Antichristen

Ad Kooijmans • 87 - 2011 • Uitgave: 14/15
De Bijbel laat geen twijfel bestaan over wat het karakteristieke van de antichrist is. Johannes zegt dat hij de Vader en de Zoon loochent (1 Johannes 2:22). Dat is precies de islam. De antichrist vertegenwoordigt het zevende en tevens super-imperium waarmee Israël te maken heeft. Er zijn namelijk zes imperiums die de geschiedenis van het volk Israël speciaal hebben beïnvloed, namelijk Egypte, Assyrië, Babel, Perzië, Griekenland en Rome. Die geschiedenis heeft een onderbreking, waarin Israël niet Gods speciale instrument is, namelijk van de verwerping van zijn Messias door Israël (Matteüs 27:22) tot de volheid der heidenen (Romeinen 11:25).
Daniël geeft de voltooiing van Israëls geschiedenis aan in drie fasen vanaf het bevel tot herbouw van Jeruzalem (Daniël 9:25). Dat bevel werd aan Nehemia gegeven in het twintigste jaar van koning Artachsasta (= Artaxerxes) (Nehemia 2:1-6), dat was 446 voor Christus. De eerste fase was van 7 jaarweken = 49 jaar, die eindigde met de prediking van Maleachi en dus de voleinding van de Oudtestamentische canon. Daarna volgen 62 jaarweken = 434 jaar tot de dood van de Messias (Daniël 9:26). De 70ste week komt na het interval tussen de dood van Jezus Christus en de opname van de Gemeente (1 Tessalonicenzen 4:16-17), waarover we lezen als het Lam, als geslacht, de zeven zegels van Gods boek of raadsbesluit opent (Openbaring 5:1-10:2).
De tweede helft van die week is de grote verdrukking (Daniël 9:27; Matteüs 24:15-21), waarin velen, die niet met de Gemeente opgenomen werden, zullen moeten kiezen tussen het verlies van hun hoofd of van hun ziel, wanneer ze leven onder de terreur van het beest, de vertegenwoordiger van het 7de imperium. Dat draagt karakteristieken van de voorgaande imperiums (Openbaring 13:2). Het lijkt op een luipaard (Daniël 7:6), het Griekse rijk, dat zijn stempel van hellenisme op de hele samenleving drukte. Zijn poten zijn als van de beer, het Perzische rijk, dat als een ‘juggernaut’ (of: walsmachine) voortgaat met zijn onherroepelijke wetten van Meden en Perzen (Daniël 6:16). Ook heeft het beest een muil als van een leeuw, het Babylonische rijk, dat met één woord over leven en dood beschikt (Daniël 2:11-12). Het is daarom te verwachten dat het alle voorgaande imperiums zal omvatten. Het zal dan zeker bestaan uit Europa en een groot deel van Afrika en Azië, misschien aangeduid als het derde deel van de aarde, waarover Gods speciale oordelen zullen vallen na de grote verdrukking (Openbaring 8:7-12). Precies in het centrum van dat enorme rijk ligt Israël, waarop de oude slang zijn laatste poging zal richten om het te vernietigen.
Nu weten we dat de eerste vier, namelijk Egypte, Assyrië, Babel en Perzië reeds leven onder de islam. Van de andere twee, Griekenland en Rome, kunnen we zeggen dat er tenminste een begin is gemaakt met hun islamisering. Dat omvat dan dus ruwweg Europa, ook Nederland. Het is een proces dat snelle voortgang maakt, enerzijds door voortgaande immigratie en anderzijds doordat het geboortecijfer van de immigranten veel hoger ligt dan dat van de Europeanen. Als de immigranten zouden komen in een omgeving van bloeiend christendom, zouden wellicht velen van hen voor Christus gewonnen worden, maar het feit is dat de islamisering samenvalt met een massale afval van het christendom. Die afval is voorzegd en zal gevolgd worden door de openbaring van de antichrist, die door Paulus genoemd wordt ‘de mens der wetteloosheid’ (2 Tessalonicenzen 2:1-4). Daarbij komt een morele ontwrichting die zich uit in corruptie, misdaad en een samenleving, ontdaan van christelijke normen. Wat Europese christenen te wachten staat, is, behalve extremistische moordlust, een regering zoals in Saoedi-Arabië, Iran, etc., die een einde maakt aan alle christelijke vrijheid door discriminatie, gevangenschap en marteling, zoals dat daar heden ten dage geschiedt.
De afvalligen daarentegen, zullen zich laten invoegen in de antichristelijke samenleving. Van hen zegt Johannes dat er vele antichristen geworden zijn (1 Johannes 2:18). Zij zijn de verantwoordelijken voor de hele ontwikkeling, die leidt tot een absolute tegenstelling waarvan Jezus zegt: “Wie met Mij niet is, is tegen Mij, en wie met Mij niet bijeenbrengt, die verstrooit.” (Matteüs 12:30). Het is de hoogste tijd om een duidelijke keuze te maken en te breken met elke halfslachtigheid om met de Zijnen door de Heer te worden opgenomen (1 Tessalonicenzen 4:15-17) vóór de grote verdrukking die komt (Marcus 13:19).

Ad Kooijmans