‘Als in de dagen van Noach’ (1)

David Parsons / Vert. Evelien van Dis • 88 - 2012 • Uitgave: 1
Zouden de natuurrampen een verwijzing kunnen zijn naar God Die Zijn gramschap bijeen verzamelt?

‘Maar in overeenstemming met uw hardheid en uw onbekeerlijk hart hoopt u voor uzelf toorn op tegen de dag van de toorn en van het rechtvaardig oordeel van God…’ (Romeinen 2:5).
De recente ongewone aardbeving vlakbij Washington en een gevaarlijke orkaan die New York bedreigde hebben iedereen weer verwonderd doen staan over het onvoorspelbare gedrag van de natuur van de laatste tijd. In het voorjaar van 2009 zorgde een wolk van as uit een IJslandse vulkaan voor problemen in de Europese luchtvaart en lieten wilde bosbranden wekenlang de inwoners van Moskou naar frisse lucht snakken. En ‘apocalyptische’ watervloeden teisterden grote delen van Australië. In 2011 hebben aardbeving en tsunami Japan aan het wankelen gebracht, hebben zware tornado’s door het zuiden van Amerika geraasd en heeft een uitzonderlijke aardbeving Spanje opgeschrikt. En dit alles nog voor de ongewone weersomstandigheden langs de oostkust van Amerika.
Veel christenen en zelfs ongelovigen zijn van hun stuk gebracht door de abnormale toevloed van natuurrampen en vragen zich af of die naar ‘het einde’ verwijst. Sommige christenen prediken vandaag de dag een God van oordeel en zeggen dat God Zijn gramschap uitgiet. Onder deze mensen zijn veel christenzionisten die er op hameren dat dit de straf van God is voor de manier waarop de volken Israël in het nauw drijven.
Ondertussen verzetten anderen zich daartegen en brengen naar voren dat zij een God van liefde dienen, Die nooit zulke dingen zou doen. Hun boodschap is er een van ‘sentimentele liefde’ – dat wij niet zulke ontzettende consequenties voor onze zonden moeten verwachten.
De apostel Paulus stond feitelijk rechtop tussen beide standpunten in toen hij proclameerde: ‘Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God…’ (Romeinen 11:22). Paulus wist hoe zich in evenwicht te houden tussen deze uitersten in het karakter van God – dat Hij inderdaad een God van liefde en barmhartigheid is, maar ook een heilig God Die fulmineert tegen de zonde. En hij wist dat deze paradoxale eigenschappen elkaar ontmoeten in Gods rechtvaardige karakter. Dat betekent dat Hij nooit onrechtvaardig oordeelt en dat op het laatst wij allen krijgen wat we verdienen.
Jezus laat ook enig licht schijnen over de buitensporige natuurrampen van onze dagen. In Matteüs 24:7 voorspelde Hij: ‘…en er zullen hongersnoden zijn en besmettelijke ziekten en aardbevingen in verscheidene plaatsen.’ De meeste christenen zijn bekend met deze passage en beschouwen de huidige onregelmatigheden in de natuur als een teken van de ‘eindtijd’. Maar Jezus schreef deze niet direct toe aan God. Daarmee liet Hij in het midden of zij zich misschien willekeurig zouden voordoen. Verder nog, Hij gaf ons in dit gedeelte een belangrijker waarschuwingssignaal, toen Hij zei: ‘Zoals de dagen van Noach waren, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn’ (Matteüs 24:37). Wij doen er dus goed aan te zien wat de dagen van Noach aan het licht brachten. De Bijbel heeft daarover veel te zeggen.

