Bikkurim - Het feest van de Eerstelingen

Gieneke van Veen-Vrolijk • 86 - 2010 • Uitgave: 10
Van de drie Bijbelse ‘opgangsfeesten’ - Pasen, Pinksteren en Loofhuttenfeest - ook wel pelgrimsfeesten genaamd (Exodus 23:14-19; Leviticus 23; Deuteronomium 16:16) kregen de eerste en tweede een nieuwtestamentische invulling en zijn zo overgenomen in het christendom. Beide feesten zijn voorjaarsfeesten. Het laatste is een najaarsfeest.
Opvallend is dat wat betreft Pinksteren het hieraan nauw verwante ‘Bikkurim’ (uitspraak: biekkoerim) veelal onbekend is of onderbelicht blijft. En dat Bijbelse feest heeft ons juist zoveel te leren! Op geestelijk-praktisch gebied.

Het Wekenfeest: Shavo’ot
Pinksteren wordt in de Bijbel aangeduid als ‘Shavu’ot’, wekenfeest. Shavu`ot (letterlijk: weken) ontleent zijn Hebreeuwse naam aan de zeven weken tussen Pesach en dit feest (Leviticus 23:15,16; Deuteronomium 16:9,10).1 De telling van de weken gaat in vanaf het begin van de gerstoogst. Deze periode wordt in het Jodendom aangeduid als ‘het tellen van de Omer’. Met de term ‘omer’ wordt een schoof gerst van de nieuwe oogst bedoeld.
De zeven weken tussen Pesach en Shavu’ot worden in het Jodendom geteld, beginnend bij de tweede sederavond, dat zijn de eerste twee avonden van het acht dagen durende Joodse Pesachfeest. Shavu’ot vindt plaats op de 6e en 7e dag van de maand Sivan.
Het Wekenfeest is een landbouwfeest dat de aanvang van de zomeroogst in het land Israël gedenkt. Daarom wordt in de synagoge gedurende Shavu’ot het boek Ruth gelezen, omdat het in dit boekje gaat om een geschiedenis die zich afspeelde tijdens de zomeroogst (Ruth 1:22; 2:1,23). In het Jodendom wordt bovendien herdacht dat zeven weken na de uittocht uit Egypte God de Tora gaf aan Zijn volk.
Als landbouw- en oogstfeest is het Wekenfeest nauw verbonden met ‘bikkurim’, het feest van de eerstelingen. De viering van de dag van de eerste vruchten wordt samen met het Wekenfeest genoemd: “En het wekenfeest zult u… onderhouden, de ‘bikkurim’/eerstelingen van de tarweoogst…” (Exodus 34:22). ‘Bikkurim’ houdt zo verband met het begin van het Wekenfeest (Leviticus 23:16,17).2

Bikkurim: het eerste en beste voor de Here
Het Hebreeuwse woord ‘bikkurim’ komt alleen in de meervoudsvorm voor en duidt op de vroege oogst of eerste vruchten. De eerste vruchten kunnen zijn: druiven (Numeri 13:20), zaad (Exodus 23:16; 34:22) of vijgen (Nahum 3:12). Verwant aan het woord ‘bikkurim’/eerstelingen is de term ‘bikkura’ (Jeremia 24:2) waarmee vroege vijgen worden aangeduid. Dat zijn de eerste gerijpte, zeer sappige vijgen, beschouwd als bijzondere lekkernij.
‘Bikkurim’, het feest van de eerstelingen (Numeri 28:26), viel samen met het begin van de oogst. Als dank aan de Here God voor de goede oogst brachten de Joden het eerste en het beste van de gerijpte landbouwproducten als offer voor Hem. Dit dankoffer was tevens een vreugdeoffer. Een deel van de eerste vruchten werd niet alleen gegeven als dankoffer, maar diende ook ter ondersteuning van de priesters, zo blijkt uit Deuteronomium 18:4 (vergelijk Leviticus 2:10; Numeri 18:12-13). Ook later in Israëls geschiedenis gold deze bepaling (Nehemia 10:35-37).
Volgens de bepalingen in de Tora moesten de eerste vruchten in het heiligdom worden gebracht (Exodus 23:19; Leviticus 23:10; Deuteronomium 26:2-11). Voor Gods aangezicht mocht men dankbaar voor al Gods zegeningen in het ‘land vloeiend van melk en honing’, de ‘bikkurim’, het eerstelingenoffer, brengen en Hem aanbidden: “…en u zult aanbidden voor het aangezicht van de HERE uw God, en u zult verheugd zijn over al het goede dat de Here uw God aan u gaf…” (Deuteronomium 26:10-11).

‘Eerstelingen’ nu
‘Bikkurim’ betekende dat het eerste en beste van alle vruchten met dankzegging, grote vreugde en aanbidding aan de Here God werd geofferd. Hierbij gedacht men ook Gods grote verlossing (Deuteronomium 26:2-11). Zo werd het Wekenfeest gevierd! En nu?
In het Nieuwe Testament komt ‘Bikkurim’ voor als veelzeggende metafoor: als beeld van de Heilige Geest (Romeinen 8:23), maar ook de verrezen Heiland wordt de ‘Eersteling’ genoemd (1 Korintiërs 15:20-23).
Met dankbaarheid mogen we de uitstorting van de Heilige Geest tijdens het Wekenfeest/Pinksteren vieren (Handelingen 2). Wat betekent dat voor ons? ‘Bikkurim’ hoort ook nu bij dit feest! Ook nu verlangt de Here naar onze ‘bikkurim’ uit liefde en dank voor Zijn grote verlossing. Nog steeds heeft God recht op de ‘bikkurim’/eerstelingen van ons leven: het beste en eerste van alles wat we hebben en zijn mogen we Hem offeren: “…dat u uw lichaam stelt tot een levend, heilig en God welgevallig offer…” (Romeinen 12:1). ‘Bikkurim’/eerstelingen voor Hem zijn een volkomen aan Hem toegewijd leven, een onverdeeld hart en gehoorzaamheid aan Zijn Woord. Zoals de gelovige Israëliet het eerstelingenoffer dankbaar en blij voor Gods aangezicht brengt, mogen wij dagelijks onze ‘bikkurim’ offeren. Daarbij hoort: “… offers van lippen die Zijn naam belijden” (Hebreeën 13:15).

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk

Eindnoten
1 De 50e dag na de 7 weken werd door invloed van de Griekse Bijbelvertaling aangeduid als ‘pentekonta’ (50), waar de naam ‘Pinksteren’ uit voortkwam.
2 In het voorafgaande gedeelte - Lev. 23:9-14 - wordt gesproken (vers 10) over ‘reshit’ (begin/eerste) van de oogst, een term die ook wel samen met ‘bikkurim’ voorkomt.