Bronzen stemmen

Marianne Glashouwer-van der Lugt • 79 - 2003/04 • Uitgave: 1
Beierende kerkklokken. Dat was het eerste dat Aleksandr Solzjenitsyn opviel, toen hij vanuit de voormalige Sovjet Unie naar het vrije Westen kwam. Het warme geluid van de klokken, die de mensen opriepen om naar de kerk te gaan. Hij had het in jaren niet meer gehoord, en het ontroerde hem diep.

Als je doordeweeks de klokken hoort luiden, dan word je even stil gezet. Wat zou er aan de hand zijn? Zou er een trouwerij zijn of een begrafenis? In een klein plaatsje op het platteland, waar we jaren geleden woonden, werd iedere dag om 12 uur de klok geluid door een oude vrouw. Het was al een lange traditie om de mensen die op het land werkten te laten weten dat het tijd was om een boterham te eten, en het stamt misschien nog wel uit de Middeleeuwen toen de klokken elke dag de vaste gebedstijden aangaven. Maar die traditie stierf uit toen de oude vrouw te oud werd om de zware klokken te luiden. Als je er eens over nadenkt, dan hoor je kerkklokken niet zo vaak meer luiden. Alleen in bijzondere gevallen en voor de zondagse kerkdienst.

Enige tijd geleden waren mijn man en ik op een bijbelstudieconferentie over Israël in Duitsland. We logeerden in een oud klooster. Ieder uur werden de klokken geluid. Dat was wel even wennen, vooral omdat de klokken ook ’s nachts hun werk bleven doen! Toch gaf het ons een warm gevoel. Het was net of we iedere keer even de stem van God hoorden. Hij riep ons op om trouw te blijven aan Hem en Zijn Woord. Om trouw te zijn in voorbede voor Zijn Kerk. Hij geeft nog steeds genade om in vrijheid naar Zijn huis te gaan en daar gemeenschap met elkaar en met Hem te hebben. Hij wil ons nog steeds voeden met hemels brood als we als Gemeente bij elkaar zijn. Wij krijgen nog altijd de kans om Hem te verheerlijken in het midden van de Gemeente. Als we de klokken van Gods huis horen, worden we bepaald bij Hem Zelf, en horen we in de verte de voetstappen van de Bruidegom. Een kind vroeg: "Waarom duurt het toch zo lang voordat Jezus terugkomt op aarde? Want dan hoeven de soldaten niet meer te vechten en wordt mijn vriendje, dat niet kan lopen, weer helemaal beter. Dan zal het toch veel fijner zijn op aarde dan het nu is? En dan kunnen we spelen met een grote leeuw!" "Ik denk omdat er te weinig mensen zijn die willen dat Hij komt", was het antwoord van moeder. Dit kleine voorval las ik in het prachtige boekje voor kinderen "Een brief van Christa" van Anne M. van Westen. Het is precies de spijker op zijn kop geslagen! Wij zijn vaak zo druk bezig met ons eigen leven, dat we er niet bij stil staan dat Jezus eens terug zal komen op aarde. En zal Hij het geloof dan nog vinden?

De kerkklokken roepen ons op om te waken als de wijze maagden, en niet te slapen als de dwaze maagden. Ze roepen ons op om op de bres te staan voor onze Kerk en als christen in deze wereld te leven. Ze roepen ons op om Zijn licht uit te dragen in een duistere wereld. ‘Laat zo uw licht schijnen voor de mensen dat zij uw goede werken zien en uw Vader die in de hemel is verheerlijken’, zegt Jezus tegen ons in Mattheüs 5:16.

Onze Bruidegom, de Here Jezus, komt eraan. Alles wijst erop dat het niet meer lang zal duren. In Mattheüs 24 lezen we dat er in de eindtijd oorlogen en geruchten van oorlogen zullen zijn en hongersnood. Maar ook de vijgenboom komt tot bloei. Israël keert terug naar zijn land. Als teken van hoop. Wanneer het precies zal zijn dat Jezus terugkomt, weet niemand, alleen de Vader. ‘Let op de tekenen, maar ga niet zitten rekenen’, zei mijn schoonvader, ds. W. Glashouwer, altijd.

Elke keer als we de bronzen stemmen horen, zeggen ze ons: ‘Wees waakzaam, want uw Bruidegom komt, wees trouw aan God en Zijn Woord en sta op de bres voor Zijn Kerk!’

Here, maak mij een werktuig van Uw vrede;
waar haat is, laat mij Uw liefde zaaien;
waar verwonding is, medelijden;
waar twijfel is, geloof;
waar wanhoop is, hoop;
waar duisternis is, licht;
waar verdriet is, vreugde.
O, hemelse Meester help mij
niet vertroosting te zoeken, maar te troosten;
niet begrepen te worden, maar te begrijpen;
niet bemind te worden, maar te beminnen.
Want het is in het geven dat wij ontvangen,
in het vergeven dat wij vergeven worden,
en in het sterven dat we wedergeboren worden
tot eeuwig leven.

Franciscus van Assisi

Marianne Glashouwer-van der Lugt