Amats - Heb goede moed!

Gieneke van Veen-Vrolijk • 84 - 2008 • Uitgave: 12
Lezers van deze rubriek weten inmiddels dat Hebreeuwse werkwoorden vaak meerdere betekenissen hebben, door context en/of woordcombinaties bepaald. In dit verband kan het werkwoord ‘amats’ worden genoemd. De stam ‘amats’ komt 41 keer voor in de Hebreeuwse oudtestamentische tekst en neemt een belangrijke plaats in, vanwege de betekenissen die ‘amats’ in de verschillende gevallen heeft. Het werkwoord ‘amats’ betekent: (ver)sterken, sterk zijn, kracht hebben, moed vatten, goede moed hebben, moedig zijn, vastberaden zijn.
Zoals ‘amats’/kracht hebben/moed vatten in de Schrift voorkomt, leert het ons dat het gaat om sterk zijn buiten eigen kracht om en een manier van moedig zijn die niet voortkomt uit eigengereidheid en/of menselijk zelfvertrouwen en assertiviteit. Het begrip ‘amats’/moed vatten toont ons dat het juist gaat om de sterkte en durf van kleine, zwakke mensen die vanuit zichzelf niets verwachten, maar leren werken en dienen vanuit de sterkte die God Zelf geeft.

Amats’/moedig, sterk in de dienst van de Here
‘Amats’/moed vatten had een centrale plaats in het leven en de bediening van Mozes en zijn opvolger Jozua. Opvallend is hierbij de combinatie met het werkwoord ‘chazaq’ dat eveneens betekent: ‘sterk zijn’. Mozes nam afscheid van Israël met de toekomstgerichte oproep God vertrouwend te volgen: “Weest sterk en ‘amats’/weest moedig, vreest niet… want het is de HERE… die met u gaat…” (Deut. 31:6,7). Gods leidende aanwezigheid noemde Mozes als reden en grond voor Israëls kracht om de geboden weg te volgen. Deze woorden sprak hij ook ten overstaan van heel Israël tot Jozua: “…wees sterk en ‘amats’/vat moed, want jij zult dit volk naar het land brengen.” Jozua kreeg een zware taak en had daarvoor bemoediging en aansporing nodig. Nadat Mozes zijn afscheidslied had geschreven herhaalde hij: “…wees sterk en ‘amats’/vat moed…” (Deut. 31:23). De Here Zelf herhaalde later opdracht en belofte: “Maak u klaar… Ik zal met u zijn… en zal u niet verlaten. Wees sterk en ‘amats’/vat moed…” (Joz. 1:1-9). Opvallend is het dat de Here viermaal (!) gebiedt ‘wees sterk en amats/vat moed’ (vers 6,7,9,18). Om de ontvangen opdracht te vervullen, is het bestuderen en volgen van Gods Woord beslissende voorwaarde (vers 8), waarbij Gods aanwezigheid de Krachtbron is (vers 5,9). Jozua wist zich volledig afhankelijk van de Here en gaf - met dezelfde woorden - deze geestelijke les door aan Israël in tijd van strijd en gevaar: “vreest niet… weest sterk en ‘amats’/weest moedig/krachtig, want zo zal de HERE doen…” (Joz. 10:25).
Eeuwen na Mozes sprak Jesaja deze profetische troostwoorden voor Israël: “Vrees niet… Ik ben met u… Ik ‘amats’/versterk/bemoedig u…” (Jes. 41:10).
Ook Hizkia, de godvrezende koning, versterkte het volk tijdens de angstige belegering door Sanherib met dezelfde woorden: “Weest sterk en ‘amats’/grijpt moed… want met ons is meer dan met hem…” (2Kron. 32:7).

‘Amats’/sterk zijn als uitdrukking van bemoediging
‘Amats’/sterk zijn is een uitdrukking van bemoediging en aansporing. God Zelf geeft kracht en moed omdat: Hij faalt noch verlaat, gaat voorop en niemand kan Hem weerstaan, zoals bleek in Mozes’ en Jozua’s leven. ‘Sterk en moedig zijn’ is geenszins handelen in eigen kracht, integendeel. Het gaat om het sterk zijn in/vanuit Hem. Dit sluit menselijk ‘succes hebben’ uit, daar de Here kracht geeft tot dienen en een door Hem gegeven opdracht/taak te volbrengen.
Ethan bezingt Gods beloofde uitredding: “Ik vond David… ook zal Mijn arm hem ‘amats’/versterken…” (Ps. 89:21-22). David ondervond dat vijanden krachtiger waren dan hijzelf (Ps. 142:7). Hij mocht Gods versterkende aanwezigheid ondervinden en leren wat hij later aan zoon Salomo zou doorgeven: “Dan zult u voorspoedig zijn als u in acht neemt te doen de inzettingen… die de Here… geboden heeft. Wees sterk en ‘amats’/vat moed…” (1Kron. 22:13). Hier hoor ik David Jozua’s woorden nazeggen… nu tot mij!

“Waakt, staat in het geloof… weest sterk” (1Kor. 16:13).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk