‘Alles viel als een legpuzzel in elkaar'

Feike ter Velde • 82 - 2006/07 • Uitgave: 7
Pieter Wesselius (52) is hoofdofficier, namelijk majoor (balk en ster) bij de Koninklijke Marechaussee en gaat, zoals het er nu uitziet, dit najaar naar het gevaarlijke Afghanistan voor de duur van zes maanden. Vrouw en dochter (19) blijven in Nederland en hij zal werken op het hoofdkwartier voor de zuidelijke provincies in de stad Kandahar, waar hij het commando zal voeren als Provost Marchal, over de militaire politie operaties van de gehele VN-macht in het Zuidvak. “Ik zie uit naar wat Gods bedoeling hiermee is.”
Het Zuidvak omvat ondermeer de provincies Kandahar, Uruzgan, Zabul, Nimroz en Helmand. Het is een gevaarlijk gebied, omdat de centrale regering in de hoofdstad Kabul hier weinig gezag heeft. Lokale en regionale krijgsheren over stammen en groepen maken de dienst uit. Het is de bedoeling dat de Nederlandse militairen helpen bij de wederopbouw van het land. Maar de grote vraag is of men daar aan toe zal komen en niet vanaf het begin betrokken zal raken in gevechten met alle gevolgen van dien. De majoor vertelt:


“Ik ben nooit eerder uitgezonden geweest, maar ben nu aangewezen voor deze missie. Dat had ook wel eerder kunnen gebeuren, zoals naar Bosnië, Kosovo of Irak. Ik ga het commando voeren over de internationale militaire politie, die naast de Nederlanders, ook uit Canadezen, Britten en Australiërs bestaat. Ik sta direct onder de Generale Staf. Op dit moment heb ik nog niet een volledig beeld van wat we daar kunnen doen. Alles moet nog worden opgezet. Er is nog niet veel gedaan aan bijv. het opleiden van de lokale politie. Dat is één van de dingen die we daar gaan opzetten. Er zit veel uitdaging in, al kan ik niet ontkennen dat het een gevaarlijke missie is. Natuurlijk kies je er niet voor om je gezin een half jaar achter te laten en dat is best moeilijk. In die zes maanden ga ik waarschijnlijk één keer op verlof naar Nederland voor twee weken en dan weer terug.

Ik zit nu twaalf jaar bij de Koninklijke Marechaussee. Ik kom van de Rijkspolitie. Het is eigenlijk begonnen met mijn tijd als dienstplichtige. Ik werd geselecteerd voor het korps Commando Troepen. Dat zijn de beroemde ‘groene baretten’ – de zwaarste opleiding inhet leger. Ik heb daar met veel animo en plezier mijn dienstplicht doorgebracht. We zijn in mijn groep met veertig man begonnen, slechts elf man heeft de groene baret gehaald.
Eerst ben ik in Zeeland gestationeerd geweest en daarna ben ik bij de Dienstluchtvaart van de Rijkspolitie op Schiphol gekomen, belast met de beveiliging van ondermeer de hoge risicovluchten. Na de tijd op Schiphol werd ik op het opleidingscentrum van de Koninklijke marechaussee achtereenvolgens commandant van de Groep Openbare Orde en Veiligheid, waaronder andere het opleiden en trainen van de bijstandseenheden (ME) van de marechaussee) en schietopleiding plaatsvonden. Ook was ik daar commandant van de wachtmeesteropleiding, het opleiden van wachtmeesters van de Marechaussee. Daarna werd ik brigadecommandant bij de Marechaussee in Ermelo en weer daarna ben ik overgeplaatst naar de Generale Staf, als Stafofficier, in Den Haag.

