Advent - de diepste christelijke hoop

Feike ter Velde • 81 - 2005/06 • Uitgave: 19
Het laatste Bijbelboek, de Openbaring van Jezus Christus aan Johannes, is het meest geschikte boek om te lezen in de Adventstijd. En toch… het is het meest genegeerde boek van de Bijbel. Genegeerd door christenen! Omdat het genegeerd wordt, is het onbekend en daarom ook onbemind. Maar… wie dit boek gaat lezen, wordt door dit boek zalig geprezen (1:3). Het is Adventstijd!

Vroeger kon men vaak horen dat Openbaring zo’n moeilijk boek is en dat er daarom bijna nooit uit gepreekt wordt. De predikant die het wel waagde, werd bijzonder geprezen om zijn geleerdheid. Hoe komt het toch dat er rond dit prachtige bijbelboek zo’n mist hangt van geheimzinnigheid? Het is adventstijd. Dat wil zeggen: we leven in de tijd dat we de komst van de Here Jezus Christus verwachten. Niet meer in de kribbe van Bethlehem, maar in heerlijkheid en majesteit. Zijn eerste komst werd voorzegd en werd letterlijk vervuld. Zo is het ook met Zijn wederkomst. Ook dat zal letterlijk vervuld worden. Het is daarom te betreuren dat we kennelijk niet letten op de voorzeggingen in hun specifieke kernmerken. Zodra we dat wel gaan doen, bij een open Bijbel, gaan we anders naar het leven en de wereld kijken. De dingen komen in perspectief te staan. Het laatste bijbelboek wil ons daarbij helpen.

Het is de grote vijand van God en mensen kennelijk gelukt om de dingen van Christus’ wederkomst te verdoezelen voor de kerk, zowel de Rooms-Katholieke kerk als de Oosters-Orthodoxe en Reformatorische kerken. Het boek Openbaring is voor de meeste mensen een gesloten boek, terwijl juist expliciet wordt gezegd: “Verzegel de woorden van de profetie van dit boek niet, want de tijd is nabij” (Opb. 22:10). De dingen die in dit boek staan, hebben te maken met de komst van Christus in grote macht en majesteit op de wolken des hemels (Matth. 24:30). Die komst gaat gepaard met wereldwijde schokkende gebeurtenissen, die worden samengebundeld in “de Grote Verdrukking”. Dat is een éénmalige verschrikkelijke periode, die haar weerga in de geschiedenis niet kent. Zoiets is nog nooit gebeurd op aarde en zal daarna ook nooit meer gebeuren (Matth. 24:21). Over die periode gaat het grootste deel van Openbaring, namelijk de hoofdstukken 6 tot en met 18.

De eerste hoofdstukken van Openbaring gaan over de Here Jezus en Zijn Gemeente. De zeven Gemeenten staan voor de hele Gemeente zoals die werd geroepen sinds de Pinksterdag. Aan het einde – de laatste twee van de zeven, Filadelfia en Laodiocea – zien we de scheiding der geesten. Ook hier: wie vuil is worde vuiler en wie rein is worde meer gereinigd (22:11); de ware Gemeente is hier Filadelfia en de verwereldlijkte kerk is Laodicea, waar Jezus buiten de deur staat. De eerste heeft kleine kracht, maar leeft in de verwachting van Jezus’ komst. Daaraan is vandaag de ware Gemeente te herkennen. Want het is de Geest die in de Gemeente woont, die Jezus’ komen aan de orde stelt. “De Geest en de Bruid roepen samen: “Kom!” (Opb. 22:17). Aan die periode van de Gemeente – die op aarde begon met de Pinksterdag – is een einde gekomen. Zij hoorde altijd al in de hemel thuis (Fil. 3:10), maar wordt aan het einde van haar aardse tijd in heerlijkheid opgenomen (1 Thess. 4: 13-18). Het was altijd al Jezus’ grootste wens dat Zijn vrijgekochten bij Hem zouden zijn (Joh. 17:24).

