Bewogen brieven (XII)

Hugo Bouter • 79 - 2003/04 • Uitgave: 17
Bewogen brieven
Bijzondere beloften van Christus in de Openbaring (12)

'En Wie overwint, hem zal Ik maken tot een zuil in de tempel Mijns Gods'
Openbaring 3:12


Christus Zelf deelt de beloningen uit aan de overwinnaars. Zo is het ook hier. De gemeente te Filadelfia (= broederliefde) krijgt trouwens ook collectief gezien nauwelijks kritiek te horen, ze ontvangt alleen maar beloften van zegen. De Here zegent hen allen zonder uitzondering en wel in tweeërlei opzicht. In het héden geeft Hij hun een geopende deur, die niemand kan sluiten (3:8). Hij heeft daartoe de macht, want Hij is de Heilige, de Waarachtige, die de sleutel Davids heeft, die opent en niemand zal sluiten (3:7). Bovendien krijgen zij openlijk erkenning uit het kamp van hun tegenstanders, die worden betiteld als 'de synagoge des satans' (3:9).
Daarnaast is er een toekómstige belofte van zegen; in dat opzicht stelt Hij hen ook gerust. Die belofte gaat in vervulling bij Zijn wederkomst. Omdat zij het bevel hebben bewaard om Hem te blijven verwachten, zal ook Hij hen bewaren 'voor de ure der verzoeking, die over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de aarde wonen' (3:10). De leer van de opname of wegneming van de Gemeente uit deze wereld vóór het aanbreken van de Grote Verdrukking is mede hierop gebaseerd. Hij komt spoedig (3:11). Maar ondertussen is Hij ook bij ons met Zijn Woord en met Zijn Geest. Hij ondersteunt de Zijnen, omdat zij maar kleine kracht hebben. Maar het positieve dat hier van hen wordt genoemd, is dat zij Zijn Woord hebben bewaard en Zijn Naam niet hebben verloochend (3:8). Dat noteert Hij nauwkeurig als de Heilige en de Waarachtige en Hij zal het ook belonen. Wie overwint, hem zal Hij maken tot een zuil in de tempel van Zijn God. Zo iemand zal straks dus een toonbeeld van kracht zijn. Dat tekent het contrast met de huidige situatie. Het is de Hére die ons tot een zuil of steunpilaar maakt in Zijn toekomstige tempel, d.i. de verheerlijkte Gemeente. Dit vers verwijst naar de beide zuilen Jakin en Boaz bij de ingang van de tempel van Salomo. De linkerzuil heette Boaz, de rechterzuil Jakin (2 Kronieken 3:17). Beide namen zijn ook persoonsnamen in de Bijbel. Boaz kennen wij uit het Boek Ruth. Zijn naam betekent 'in hem is kracht (of: macht)'. Hij had een geweldig vermogen en trad op als de 'losser' van zijn bloedverwanten Noömi en Ruth. Hij kwam hen te hulp en redde hen uit de nood. Boaz is een Bijbels type van Christus als de machtige Losser of Verlosser van Zijn volk. De naam Jakin kwam voor onder de priesters. Bij de indeling van de priesters werd Jakin genoemd als priester van de 21ste orde (1 Kronieken 24:17). Zijn naam betekent 'God grondvest'.
Het gaat bij deze zuilen dus om symbolen van kracht, macht, sterkte en standvastigheid. Het gaat om kracht die in God Zelf te vinden is en in Zijn Zoon, onze sterke Heiland die de dood heeft overwonnen. Deze kracht geeft God ook aan Zijn kinderen, zodat zij om zo te zeggen sterke zuilen worden in Zijn huis en steunpilaren voor anderen (vgl. Galaten 2:9). Het gaat hier niet om een letterlijke tempel, maar om een geestelijk huis, gebouwd met levende stenen: de Gemeente van de levende God, de nieuwe woonplaats van God in de Geest (Efeziërs 2:20-22). Door het geloof in het volbrachte werk van Christus op het kruis worden wij niet alleen gereinigd van onze zonden, maar gaan wij ook deel uitmaken van dit gééstelijke huis.
Hoewel wij op aarde vaak maar 'kleine kracht' hebben, krijgen wij hier de belofte dat wij 'zuilen' zullen zijn in de tempel van God. Als u nu vaststaat door het geloof, zult u straks een pilaar zijn in Gods hemelse huis. En dat zal altijd zo blijven, want de belofte van de Here is: '...en hij zal niet meer daaruit gaan' (3:12). Voor altijd zullen wij bij Hem zijn en een plaats hebben in Zijn heilige tempel. En die tempel zal straks uit de hemel neerdalen, bij Christus' wederkomst (vgl. Openbaring 21:2,10). De sterkte, de macht en heerlijkheid van onze grote God en Heiland zullen dan worden bewonderd in allen, die tot geloof gekomen zijn (2 Tessalonicenzen 1:10). Zult u er ook bij zijn?

Hugo Bouter