Ik ben Gereformeerd opgevoed. Mijn grootvader en overgrootvader leefden heel dicht bij de Here Jezus. Zij hebben zich beiden ingezet voor het redden van Joden in de oorlog en hebben dat met hun leven moeten bekopen. Ze zijn, na verraad door een Nederlander, opgepakt en naar kamp Vught gebracht. Mijn overgrootvader is in het concentratiekamp van Mauthausen omgekomen en mijn grootvader door een ziekte die hij had opgelopen door de slechte hygiënische omstandigheden in kamp Vught. Mijn overgrootvader stond voor de Duitse rechter en moest verklaren dat hij nooit meer een hand zou uitsteken om Joden te helpen. Hij verklaarde voor die rechter dat de Duitsers zich vergrepen aan het volk van God en dat, als hij vandaag vrij zou komen, hij morgen opnieuw zoveel mogelijk Joodse mensen zou trachten te redden. Ik ben trots op mijn afkomst, in dit licht bezien. Zij dienden de Here Jezus en leefden voor Hem, zij hielpen waar mogelijk de Joden in nood en hadden daar hun leven zelfs voor over. Dat verraad en alles wat toen gebeurde was een heel groot drama. Er waren twee schuilplaatsen op de boerderij van mijn grootvader. Eén voor volwassenen en de ander voor zo’n twintig kinderen. Alle volwassenen zijn weggevoerd en waarschijnlijk allemaal omgekomen. De kinderen werden onder leiding van twee jongens, ooms van mijn moeder, nog vóórdat de Duitsers terugkwamen om opnieuw alles te onderzoeken, snel weg gebracht, het land over – een pas geoogst maïsland, het was oktober – en vlak voordat de Duitsers kwamen, zijn ze aan het einde van het land in de sloot afgezakt en hebben, tegen de slootkant aan gedrukt, doodstil en met hun kinderkopjes net boven het water uit, afgewacht. De Duitsers kwamen met speurhonden het land op en volgden het spoor van de kinderen. Mijn moeder, toen een meisje van zeventien jaar en mijn oma stonden doodsbang voor het raam te bidden om het behoud van die kinderen. “Here, laat de honden ze niet vinden!”, baden ze.

De speurhonden bogen enkele tientallen meters vóór de sloot waar de kinderen in zaten, af. Ze werden niet gevonden. Later zijn ze snel op verschillende plaatsen ondergebracht en gered. Verschillende van deze kinderen leven nu in Israël.

Ik volg de ontwikkelingen in Israël en het Midden-Oosten elke dag. De liefde voor Israël zal ik wel geërfd hebben van mijn (voor)ouders. Vroeger had ik daar veel minder oog voor, ook omdat we bij ons in de kerk nooit hoorden over de toekomst, zoals de opname van de gemeente, de tekenen van de tijd, de wederkomst van Christus, het Vrederijk en noem maar op. Ik was daar helemaal niet van op de hoogte. Pas toen ik met Marianne, (mijn vrouw) en haar ouders in contact kwam, hoorde ik over deze dingen en ook over de opname van de Gemeente. Mijn schoonvader, de evangelist Theo Dikkes uit Leiden, die inmiddels alweer tien jaar bij de Here is, vertelde mij daarover.
Nou, toen zijn mijn ogen pas opengegaan voor de rijkdom van de Schrift, juist ten aanzien van de profetieën. Alles viel als een legpuzzel in elkaar. Ik ben er geweldig door gegroeid in mijn geloofsleven en mijn relatie met de Here Jezus. Ik leef nu met de zekerheid dat Hij spoedig zal terugkeren en dat wij worden opgenomen in het huis van de Vader. Want dáár ligt de toekomst van de Gemeente van Christus en van een ieder die Hem toebehoort door een waar geloof. Vroeger snapte ik veel niet, we lazen wel elke dag uit de Bijbel en ik kende de Bijbel wel, maar veel was onduidelijk. Nu leef ik eruit en is mijn zekerheid in Christus geweldig gegroeid en telkens ontdek ik nieuwe dingen.

Als ik ’s morgens vroeg, voordat ik naar mijn werk ga, de Bijbel lees kunnen er teksten en gedeelten zo diep tot mijn hart spreken, dat ik de hele dag als ’t ware op de wolken ga. Dan begrijp ik soms niet dat er zo veel christenen zijn die dit missen. Wat is de boodschap van de Bijbel geweldig, voor je persoonlijk leven, voor je kijk op de wereld en je kijk op de toekomst. Als ik de gelegenheid heb vertel ik dat aan iedereen.”

Feike ter Velde