‘Aan de onbekende God’

Marianne Glashouwer-van der Lugt • 82 - 2006/07 • Uitgave: 13
Als je hier rondloopt, voel je de macht van de Oude Grieken. Ook al is alles vervallen. Op de Acropolis in Athene zie je hoe machtig het Griekse rijk geweest is. Op deze ‘Hoge Berg’ stonden de tempels voor hun afgoden. Tegenwoordig vinden we op de Acropolis alleen nog o.a. de Tempel van Nike en het Parthenon.

Was Paulus onder de indruk?
In gedachten zie ik de kleurige beschildering van het dak en de wanden van het Parthenon, maar zelfs nu er alleen nog een stenen geraamte staat, maakt het Parthenon een grootse indruk. Zou de apostel Paulus ook zo onder de indruk geweest zijn?
O ja, Paulus was zeker onder de indruk. Handelingen 17:15-34. Hij liep in de stad rond en zag de afgodsbeelden die de Atheners hadden opgericht en hij begon zich steeds meer op te winden.

Paulus is zeer bewogen
Paulus is bewogen over de ménsen van Athene. De beelden interesseren hem niet, maar de mensen wel. Zij hebben zelfs een altaar gewijd ‘Aan de onbekende god’. Daarom gaat hij naar de synagoge om met de Joden te spreken. Hij gaat ook naar de markt. In de tijd van Paulus was dat het bruisend centrum van de stad. Nu staan alleen nog enkele pilaren overeind. Als we er doorheen lopen, zie ik Paulus voor me, zoals hij vol vuur het Evangelie verkondigt.

Naar de Areopagus
De mannen van Athene vinden Paulus een interessante praatjesmaker. Hij schijnt het over vreemde goden te hebben en daar willen ze wel eens meer van weten! Daarom nemen ze Paulus mee naar de Areopagus, Hier zetelde het bestuurscollege dat toezicht had op de staatszaken.
Natuurlijk willen wij zien waar Paulus gestaan heeft! Vlakbij de Acropolis vinden we een kale rots met enkele uitgesleten treden. Onderaan zien we een plaquette die vermeldt dat de apostel Paulus hier zijn rede gehouden heeft. Als we naar boven klimmen, worden we beloond met een adembenemend uitzicht over Athene.

God is niet ver weg
Als Paulus in hun midden staat, zegt hij dat hij gezien heeft dat de mensen van Athene heel religieus zijn. Zelfs aan ‘de onbekende god’ heeft men gedacht en er een altaar voor gebouwd. Ze waren er zich kennelijk van bewust dat er zo’n God bestaat, maar ze kenden Hem niet. Dit is voor Paulus een uitgangspunt. Hij zegt dat deze God niet door mensenhanden is gemaakt. Dat heeft Hij helemaal niet nodig, want Hij heeft Zelf de aarde en de hemel geschapen. Uit één enkel mens heeft Hij het hele menselijk geslacht gemaakt. In Hem “leven wij, bewegen wij en zijn wij.” Deze ene ware God is niet ver van ons. Wij kunnen Hem kennen door de schepping. Wij kunnen Hem kennen, doordat we in ons hart weten wat goed en kwaad is. En we kunnen Hem nog beter kennen door de Schriften.
Paulus besluit zijn toespraak met de oproep om nú ons leven te veranderen, want er zal een dag komen dat God een rechtvaardig oordeel over de mensen zal brengen. Door een man, Jezus Christus, die Hij ook heeft opgewekt uit de doden.

Toen de mannen van de Areopagus hoorden van de opstanding uit de doden, dreven ze de spot met Paulus. Maar anderen twijfelden en zeiden:”Daarover moet u ons een andere keer nog maar eens vertellen.” Enkelen komen tot geloof, onder hen een lid van het bestuurscollege van de Areopagus, Dionysius, verder Damaris en nog een aantal anderen.
Tijdens onze wandeling door Athene realiseerde ik me: van de Griekse cultuur is niet zoveel meer over, maar wat Paulus verkondigde geldt nog steeds: “Stel je vertrouwen op de Here Jezus en je zult behouden worden.”

Marianne Glashouwer-van der Lugt