Neergang van de mensheid
In Genesis 6 wordt ons de wereld vóór de zondvloed beschreven: de slechtheid van de mens op de aarde was groot, al zijn gedachten waren doortrokken van boosheid en op aarde heerste geweld. God werd als het ware wanhopig toen Hij het gebrek aan bekering bij de mensen opmerkte en het berouwde Hem dat Hij de mens gemaakt had. Daarom besloot Hij met betrekking tot de mensheid een stap terug te doen, zeggend: ‘Mijn Geest zal niet voor eeuwig met de mens twisten…’ (Genesis 6:3a). Uiteindelijk kondigde God een catastrofaal oordeel over de mensheid aan. Maar toen deed Hij iets vreemds: Hij wachtte 120 jaren dit oordeel ten uitvoer te brengen. Waarom?
Gods rechtvaardig karakter vereist dat Hij de mensheid op een bepaalde manier oordeelt. Feitelijk begint God er mee Zijn handen van de mensheid af te trekken waardoor de rebellie in het mensenhart aanwezig, naar buiten komt en rijp wordt voor Zijn rechtvaardig oordeel. De Romeinenbrief begint met een vollediger beschrijving van het morele verwordingproces van de mensheid vóór de zondvloed. Paulus verklaart dat wanneer wij die verwording ontdekken, ‘de toorn van God geopenbaard wordt vanuit de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van de mensen…’ (Romeinen 1:18).
We komen er achter, hoewel de mens geopenbaarde kennis had van de onverderfelijke God en Schepper, dat de mensen het concept van God verlaagden naar hun eigen niveau. Zij maakten afgoden van Hem in de vorm van vergankelijke mensen en zelfs van beesten en kruipende dieren (Romeinen 1:23). Daarom hield de Geest van God op met het inwerken op de gewetens van de mensen en Hij gaf hen over aan hun eigen goeddunken. ‘Daarom ook heeft God hen in de begeerten van hun hart overgegeven aan de onreinheid om hun lichamen onder elkaar te onteren’ (Romeinen 1:24). ‘God gaf hen over aan oneervolle hartstochten…’ (vers 26); ‘God gaf hen over aan verwerpelijk denken…’ (vers 28).

Waar bracht dit de mensheid?
Mannen keerden zich tot homoseksualiteit. Vrouwen kregen gemeenschap met nefiliem (gevallen engelen) en brachten gemuteerd nageslacht voort. De introductie van gewijzigde genen dreigde de Adam-natuur van de mens te veranderen. Om die reden was God vast besloten hen allen uit te roeien en opnieuw te beginnen.
Om dit te doen, vond God een man die geloof had en die ‘rechtvaardig en oprecht onder zijn tijdgenoten was’ (Genesis 6:9). Dat betekent dat Noach ‘zuivere genen’ had, zijn DNA-code was nog als dat van Adam. En toen wachtte God 120 jaren om de zondvloed te ontketenen. Hierbij kreeg Noach de tijd om de ark af te bouwen en daardoor de wereld om hem heen te waarschuwen voor het ophanden zijnde oordeel.
Hebreeën 11:7 legt uit: ‘Door het geloof heeft Noach, toen hij een aanwijzing van God ontvangen had van de dingen die nog niet te zien waren, met ontzag voor God de ark gebouwd, tot redding voor zijn gezin. Daardoor heeft hij de wereld veroordeeld…’ Omdat God één man kon vinden die oprecht voor Hem wilde leven te midden van een goddeloze en perverse generatie, had niemand een excuus toen de vloedwateren kwamen opzetten. Noach liet zien dat het mogelijk is oprecht voor God te leven. Hierdoor werd de rest veroordeeld.
In Romeinen 9:22 stelt Paulus de vraag: ‘En is het niet zo dat God, omdat Hij Zijn toorn wilde bewijzen en Zijn macht bekendmaken, met veel geduld de voorwerpen van Zijn toorn, voor het verderf gereedgemaakt, verdragen heeft?’ Met andere woorden: Hij is lankmoedig en houdt feitelijk Zijn oordeel in totdat de rebellie tot volle uitwas is gekomen en de mensheid rijp is voor het rechtvaardig oordeel van God. Wanneer God uiteindelijk daarmee komt, zijn wij niet te verontschuldigen en verdienen we wat wij krijgen.
Jezus illustreert dit principe ook in de gelijkenis van de tarwe en het onkruid in Matteüs 13. De knechten willen onmiddellijk het slechte onkruid dat tussen de goede tarwe staat, verwijderen. Maar de Heer van de oogst zegt te wachten totdat zij samen rijp geworden zijn. Voor de inzamelaars (engelen) is het dan gemakkelijker het onderscheid te zien tussen de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen.
Het is daarom in Zijn verdraagzaamheid en lankmoedigheid dat de toorn van God vanuit de hemel geopenbaard wordt. Zien wij in onze tijd verwijzingen naar deze morele ondergang van de mensheid zoals in de dagen van Noach? Met schrik stellen we vast: het is overal om ons heen waarneembaar!

(Vervolg in het volgende nummer)

David Parsons / vert. Evelien van Dis

Dit artikel verscheen voor het eerst in
The Jerusalem Post Christian Edition, oktober 2011. David Parsons is media directeur voor de Internationale Christelijke Ambassade in Jeruzalem. www.icej.org.