Beelden van de gemeente in het Nieuwe Testament (1)

dr. Theo J.W. Kunst • 82 - 2006/07 • Uitgave: 6
In de komende nummers vindt u in de rubriek ‘Bijbelstudie’ een serie van de hand van Dr. Theo J.W. Kunst over de Gemeente van Christus. De behoefte aan een degelijk Bijbels zicht op de Gemeente doet zich sterker gevoelen naarmate meer christenen gaan zwerven van kerk tot kerk en het zicht op het grote geheim en de grote rijkdom van de Gemeente kwijt zijn geraakt. Het is onze hartelijke bede dat dit Bijbelse zicht weer terug mag komen. Niet de verstarde tradities, maar de levende Bruidsgemeente, getooid met de volheid van de Geest.
Dr. Theo Kunst kwam in 1954 tot bekering onder de prediking van Billy Graham. Hij promoveerde en was docent aan het Bijbelinstituut België en aan Tyndale Theological Seminary. Hij schreef eerder een boek over de Openbaring dat door Het Zoeklicht is uitgegeven.


De Gemeente (ook wel genoemd de Kerk) is een wonderlijke schepping van de Here Jezus Christus. Het is dan ook moeilijk precies te zeggen wat de Gemeente eigenlijk is. Ik herinner me een gesprek met een Oost-Europese predikant. Ik had in zijn gemeente gesproken over de beelden van de Gemeente in het Nieuwe Testament. Hij was verrast en zei mij later: “Ik heb een studie gemaakt van alle plaatsen in het Nieuwe Testament waar het woord ‘gemeente’ gebruikt wordt en het bracht me geen stap verder.” Ik antwoordde: “Dat verbaast me niet! Je zult nooit verstaan wat de Nieuwtestamentische gemeente “is” door een studie te maken van het woord “gemeente”! Er is maar één sleutel tot onze kennis van de Nieuwtestamentische Gemeente en dat zijn de beelden van de Gemeente in het Nieuwe Testament! De Gemeente van de Here Jezus is zo’n prachtige schepping, dat vele beelden nodig zijn om ons duidelijk te maken wat de gemeente is! De bedoeling van deze kennis is, dat we daarna dan ook in staat zullen zijn om te leven en te functioneren zoals we als gemeente door de Here Jezus geschapen en bedoeld zijn. Dat zou wel eens kunnen betekenen dat er veranderingen moeten plaats vinden; bij ons persoonlijk en bij ons gezamenlijk als gemeente. In ieder geval moet de organisatie van de gemeente dienstbaar zijn aan wat we in wezen zijn! En op dit punt zijn er helaas vele problemen in de praktijk van het gemeenteleven. Dit wil ik graag illustreren met een pasgeboren baby’tje. Stel, dat de ouders niet weten wat een baby is. Na de geboorte van hun baby gaan ze naar een timmerman en vragen hem om een kistje te maken, waarin het baby’tje precies past. Alleen voor het hoofdje moet er een opening blijven in het kistje, zodat het kindje kan eten. Dit voorbeeld is ook vaak van toepassing op onze gemeenten: de organisatie van vele gemeenten is vaak te vergelijken met een houten kist. Alleen het hoofd (de voorganger) steekt er uit, maar de rest van het lichaam (de overige gemeenteleden) bevindt zich in de kist. De kist helpt ons lichaam niet om te functioneren overeenkomstig onze mogelijkheden. Integendeel, we worden belemmerd. Zo kan een verkeerde organisatie, allerlei uiterlijke regels, gewoonten en tradities, een gemeente belemmeren in haar ontplooiing! Ook een kerkgebouw kan zo’n houten kist zijn. Soms is de kerkelijke leiding of de voorganger de houten kist. De studie van wat de gemeente wezenlijk is, is pas in de 20ste eeuw goed op gang gekomen. In de loop der geschiedenis is de kerk in vele gevallen een ijzeren systeem geweest, waarin er voor de vrijheid van de Geest geen plaats was.

