechter. Hij herstelt, brengt harmonie, Hij zal het kwaad onder ogen zien en bestrijden, dat is een Messiaans aspect. Een rechter moet stevig optreden, zijn taak maakt hem eenzaam en kwetsbaar. De laatste rechter/richter stamt af van Dan, dat was Simson. Daarna komt Samuël en het volk roept om een koning. Zou dat de verborgen betekenis kunnen zijn van vers 18 (Genesis 49), dat onverwachte tussenzinnetje ‘op uw heil wacht ik, o Here’. Jakob ziet als het ware de ondergang van Simson, de enige richter die in handen van de vijand valt. Paniek, nu lijkt het heil en de redding van het volk verder weg dan ooit. Is Simson niet een beeld van onze Heiland en leek met de kruisdood van de Here Jezus ook niet alles verkeken. Het woord heil verwijst rechtstreeks naar Jozua en naar onze Here Jezus. Ook onze Heer, de Rechter van de wereld, viel in handen van vijanden en werd gedood. Maar Zijn heil komt, straks zal Hij als koning heersen. Ik geloof dat de Here spoedig komen zal. Wij moeten ons voorbereiden, Zijn koninkrijk zal geen einde nemen.

Ds. Henk Schouten