Bara - Goddelijk scheppen
In het bijbels Hebreeuws komt het werkwoord bara voor, om het begrip scheppen uit te drukken. Bara is een opmerkelijk (werk)woord dat uitsluitend voorkomt ter aanduiding van het Goddelijke scheppen. (Voor aanduiden van menselijk scheppingswerk bestaan andere werkwoorden). Alleen Gods scheppingswerk wordt aangeduid met bara (= scheppen). Het eigene van het gebruik van dit werkwoord bara/scheppen is, dat hiermee wordt benadrukt dat God schiep uit niets en dat Hij nieuwe dingen voortbrengt die nooit eerder bestonden. Zo brengt bara Gods onvergelijkbare scheppingswerk en -macht tot uitdrukking.
Bara/scheppen vinden wij in het verslag van Gods grote scheppingsdaden in het verleden, opgetekend in Genesis 1:1-2:4a. De inleiding op het scheppingsverslag (Gn. 1:1) vermeldt:
In het begin bara/schiep God hemel en aarde In dat, voor ons beperkte mensen niet te bevatten begin, bara/schiep de Here God uit niets, al dat prachtige dat er nimmer was geweest. Bara/scheppen komt terug in de samenvattende slotmededeling, Gn. 2:3,4. Bijzondere aandacht vraagt de beschrijving van de schepping van de mens (Gn. 1:27) waarin driemaal bara voorkomt. Prediker (12:1) maant die Schepper toch te gedenken.
Jesaja gebruikte graag dit werkwoord bara/scheppen en riep/roept op de Almachtige, eeuwige, oneindige Schepper te zien/erkennen in de grootheid van aarde en heelal (40:26-28).
Hij gebruikt bara in verband met de lofprijzing van Gods majesteit als Schepper (42:5; 45:18).
Lof geldt ook de grootheid van Zijn scheppingswoord. Psalm 148 bezingt hoe Gods scheppingspracht door Zijn woord voortkwam: Hij beval en zij werden bara/geschapen (vs. 5b). Als je dat alles ziet kun je alleen maar in aanbidding klein worden voor de Schepper en Hem loven met de woorden van deze psalm: Looft de Here.
God schept die lofprijzing als vrucht der lippen (Jes. 57:19).
De onveranderlijke Schepper brengt nog steeds scheppingswonderen voort. Zoals God nieuwe wonderen bara/schiep voor Israël (Ex. 34:10), kan/wil Hij dat nog steeds doen in het leven van mensen. Hij alleen kan de verloren zondaar, die in geloof tot Hem vlucht, tot een nieuwe schepping maken. Schep mij een rein hart, God (Ps. 51:12a).
Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk
Bara/scheppen vinden wij in het verslag van Gods grote scheppingsdaden in het verleden, opgetekend in Genesis 1:1-2:4a. De inleiding op het scheppingsverslag (Gn. 1:1) vermeldt:
In het begin bara/schiep God hemel en aarde In dat, voor ons beperkte mensen niet te bevatten begin, bara/schiep de Here God uit niets, al dat prachtige dat er nimmer was geweest. Bara/scheppen komt terug in de samenvattende slotmededeling, Gn. 2:3,4. Bijzondere aandacht vraagt de beschrijving van de schepping van de mens (Gn. 1:27) waarin driemaal bara voorkomt. Prediker (12:1) maant die Schepper toch te gedenken.
Jesaja gebruikte graag dit werkwoord bara/scheppen en riep/roept op de Almachtige, eeuwige, oneindige Schepper te zien/erkennen in de grootheid van aarde en heelal (40:26-28).
Hij gebruikt bara in verband met de lofprijzing van Gods majesteit als Schepper (42:5; 45:18).
Lof geldt ook de grootheid van Zijn scheppingswoord. Psalm 148 bezingt hoe Gods scheppingspracht door Zijn woord voortkwam: Hij beval en zij werden bara/geschapen (vs. 5b). Als je dat alles ziet kun je alleen maar in aanbidding klein worden voor de Schepper en Hem loven met de woorden van deze psalm: Looft de Here.
God schept die lofprijzing als vrucht der lippen (Jes. 57:19).
De onveranderlijke Schepper brengt nog steeds scheppingswonderen voort. Zoals God nieuwe wonderen bara/schiep voor Israël (Ex. 34:10), kan/wil Hij dat nog steeds doen in het leven van mensen. Hij alleen kan de verloren zondaar, die in geloof tot Hem vlucht, tot een nieuwe schepping maken. Schep mij een rein hart, God (Ps. 51:12a).
Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk