Bijbelgebruik en Korangebruik

ds. Oscar Lohuis • 85 - 2009 • Uitgave: 21
De Bijbel bestaat uit een verzameling van 66 boeken die door mensen zijn geschreven. Wij geloven dat de Bijbel zowel door mensen als door God is geschreven. De menselijke schrijvers werden door de Heilige Geest geïnspireerd, zodat wat zij hebben opgeschreven Woord van God is. Achter het werk van de meer dan veertig auteurs zien wij de hand van de Auteur met een hoofdletter. Het bijzondere is juist dat met zo’n veelvoud van feilbare, menselijke auteurs er toch zo’n wonderlijke eenheid en samenhang in de Bijbel te vinden is. Als je de verbanden gaat zien, dan zeg je al snel: “Dit had toch geen mens kunnen bedenken!”
Omdat de Bijbel in feite ook door mensen is geschreven, gaan wij ook op een bepaalde manier met de Bijbel om. Wij lezen de teksten eerst in hun toenmalige context. We proberen ons eerst even te verplaatsen in de historische, culturele en geografische achtergrond van zowel de schrijver als de personen waar wij over lezen. En vervolgens stellen wij de vraag: Wat kunnen wij daar nou van leren voor ons leven hier en nu? Wat zijn de waarheden voor alle tijden? Wat zijn de algemeen geldende principes die zowel Bijbels als actueel zijn? Met andere woorden: in ons gebruik van de Bijbel behoren wij wat wij lezen op verantwoorde wijze door te vertalen naar het leven hier en nu. Daarom is niet alles wat wij in de Bijbel tegenkomen normatief voor ons. Soms doen mensen dingen die wij juist niet moeten navolgen. Soms worden er opdrachten aan personen of groepen gegeven die niet voor ons van toepassing zijn. Soms worden er uitspraken gedaan in de verhalen die wij lezen waar wij juist geen voorbeeld aan moeten nemen. De lezer van de Bijbel wordt dus vaak niet direct verteld wat hij of zij moet doen. Door het lezen van teksten van duizenden jaren geleden wordt de lezer van de Bijbel aan het denken gezet om er achter te komen wat God daar doorheen tot ons hier en nu zegt. Je kunt dus niet knippen en plakken. Daarmee bedoel ik, je kunt niet teksten uit hun toenmalige context rukken en die zo maar op ons leven en onze situaties hier en nu plakken. Je moet lezen, interpreteren in de context, principes formuleren en die principes kun je dan toepassen in je eigen, huidige context.
Met de Koran is het een heel ander verhaal. Moslims geloven dat de Koran direct uit de hemel door openbaring aan Mohammed is gegeven. De islam leert zelfs dat Mohammed niet kon lezen of schrijven. Het is zeer onwaarschijnlijk dat dit inderdaad het geval was, maar dat zeggen ze graag om bijvoorbeeld het idee te bestrijden dat Mohammed gedeeltes uit de Bijbel gebruikt heeft bij het schrijven van de Koran. Volgens de islam is de Koran geen mensenwerk, maar puur en alleen het woord van God. En dat heeft ook tot gevolg dat moslims anders met de Koran omgaan dan Joden en christenen met de Bijbel. In de Bijbel vinden wij heel veel geschiedenis en verhalen waarin wij op zoek gaan naar de moraal van het verhaal. De Koran bevat weinig verhalen en veel meer algemene opdrachten. De opdrachten die wij in de Bijbel vinden, worden in eerste instantie gegeven aan de mensen toen en daar, mensen die zich in concrete situaties bevonden. Wij zeggen dan in veel gevallen niet gelijk: Dit is ook wat God hierdoor tot ons hier en nu zegt. Met de opdrachten in de Koran gaan de moslims anders om: heel veel daarvan wordt wel beschouwd als een algemene opdracht aan alle moslims. Met andere woorden, het doorvertalen is veel minder aan de orde bij het Korangebruik. Moslims interpreteren veel minder in de toenmalige context en nemen de opdrachten als direct aan alle moslims gerichte opdrachten.
Dat maakt de Koran tot een gevaarlijk boek. Sommige mensen zeggen dan gelijk: Maar de Bijbel bevat minstens zoveel gruwelijke verhalen en in de Bijbel worden mensen ook geboden vreselijke dingen te doen. Je moet daarbij echter wel beseffen dat de beschrijvingen van gruweldaden die de Bijbel bevat gaan over concrete situaties, concrete personen en concrete aanleidingen die geen oproepen tot navolging bevatten.1 Christenen en Joden beschouwen deze verhalen uit de Bijbel niet als een vrijbrief om hier en nu te veroveren en te moorden. Het grote probleem met de Koran is dat fanatieke moslims de opdrachten die in de Koran staan wel lezen als een directe opdracht voor henzelf, inclusief de teksten die oproepen tot het doden van de ongelovigen. Het zogenaamde zwaardvers (Soera 9:5) zegt: ‘Doodt de ongelovigen waar ge ze maar vindt.’ Het is mogelijk dit vers te lezen als een specifieke opdracht aan Mohammed en de zijnen om te strijden tegen heidenen in zijn tijd en context. Maar de gangbare uitleg van dit vers binnen de islam is dat het een algemene opdracht is voor moslims van alle tijden om over te gaan tot de strijd.2
Als in het christelijke deel van de wereld er misschien eens iemand is die zijn gewelddadige actie rechtvaardigt op grond van de Bijbel, spreekt gelijk de hele christelijke wereld zich daar tegen uit. In Israël is dat precies zo. Als echter in de moslimwereld iemand zijn gewelddadige acties rechtvaardigt op grond van de Koran blijft het stil in de islamitische wereld. De radicale islam terroriseert de hele moslimwereld, waardoor het overgrote deel van de gematigde islamieten zijn mond niet durft open te doen tegen dit soort satanische, verderfelijke acties. De gigantische ellende die de radicale islam veroorzaakt in veel moslimlanden, het Midden-Oosten en steeds meer ook in de Westerse wereld, heeft een religieuze ondergrond. Het heeft te maken met hoe zij hun heilige boek lezen.

ds. Oscar Lohuis

1 Hans Jansen, Islam voor varkens, apen, ezels en andere beesten (Amsterdam: Uitgeverij van Praag, 2008) p. 94.
2 Ibid, p. 13