Als de periode van de Gemeente ten einde komt, kan de wereld pas echt in de macht van de alles overwinnende valse religie komen. Dat begint met de ruiter op het witte paard in Opbaring 6 die uittrekt en overwint. Die valse religie komen we verder steeds tegen en uit zich helemaal in de aanbidding van de antichrist in hoofdstuk 13. Een wereldwijde gebedsbeweging (13:8,12) zal ontstaan en de aanbidding is gericht op de antichrist en in feite op de duivel – het is satansaanbidding. Wat een ontstellende tragiek. We zien vandaag de voortekenen van die valse religie zich aftekenen. Het is een religie zónder de Christus der Schriften. De “god van deze wereld” is in, maar hij is niet dezelfde als de God van de Bijbel. Deze ‘god’ is de religie van de mensen. Vrijzinnige dominees praten in die zin over ‘god’ in hun preken. Wie niet onderscheiden kan, hoort het niet. Ze spreken ook wel over Jezus, maar niet over Hem die voor onze zonde stierf, omdat wij anders verloren zouden zijn. Nee, Jezus als een sympathiek persoon met vele goede kwaliteiten, een voorbeeld voor ons ter navolging. Maar dat is niet de Christus der Schriften. Dat is “een andere Jezus” (2 Cor. 11:4). Het is de religie van de mens, die wordt opgeroepen zichzelf te verlossen van zijn falen en zijn mislukkingen. Hij is de mens die moet leren wat “de kracht van het positieve denken” is. Honderdduizenden zitten op zondagmorgen aan hun televisie gekluisterd om dit horen. Het evangelie van het welbevinden. Het is de religie van de mens, de religie van het humanisme. Maar het is tevens de wegbereider voor de dag der aanbidding van de antichrist, die komt met wonderen en tekenen (Opb. 13:13 e.v.). Hij lijkt op het Lam, maar hij spreekt als de draak. (Opb. 13:11). Men zal denken met Christus te maken te hebben, maar het is de duivel in eigen persoon, vermomd als het Lam. Aan zijn spreken is hij te herkennen, maar de mensen kennen de Bijbel niet meer. Daarom horen ze niet dat zijn spreken onbijbels is. Er is geen onderscheiding van geesten meer bij de mensen. En massaal worden ze verleid (13:14). Het kan niet anders of de schalen van Gods toorn moeten over de aarde worden uitgegoten. Natuurrampen, hongersnoden, aardbevingen, hitte en duisternis, het zijn wereldwijde rampspoeden over de aarde. De profeet Jesaja beschrijft die verschrikkelijke tijd o.a. als volgt: “De aarde barst geheel open, de aarde schudt hevig, de aarde wankelt vervaarlijk; de aarde waggelt zeer als een beschonkene en zwaait heen en weer als een nachthut, want haar overtreding drukt zwaar op haar; zij valt en staat niet weer op” (Jes. 24:19-20).

De machten der duisternis maken zich op om tegen de Here te strijden. En dan komt er oorlog in de hemel! Dan wordt de duivel uit de hemel gesmeten op de aarde. “Wee de aarde en die daarop wonen…” (Opb. 12:12). Hij, de ‘overste van deze wereld’ verliest zijn macht en invloed. Hij die was aangesteld over Gods schepping te regeren, had Gods autoriteit van zich geworpen en werd tot de ‘diabolos’ – de ‘dooreenwerper’. In zijn opstand tegen God had hij de macht gegrepen en de schepping in het verderf gedompeld. Maar hier komt een einde aan zijn macht. Uiteindelijk zal hij in de hel geworpen worden (Opb. 19:20). En dan komt het Vrederijk.

De boodschap van Jezus’ wederkomst houdt in de verwachting van het Rijk, dat komen zal. Daarom bidden we “Uw koninkrijk kome”. In die verwachting lezen we de Bijbel naast de krant, want er zijn ‘tekenen van de tijd’ te ontwaren in het wereldgebeuren. Meer dan ooit! Israël en Midden-Oosten, de mens der wetteloosheid in onze samenleving, de haat tegen God en Zijn Messias tot in de politiek aan toe, het zijn tekenen van de tijd. Steeds lezen we in het laatste bijbelboek: “Zie, Ik kom spoedig”. De Heiland Zelf, de profeten en de apostelen, zij roepen op tot een leven in reinheid en heiligheid, zodat we klaar zijn als Hij komt om ons in het huis van de Vader te brengen. Het is Advent. Jezus komt!

Feike ter Velde