Aanknopingspunten in de tijd

Henk Schouten • 83 - 2007 • Uitgave: 1
In Matteüs 24-25, Marcus 13:1-27 en Lucas 21:5-36 lezen we de zogenaamde rede over de laatste dingen. Misschien mogen we deze redevoering ook wel ‘Olijfberg preek’ noemen. Want de Here Jezus leert Zijn discipelen vanaf de Olijfberg. Jezus hield deze redevoering als een antwoord op vragen van Zijn discipelen. Dat gebeurde drie dagen voor Zijn kruisiging. De sfeer was inmiddels dreigend geworden, dat is wel duidelijk. Er was een heftige tegenstand van de Joodse leiders, er was geen erkenning van het Messiasschap van Jezus. Jezus zelf had Zijn discipelen al verschillende keren op het ergste voorbereid. In Matteüs 21:33-46 lezen we de gelijkenis van de onrechtvaardige pachters. Zij doodden de zoon van de landeigenaar, een heel duidelijke verwijzing naar de dingen die zouden gaan gebeuren. Ook op andere plaatsen had de Here Jezus ronduit over Zijn sterven gesproken. Dat was dramatisch anders dan de verwachtingen die bij de discipelen leefden. Zij zagen zich op tronen zitten om zo samen met de Heer te regeren. Daarbij steggelden ze over de vraag wie onder hen de voornaamste was. Nu ging het bepaald niet de kant op die ze hadden gehoopt.

Naar onze maatstaven was Jezus ook niet erg tactisch geweest. Als gedoodverfd koning, dus politicus, zou Jezus al helemaal zijn mislukt. Zoals hij de geestelijke leiders had bejegend, was tactloos, leest u Matt. 23 maar eens. Wanneer wij zulke woorden gebruiken, dan krijgen we de hele samenleving over ons heen, dan worden we gekruisigd. Dat gebeurde dus ook met Jezus.
Er was de discipelen weinig over gelaten om hoop of vertrouwen in te hebben. Ook zij stonden met de rug tegen de muur. In die sfeer verlaten zij de tempel richting de Olijfberg, de discipelen wijzen Jezus op de gebouwen. Die gebouwen waren voor hen misschien wel bij uitstek symbool van het grootste dat zij hadden verwacht. Met Jezus regeren op twaalf tronen aan Zijn zijde.

Wijzend op de gebouwen van de tempel kondigt Jezus aan dat er geen steen op de andere zal worden gelaten. Dat is opmerkelijk, ongeveer twintig jaar voordat Jezus werd geboren was men begonnen de tempel te vernieuwen en te verfraaien. Een project dat ruim 50 jaar in beslag genomen had en feitelijk op dat moment nog niet eens was afgerond. Er waren stenen bij van twintig tot dertig ton, allemaal precies op maat gemaakt. Het paste precies als een blokkendoos in elkaar. De woorden van de Here Jezus zullen ongeloof hebben opgeroepen, ‘geen steen zal op de andere gelaten worden’? Veertig jaar later werd de tempel door de Romeinen totaal vernietigd. Dat wisten de discipelen toen nog niet natuurlijk. Die woorden van Jezus zijn voor de discipelen weer redenen te over om Jezus met hun vragen te bestoken. Eigenlijk zijn die vragen nog heel actueel. Daarom is deze rede over de laatste dingen ook zo’n belangrijke prediking voor ons. We willen ons de komende tijd er in gaan verdiepen.

Welke zijn de vragen? Het zijn er feitelijk drie.
Zeg ons wanneer zal dat geschieden? De verwoesting van de tempel!
Wat is het teken van uw komst? Dat is de vraag naar het koninkrijk, waar de discipelen ondanks alles toch nog in geloofden, met Jezus als koning.
Wat is het teken van de voleinding der wereld? Dat is vragen naar de weg waarlangs dit alles zal gebeuren.

Er zal geen steen van de tempel op de andere gelaten worden. De Heer vertelde Zijn discipelen dat die gebeurtenis plaats zou vinden, wanneer Jeruzalem omsingeld wordt door vijandelijke legers (Luc. 21:20-21). Dat is gebeurd, in 70 na Christus. De Romeinse legers trokken op naar Jeruzalem en omsingelden de stad. Zij die in staat waren om te vluchten, werden in veel gevallen gered; zij die in de stad bleven, werden op wrede en bloedige wijze door de Romeinen gedood. De stad werd verwoest en zelfs die hele grote stenen van soms wel dertig ton werden van elkaar getrokken.

Ik begrijp uit Gods woord, dat in de dagen voor de terugkomst van de Here Jezus, iets soortgelijks zal plaatsvinden. We lezen in Zacharia 12:1-3 dat Jeruzalem opnieuw door legers omsingeld zal worden. Zacharia wijst daar niet naar de gebeurtenis hierboven beschreven, de verovering door de legers van Rome in 70 na Christus. Het gaat hier om het Jeruzalem in de dagen van Jezus wederkomst. Het gaat hier ook om alle natiën en alle volken, niet om Rome alleen. Jeruzalem is teruggegeven aan Gods volk, dat is dit jaar al veertig jaar de situatie. Het gaat hier om het tegenwoordige Jeruzalem. Velen kennen nog de beelden van de verovering van Jeruzalem door Mosje Dayan. We weten ook hoe heel de wereld zich steeds meer verzet tegen de huidige situatie. Het is de Islamiet die de olieverslaafde wereld tot haat manipuleert tegen Gods volk. Zo is Israël ook een toetssteen voor de Almachtige, zie Matteüs 25. Daar oordeelt de Heer de volken op grond van hun houding jegens de minste van Zijn broeders. Dat is het volk van God. Hoe gaat de wereld met hen om. Hoe gaat de kerk met hen om, waar staan wij?

Jezus gaat door met de beantwoording van de vragen. In Luc. 21:23-24 roept Hij uit: “Wee de zwangeren en de zogenden in die dagen! Want er zal grote nood zijn… totdat de dagen der heidenen zullen vervuld zijn.” Dat wil zeggen, totdat Jezus terugkomt en Zijn koninkrijk zal oprichten.
Zoals Jezus heeft voorzegd is het gegaan en het gaat nog steeds door. De rampspoed door de Romeinen gebracht, stipte ik al even aan. De tijden der heidenen duren voort. In 605 voor Christus belegerde Nebukadnezar Jeruzalem. Sinds die tijd werd stad en land geregeerd door vijandelijke machthebbers, die soms meer, maar meestal minder ruimte gaven aan Joden voor zelfbestuur. Toen vingen de tijden der heidenen aan. Een enkele korte tijd daargelaten was Gods volk niet de baas in haar eigen hoofdstad. In onze dagen is de strijd om Jeruzalem en haar tempel in volle gang. De volken zullen weer komen, zoals Zacharia profeteerde, maar de Heer komt ook. Zijn komst zal alles anders maken. Wat een uitzicht voor Israël, voor Juda en Jeruzalem. Wat een uitzicht bruidsgemeente. Jezus Christus zal spoedig komen.

Ds. Henk Schouten