Amen: vast en zeker!
Tot de door christenen meest gebruikte Hebreeuwse woorden, behoort de oudtestamentische uitdrukking amen, die mede door nieuwtestamentisch gebruik plaats kreeg in het gebed. Belangrijk is juiste kennis van dit veelgebruikte woord.
Amen - afgeleid van het werkwoord aman (= standvastig/zeker/vast zijn; geloven, vertrouwen) - betekent: waarlijk, vast, zeker, geloofwaardig, gewis, betrouwbaar.
Amen is geenszins een slotwoord of gebedseinde-aanduiding, maar heeft een duidelijke functie, zo leert ons het oudtestamentische gebruik. Het is antwoord op wat gezegd is en houdt instemming en toewijding in. Amen-zeggen vereist hierbij óók juiste houding en handelen in overeenstemming met wat gezegd/gehoord is (Neh. 5:13; 8:6). Toen in na-ballingschapstijd armen klaagden vanwege uitbuiting door machtige rijken, was Nehemias oproep: dit is niet goed, zouden jullie niet wandelen in de vreze van de Here? De gemeente antwoordde amen , wat inhield dat men de zonde inzag en voortaan zou handelen naar Gods Woord (Neh. 5:13d). Hun amen betekende: schuldbelijdenis, erkenning en toewijding. Later, tijdens de grootse feestmaand-bijeenkomst loofde Ezra God en antwoordde het volk Amen (Neh. 8:7).
Enkele psalmen eindigen met herhaald amen als geloofsuitdrukking van instemming en aanbiddende overgave: Geloofd zij de Here tot in eeuwigheid Amen, amen (Ps. 41:14; 72:19; 89:53; 106:48).
De God van Amen (Jes. 65:16) zond de Amen (Openb. 3:14). In Zijn volkomen verlossingswerk ligt ons eeuwig heil amen: vast, zeker. Door genade mogen wij dit met alle amen-zeggenden Hem toegewijd beamen: al het volk zegge Amen, Halleluja
Dr. Gieneke van Veen
Amen - afgeleid van het werkwoord aman (= standvastig/zeker/vast zijn; geloven, vertrouwen) - betekent: waarlijk, vast, zeker, geloofwaardig, gewis, betrouwbaar.
Amen is geenszins een slotwoord of gebedseinde-aanduiding, maar heeft een duidelijke functie, zo leert ons het oudtestamentische gebruik. Het is antwoord op wat gezegd is en houdt instemming en toewijding in. Amen-zeggen vereist hierbij óók juiste houding en handelen in overeenstemming met wat gezegd/gehoord is (Neh. 5:13; 8:6). Toen in na-ballingschapstijd armen klaagden vanwege uitbuiting door machtige rijken, was Nehemias oproep: dit is niet goed, zouden jullie niet wandelen in de vreze van de Here? De gemeente antwoordde amen , wat inhield dat men de zonde inzag en voortaan zou handelen naar Gods Woord (Neh. 5:13d). Hun amen betekende: schuldbelijdenis, erkenning en toewijding. Later, tijdens de grootse feestmaand-bijeenkomst loofde Ezra God en antwoordde het volk Amen (Neh. 8:7).
Enkele psalmen eindigen met herhaald amen als geloofsuitdrukking van instemming en aanbiddende overgave: Geloofd zij de Here tot in eeuwigheid Amen, amen (Ps. 41:14; 72:19; 89:53; 106:48).
De God van Amen (Jes. 65:16) zond de Amen (Openb. 3:14). In Zijn volkomen verlossingswerk ligt ons eeuwig heil amen: vast, zeker. Door genade mogen wij dit met alle amen-zeggenden Hem toegewijd beamen: al het volk zegge Amen, Halleluja
Dr. Gieneke van Veen