Boeken in het boek Openbaring (4)
De verzegelde boekrol (b)
Wie is waardig de boekrol te openen?
De boekrol is nog verzegeld en er moet Iemand gevonden worden die waardig is om de boekrol te openen en de zegels te verbreken. Hier wordt gevraagd naar Iemand die de bevoegdheid heeft om de boekrol te openen. De enige die waardig kan zijn om de boekrol te openen is degene die het eigendomsrecht op de aarde kan claimen (vgl. Psalm 2:8, Hebreeën 1:2) en die de macht heeft om de inhoud van de boekrol te volbrengen. Iemand die dit grote werk voor God kan doen. Enkel de Verlosser van de erfenis komt in aanmerking. Volgens de Romeinse wet moest een testament met zeven zegels verzegeld zijn. De lofzang die volgt is er dan ook een voor de Verlosser en wel precies omwille van Zijn verlossingswerk (Openbaring 5:9). Er wordt vanzelfsprekend slechts één Iemand gevonden die waard is om de boekrol te nemen. Hij wordt aangeduid als ‘de leeuw uit de stam van Juda’ en ‘de wortel (d.w.z. nazaat) van David’ (Openbaring 5:5).
Beide benamingen komen alleen hier in de Bijbel voor. De benaming ‘leeuw uit de stam van Juda’ voert ons echter wel terug naar de profetie van Jakob over Juda (Genesis 49:10). Ook wordt er over de koningen van Israël gesproken als over leeuwen (vgl. Ezechiël 19:1-9). De titel ‘de leeuw uit de stam van Juda’ mag dus best gezien worden als een Messiaanse titel die duidt op de Koning van Israël. De benaming ‘wortel van David’ vinden we nog eens terug in Openbaring 22:16, waar de Heer Jezus deze titel voor Zichzelf claimt. In het Oude Testament komen we deze benaming niet tegen. Wel mogen we overeenkomstig gaan denken aan Jesaja 11:1, waar gesproken wordt over een twijgje dat zal opgroeien uit de afgehouwen stronk van Isaï, een loot uit zijn wortels (vgl. Jesaja 11:10). Het gaat eveneens om een nazaat van David (Jesaja 9:6). Paulus maakt de Messiaanse betekenis van Jesaja 11:1 duidelijk (Romeinen 15:12).
Jezus Christus heeft overwonnen om het boek en zijn zeven zegels te openen, de Leeuw uit de stam van Juda, de wortel van David (Openbaring 5:5)! De overwinning is al behaald, zo zegt één van de vierentwintig oudsten. In het Grieks geeft het werkwoord voor ‘overwonnen’ een totale overwinning weer, waarbij we mogen denken aan een overwinning die voor eens en voor altijd behaald is.
De overwinning op Golgotha
Hoe heeft Hij dan overwonnen? We zouden verwachten nu een indrukwekkende leeuw te zien. Maar daarentegen zien we een Lam staan en dan nog wel als geslacht (Openbaring 5:6). Het beeld is hier dat van een lam dat net de keel is doorgesneden, overeenkomstig de Oudtestamentische offerdienst. Zo’n beeld zouden we niet meteen verwachten om deze machtige Persoon te karakteriseren. Toch wordt de Here Jezus in het boek Openbaring negenentwintig keer gezien als een Lam.
Johannes ziet hier in het bijzonder de Here Jezus die de tekenen van zijn dood draagt! Het Lam ligt er echter niet als geslacht bij, maar staat terwijl de tekenen van de slachting nog zichtbaar zijn. Maar nu hangt het Lam niet meer aan het kruis en is het niet meer in het graf. Nu is Hij opgestaan en verhoogd en heeft Hij de allerhoogste naam. Hij is in het midden van de troon (vers 6). Want Jezus werd niet overwonnen, Hij heeft Zelf overwonnen! Daar, op Golgotha, is de overwinning behaald. Daar heeft de satan wel de hiel van de Heer Jezus vermorzeld en een einde gemaakt aan zijn leven op aarde. Maar op dat, aan Hemzelf toebehorende moment heeft de Here Jezus de kop van de satan vermorzeld en een einde gemaakt aan zijn heerschappij (vgl. Genesis 3:14-15). Daar aan Golgotha’s kruis riep Jezus uit: “Het is volbracht!” (Johannes 19:30). Jezus overwon (vgl. Hebreeën 2:14, 1 Johannes 3:8). ‘Hij heeft de overheden en de machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en door het kruis over hen getriomfeerd’ (Kolossenzen 2:15). Het Lam wordt dan ook gezien met zeven horens. Horens zijn in de Bijbel een vaak voorkomend beeld van kracht. Dit Lam heeft zeven horens, waaruit begrepen mag worden dat het Lam alle macht heeft. Ook wordt het Lam voorgesteld met zeven ogen, wat wellicht duidt op zijn alwetendheid, omdat Hij met deze ogen alles ziet op heel de aarde. De Persoon, Jezus Christus, die hier voorgesteld wordt als een geslacht Lam is tegelijkertijd almachtig en alwetend!