Nu eerst ‘n stukje geschiedenis over de beelden van de Gemeente in het N.T.
De Gemeente als volk van God:
Er is een 8-tal teksten in het NT, die leren, dat we met elkaar een volk van God zijn (Matt. 21:43/Hand. 15:14/Rom. 9:24-25/Tit. 2:14/Hebr. 8:10-12/1Petr. 2:9-10/Op. 18:4). Ik wil de duidelijkste teksten nu behandelen:
1) Hand. 15:14: God is erop bedacht geweest (lett. erop toezien) een volk voor Zijn Naam uit de heidenen te vergaderen. Het is Gods plan. Wat is dit plan? Een volk! Hier hebben we een eerste beeld voor de gemeente: de gemeente als volk van God. God vergadert een volk, neemt ze uit de heidenen. Hoe doet Hij dat? Zie de volgende tekst:
2) Rom. 9:24-25: Hij roept mensen uit de Joden en de heidenen. Hoe? Door de verkondiging van het Evangelie (2Tess. 2:13-14). Wat is de inhoud van dit Evangelie?
3) Tit. 2:14:
1) Jezus Christus heeft Zich voor ons gegeven;
2) opdat Hij ons zou loskopen van alle wetteloosheid en
3) voor Zichzelf zou reinigen een volk als een eigen bezit,
4) ijverig in goede werken.

Petrus geeft 3 verdere beschrijvingen van dit volk:
4) 1Petr.1:9-10:
1) Gij zijt een uitverkoren geslacht en
2) een heilige natie.
3) een volk tot Zijn eigendom verworven.

Dan volgt het doel van God met dit volk: “Opdat gij de grote daden (of deugden) verkondigt van Hem, die u geroepen heeft.” Weer zien we, dat dit volk bestaat uit ‘geroepen heiligen’ (Rom. 1:7/1Kor. 1:2); n.l. uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht, nu eens niet Zijn volk, nu Gods volk!

De implicaties voor de gemeente:
1) Alle gelovigen behoren samen tot het heilige volk van God. Ze vormen één volk, niet vele volken. D.w.z. dat alle plaatselijke gemeenten in de wereld samen toch één volk zijn. Er is dus geen onderscheid van ras (geen rassendiscriminatie!). Dit één volk zijn komt tot uiting wanneer vele gemeenten samenwerken in grote conferenties, evangelisatie-acties e.d. We moeten daarom niet eng individualistisch zijn als plaatselijke gemeenten, maar leven uit deze eenheid, die God heeft geschapen; die eenheid bewaren en nastreven.

2) De gemeente als volk van God is een pelgrimsvolk. We zijn op doorreis. Wij zijn burgers van een rijk in de hemelen (Fil. 3:20). D.w.z. we verwachten niet alles van dit leven. Zie in dit licht de uitspraak van Paulus: “Tenslotte, laten zij, die een vrouw hebben, zijn als zonder vrouw” (1Kor. 7:29-31). Deze burgers leven, zegt Petrus, als vreemdelingen en bijwoners (1Petr. 2:11-12). Een christen leeft naar wat hij is! We zullen dus niet alles van dit leven verwachten, maar alles zien in het licht van het komende Koninkrijk!

3) De Here Jezus is de Koning van dit volk. Na Zijn hemelvaart ontving Hij de koninklijke waardigheid (Ef. 1:20-23, Hand. 17:7/ 1Tim. 1:17/6:14-16/ Op. 1:5). Zijn Geest is nu in en onder ons. Dit is zo reëel dat Jezus zegt: “Waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in hun midden” (Matt.18:20). Zijn liefde en genade zijn steeds bij ons. Deze realiteit verstaan de ongelovigen, die alles van dit leven verwachten, niet.

4) Dit volk is heilig, d.w.z. apart gezet voor een bepaald doel: Gods deugden, Zijn karakter (liefde, genade, rechtvaardigheid) verkondigen, of Zijn grote daden (in Jezus Christus, Zijn Zoon, voor ons gedaan) verkondigen. We zijn dus geroepen om in deze wereld Gods getuigen te zijn, door woorden en daden.

5) Je gaat behoren tot het volk van God door het roepen van God. Hij roept mensen uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht. (1Petr. 2:9). Er is geen andere manier om tot dit volk te gaan behoren. Je gaat dus niet behoren tot Gods volk door je natuurlijke geboorte: “mijn ouders zijn christenen, dus ik ook”; noch door traditie: “ik woon in een christelijk land”; noch door doop. Miljoenen zijn als kind gedoopt, maar doen nergens aan.

6) Je gaat behoren tot Gods volk en tot de Gemeente, door in te gaan op Gods roepen. Hoe? Door persoonlijk je vertrouwen te stellen op Gods blijde boodschap van redding door Jezus Christus.

Dr. Theo J.W. Kunst