Bewogen brieven (XVI)
Bijzondere beloften van Christus in de Openbaring (16)
'Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden'
Openbaring 3:20
Soms is het moeilijk geconfronteerd te worden met de waarheid. Het kan heel pijnlijk zijn, vooral als het op een onvriendelijke of onheuse manier gebeurt door mensen die ons de les willen lezen. Maar als de Here Zelf het doet, is het heel heilzaam. En Hij vergist Zich niet, want Hij is ‘de Amen’ (elders in het Nieuwe Testament vertaald met ‘Voorwaar’). Het is zeker en vast, wat Hij zegt. Hij is ook ‘de getrouwe en waarachtige Getuige’ (3:14). Zijn getuigenis is betrouwbaar en in overeenstemming met de waarheid.
De gemeente te Filadelfia was zwak, maar had een bijzondere band met de Here: Hij was alles voor hen. De gemeente te Laodicea daarentegen was rijk en verrijkt en had aan niets gebrek. Dat dachten ze tenminste, maar ondertussen stond Christus buiten en klopte aan de deur. Met Zijn rechten werd geen rekening gehouden. Laodicea betekent ‘recht van het volk’. Wat een contrast tussen deze twee gemeenten, Filadelfia en Laodicea! Wat bezaten deze mensen nu zonder Hem? In feite helemaal niets. Christus is immers het Hoofd van de Gemeente; en de normale situatie is dat Hij in het centrum van de belangstelling staat. Als Hij buiten staat, is er iets grondig mis.
Christus stond echter nog wel aan de deur en Hij klopte aan om te mogen binnenkomen. Dat deed Hij in Zijn goedheid. Hij is geduldig. Hij laat mensen niet gauw los. Maar Hij forceert ook niets! Hij wil dat u uw hart en uw leven vrijwillig in Zijn handen legt. U moet zélf de deur voor Hem opendoen. Misschien staat Hij ook aan de deur van uw eigen hart, of aan de deur van de gemeente waarin u zich bevindt. Aarzel dan niet om een einde te maken aan deze absurde situatie en geef Hem de plaats die Hem toekomt. Dan zal Hij bij u binnenkomen en u rijk maken, rijk in het geloof, rijk in God. Uw geestelijke armoede zal verdwijnen. Hij zal maaltijd met u houden en u met Hem. U zult eten en verzadigd worden en overhouden. Het vieren van de maaltijd is een beeld van het deelhebben aan Hem, het genieten van Zijn gemeenschap.
Het was alleen de genade van de Here, dat Hij bij deze gemeente nog aan de deur stond en klopte om binnengelaten te mogen worden. Maar Hij zou niet eindeloos blijven wachten. Op een kwade dag zou het oordeel komen en zou Hij de ontrouwe gemeente uit Zijn mond spuwen (3:16). Die oordeelsaankondiging volgde direct al op de kritiek die Hij op hen had.
Het vonnis stond dus vast. In de eindtijd wordt het definitief uitgevoerd en wordt de valse kerk geoordeeld (vgl. Openbaring 17 en 18).
Toch volgt er in de brief aan Laodicea dan nog een vermaning en een oproep tot bekering, terwijl er ook beloften aan de overwinnaars worden gegeven. Daaruit blijkt het grote geduld van de Here. Daarom nog één keer die belangrijke vraag, die ook beslissend is voor u en voor mij:
Luisteren wij naar Zijn roepstem en willen wij Hem, de Zoon van God, laten binnenkomen?
Hugo Bouter
'Ik zal bij hem binnenkomen en maaltijd met hem houden'
Openbaring 3:20
Soms is het moeilijk geconfronteerd te worden met de waarheid. Het kan heel pijnlijk zijn, vooral als het op een onvriendelijke of onheuse manier gebeurt door mensen die ons de les willen lezen. Maar als de Here Zelf het doet, is het heel heilzaam. En Hij vergist Zich niet, want Hij is ‘de Amen’ (elders in het Nieuwe Testament vertaald met ‘Voorwaar’). Het is zeker en vast, wat Hij zegt. Hij is ook ‘de getrouwe en waarachtige Getuige’ (3:14). Zijn getuigenis is betrouwbaar en in overeenstemming met de waarheid.
De gemeente te Filadelfia was zwak, maar had een bijzondere band met de Here: Hij was alles voor hen. De gemeente te Laodicea daarentegen was rijk en verrijkt en had aan niets gebrek. Dat dachten ze tenminste, maar ondertussen stond Christus buiten en klopte aan de deur. Met Zijn rechten werd geen rekening gehouden. Laodicea betekent ‘recht van het volk’. Wat een contrast tussen deze twee gemeenten, Filadelfia en Laodicea! Wat bezaten deze mensen nu zonder Hem? In feite helemaal niets. Christus is immers het Hoofd van de Gemeente; en de normale situatie is dat Hij in het centrum van de belangstelling staat. Als Hij buiten staat, is er iets grondig mis.
Christus stond echter nog wel aan de deur en Hij klopte aan om te mogen binnenkomen. Dat deed Hij in Zijn goedheid. Hij is geduldig. Hij laat mensen niet gauw los. Maar Hij forceert ook niets! Hij wil dat u uw hart en uw leven vrijwillig in Zijn handen legt. U moet zélf de deur voor Hem opendoen. Misschien staat Hij ook aan de deur van uw eigen hart, of aan de deur van de gemeente waarin u zich bevindt. Aarzel dan niet om een einde te maken aan deze absurde situatie en geef Hem de plaats die Hem toekomt. Dan zal Hij bij u binnenkomen en u rijk maken, rijk in het geloof, rijk in God. Uw geestelijke armoede zal verdwijnen. Hij zal maaltijd met u houden en u met Hem. U zult eten en verzadigd worden en overhouden. Het vieren van de maaltijd is een beeld van het deelhebben aan Hem, het genieten van Zijn gemeenschap.
Het was alleen de genade van de Here, dat Hij bij deze gemeente nog aan de deur stond en klopte om binnengelaten te mogen worden. Maar Hij zou niet eindeloos blijven wachten. Op een kwade dag zou het oordeel komen en zou Hij de ontrouwe gemeente uit Zijn mond spuwen (3:16). Die oordeelsaankondiging volgde direct al op de kritiek die Hij op hen had.
Het vonnis stond dus vast. In de eindtijd wordt het definitief uitgevoerd en wordt de valse kerk geoordeeld (vgl. Openbaring 17 en 18).
Toch volgt er in de brief aan Laodicea dan nog een vermaning en een oproep tot bekering, terwijl er ook beloften aan de overwinnaars worden gegeven. Daaruit blijkt het grote geduld van de Here. Daarom nog één keer die belangrijke vraag, die ook beslissend is voor u en voor mij:
Luisteren wij naar Zijn roepstem en willen wij Hem, de Zoon van God, laten binnenkomen?
Hugo Bouter