Het is typerend dat we de Heer Jezus bij de verzegelde boekrol in twee verschillende hoedanigheden vinden. Eerst horen we over Hem en wel als de leeuw uit de stam van Juda, de wortel van David. Dat is in Zijn hoedanigheid als Koning, Hij die heersen zal. Maar daarna zien we Hem als het Lam dat geslacht is geweest. Dat is in Zijn hoedanigheid als de Verlosser. Beide hoedanigheden zijn hier passend op hun plaats bij de openingsceremonie van de verzegelde boekrol. Want omdat Hij de Verlosser is, ook van de schepping en omdat Hij de Koning is die heersen zal, is Hij waardig om de boekrol te openen. De boekrol waarin geschreven staat hoe God de gevallen schepping terug zal winnen, zal reinigen en onder de heerschappij van de Zoon des mensen zal brengen.
Toen Jezus de overwinning behaalde aan het kruis, wat de wereld niet kon zien, riep Hij: “Het is volbracht.” Wanneer Zijn overwinning zal zijn gemanifesteerd, wat de wereld wel zal zien en Hij de raadsbesluiten van God tot volvoering zal hebben gebracht, klinkt er een gelijkwaardige uitspraak uit Zijn mond: ‘En Hij die op de troon zat, zei: Zie Ik maak alles nieuw. En Hij zei: schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig. En Hij zei tot mij: zij zijn gebeurd!’ (Openbaring 21:5-6a).
Het is dan ook het Lam van God, dat op grond van Zijn volbrachte werk op Golgotha, de zonde uit de hele kosmos zal wegdoen. Hij is ‘het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt’ (Johannes 1:29). Door het bloed van het Lam zal de hele schepping gereinigd en bevrijd worden en delen in ‘de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God’ (Romeinen 8:21). Ooit zal ook de schepping verlost, bevrijd en gereinigd worden van de zonde. In die zin lezen we in 1 Johannes 2:2: ‘Hij is het zoenoffer voor onze zonden; en niet voor onze zonden alleen, maar ook voor die der gehele wereld (kosmos).’ Dit zal pas de volledige vervulling kennen wanneer alle dingen met God verzoend zullen zijn. Dan zal ook de zonde als macht afgeschaft zijn. Het Lam dat overwonnen heeft, zal dat doen.
Kris Tavernier
Wie is waardig de boekrol te openen?
De boekrol is nog verzegeld en er moet Iemand gevonden worden die waardig is om de boekrol te openen en de zegels te verbreken. Hier wordt gevraagd naar Iemand die de bevoegdheid heeft om de boekrol te openen. De enige die waardig kan zijn om de boekrol te openen is degene die het eigendomsrecht op de aarde kan claimen (vgl. Psalm 2:8, Hebreeën 1:2) en die de macht heeft om de inhoud van de boekrol te volbrengen. Iemand die dit grote werk voor God kan doen. Enkel de Verlosser van de erfenis komt in aanmerking. Volgens de Romeinse wet moest een testament met zeven zegels verzegeld zijn. De lofzang die volgt is er dan ook een voor de Verlosser en wel precies omwille van Zijn verlossingswerk (Openbaring 5:9). Er wordt vanzelfsprekend slechts één Iemand gevonden die waard is om de boekrol te nemen. Hij wordt aangeduid als ‘de leeuw uit de stam van Juda’ en ‘de wortel (d.w.z. nazaat) van David’ (Openbaring 5:5).
Beide benamingen komen alleen hier in de Bijbel voor. De benaming ‘leeuw uit de stam van Juda’ voert ons echter wel terug naar de profetie van Jakob over Juda (Genesis 49:10). Ook wordt er over de koningen van Israël gesproken als over leeuwen (vgl. Ezechiël 19:1-9). De titel ‘de leeuw uit de stam van Juda’ mag dus best gezien worden als een Messiaanse titel die duidt op de Koning van Israël. De benaming ‘wortel van David’ vinden we nog eens terug in Openbaring 22:16, waar de Heer Jezus deze titel voor Zichzelf claimt. In het Oude Testament komen we deze benaming niet tegen. Wel mogen we overeenkomstig gaan denken aan Jesaja 11:1, waar gesproken wordt over een twijgje dat zal opgroeien uit de afgehouwen stronk van Isaï, een loot uit zijn wortels (vgl. Jesaja 11:10). Het gaat eveneens om een nazaat van David (Jesaja 9:6). Paulus maakt de Messiaanse betekenis van Jesaja 11:1 duidelijk (Romeinen 15:12).
Jezus Christus heeft overwonnen om het boek en zijn zeven zegels te openen, de Leeuw uit de stam van Juda, de wortel van David (Openbaring 5:5)! De overwinning is al behaald, zo zegt één van de vierentwintig oudsten. In het Grieks geeft het werkwoord voor ‘overwonnen’ een totale overwinning weer, waarbij we mogen denken aan een overwinning die voor eens en voor altijd behaald is.
De overwinning op Golgotha
Hoe heeft Hij dan overwonnen? We zouden verwachten nu een indrukwekkende leeuw te zien. Maar daarentegen zien we een Lam staan en dan nog wel als geslacht (Openbaring 5:6). Het beeld is hier dat van een lam dat net de keel is doorgesneden, overeenkomstig de Oudtestamentische offerdienst. Zo’n beeld zouden we niet meteen verwachten om deze machtige Persoon te karakteriseren. Toch wordt de Here Jezus in het boek Openbaring negenentwintig keer gezien als een Lam.
Johannes ziet hier in het bijzonder de Here Jezus die de tekenen van zijn dood draagt! Het Lam ligt er echter niet als geslacht bij, maar staat terwijl de tekenen van de slachting nog zichtbaar zijn. Maar nu hangt het Lam niet meer aan het kruis en is het niet meer in het graf. Nu is Hij opgestaan en verhoogd en heeft Hij de allerhoogste naam. Hij is in het midden van de troon (vers 6). Want Jezus werd niet overwonnen, Hij heeft Zelf overwonnen! Daar, op Golgotha, is de overwinning behaald. Daar heeft de satan wel de hiel van de Heer Jezus vermorzeld en een einde gemaakt aan zijn leven op aarde. Maar op dat, aan Hemzelf toebehorende moment heeft de Here Jezus de kop van de satan vermorzeld en een einde gemaakt aan zijn heerschappij (vgl. Genesis 3:14-15). Daar aan Golgotha’s kruis riep Jezus uit: “Het is volbracht!” (Johannes 19:30). Jezus overwon (vgl. Hebreeën 2:14, 1 Johannes 3:8). ‘Hij heeft de overheden en de machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en door het kruis over hen getriomfeerd’ (Kolossenzen 2:15). Het Lam wordt dan ook gezien met zeven horens. Horens zijn in de Bijbel een vaak voorkomend beeld van kracht. Dit Lam heeft zeven horens, waaruit begrepen mag worden dat het Lam alle macht heeft. Ook wordt het Lam voorgesteld met zeven ogen, wat wellicht duidt op zijn alwetendheid, omdat Hij met deze ogen alles ziet op heel de aarde. De Persoon, Jezus Christus, die hier voorgesteld wordt als een geslacht Lam is tegelijkertijd almachtig en alwetend!
Het is typerend dat we de Heer Jezus bij de verzegelde boekrol in twee verschillende hoedanigheden vinden. Eerst horen we over Hem en wel als de leeuw uit de stam van Juda, de wortel van David. Dat is in Zijn hoedanigheid als Koning, Hij die heersen zal. Maar daarna zien we Hem als het Lam dat geslacht is geweest. Dat is in Zijn hoedanigheid als de Verlosser. Beide hoedanigheden zijn hier passend op hun plaats bij de openingsceremonie van de verzegelde boekrol. Want omdat Hij de Verlosser is, ook van de schepping en omdat Hij de Koning is die heersen zal, is Hij waardig om de boekrol te openen. De boekrol waarin geschreven staat hoe God de gevallen schepping terug zal winnen, zal reinigen en onder de heerschappij van de Zoon des mensen zal brengen.
Toen Jezus de overwinning behaalde aan het kruis, wat de wereld niet kon zien, riep Hij: “Het is volbracht.” Wanneer Zijn overwinning zal zijn gemanifesteerd, wat de wereld wel zal zien en Hij de raadsbesluiten van God tot volvoering zal hebben gebracht, klinkt er een gelijkwaardige uitspraak uit Zijn mond: ‘En Hij die op de troon zat, zei: Zie Ik maak alles nieuw. En Hij zei: schrijf, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig. En Hij zei tot mij: zij zijn gebeurd!’ (Openbaring 21:5-6a).
Het is dan ook het Lam van God, dat op grond van Zijn volbrachte werk op Golgotha, de zonde uit de hele kosmos zal wegdoen. Hij is ‘het Lam van God, dat de zonde van de wereld wegneemt’ (Johannes 1:29). Door het bloed van het Lam zal de hele schepping gereinigd en bevrijd worden en delen in ‘de vrijheid van de heerlijkheid van de kinderen van God’ (Romeinen 8:21). Ooit zal ook de schepping verlost, bevrijd en gereinigd worden van de zonde. In die zin lezen we in 1 Johannes 2:2: ‘Hij is het zoenoffer voor onze zonden; en niet voor onze zonden alleen, maar ook voor die der gehele wereld (kosmos).’ Dit zal pas de volledige vervulling kennen wanneer alle dingen met God verzoend zullen zijn. Dan zal ook de zonde als macht afgeschaft zijn. Het Lam dat overwonnen heeft, zal dat doen.
Kris Tavernier