Chen
In de Nederlandse taal spreekt men wel over een geintje, waarmee een grapje wordt bedoeld. Iets dat leuk, grappig, geinig is. Dit veelgebruikte woord geintje is een verbastering van het Hebreeuws woord chen dat in het Oude Testament zon 67 keer voorkomt. Dit woordje chen heeft de betekenis(sen) van: gunst, genade, welgevallen, aangenaamheid, lieflijkheid.
In de Bijbel wordt chen vooral gebruikt om de gezindheid, genegenheid of houding van iemand ten opzichte van een ander uit te drukken.
Dit kan slaan op de relatie van mensen onderling. Ons woordje chen/genade, gunst komt zo voor in de uitdrukking genade/gunst vinden in iemands ogen. Een voorbeeld hiervan vinden wij in de geschiedenis van Esther die: vond genade in de ogen van allen die haar zagen (Esth. 2:15). Zie ook Ruth 2:10.
Maar het woord chen/gunst komt ook voor om tot uitdrukking te brengen hoe de Here naar de mens omziet in Zijn Goddelijke chen/genade, gunst en welgevallen. Dit maakt het Bijbelse gebruik van dit woord chen/genade onuitsprekelijk rijk. Hierdoor worden wij bepaald bij de diepte van Gods liefdevolle chen/gunst, genade ten opzichte van ons, mensen.
Wij vonden chen/genade bij Hem. Dit moeten wij uitdragen! De bron van ware chen/gunst, genade is God. Hij is de oorsprong van het Goddelijke welgevallen, dat Zijn kinderen als een schild beschermt en met welgevallig licht bestraalt. Want God, de Here is een Zon en Schild, de Here zal chen/genade en eer geven.(Ps. 84:12).
Chen is afgeleid van het werkwoord chanan dat betekent: genadig zijn, gunst bewijzen en dat overwegend met betrekking tot God gebruikt wordt . Van dit werkwoord chanan zijn ook de eigennamen Hanna (= gunst, lieflijkheid, begenadigd) en Johannes (= de Here is genadig) afgeleid. Dit betekent dat deze namen verwant zijn aan het begrip chen/gunst, genade. De Bijbelse personen die deze namen droegen hebben in hun leven Gods genade en gunst beleefd én uitgedragen.
Laat dit ons aansporen om als kinderen Gods, begenadigd door het Offer van Christus, dagelijks te leven in het licht van Zijn chen/gunst en steeds weer vreugde en kracht te putten uit Hem die ons Zijn chen/welgevallen schenkt.
dr. Gieneke van Veen-Vrolijk
In de Bijbel wordt chen vooral gebruikt om de gezindheid, genegenheid of houding van iemand ten opzichte van een ander uit te drukken.
Dit kan slaan op de relatie van mensen onderling. Ons woordje chen/genade, gunst komt zo voor in de uitdrukking genade/gunst vinden in iemands ogen. Een voorbeeld hiervan vinden wij in de geschiedenis van Esther die: vond genade in de ogen van allen die haar zagen (Esth. 2:15). Zie ook Ruth 2:10.
Maar het woord chen/gunst komt ook voor om tot uitdrukking te brengen hoe de Here naar de mens omziet in Zijn Goddelijke chen/genade, gunst en welgevallen. Dit maakt het Bijbelse gebruik van dit woord chen/genade onuitsprekelijk rijk. Hierdoor worden wij bepaald bij de diepte van Gods liefdevolle chen/gunst, genade ten opzichte van ons, mensen.
Wij vonden chen/genade bij Hem. Dit moeten wij uitdragen! De bron van ware chen/gunst, genade is God. Hij is de oorsprong van het Goddelijke welgevallen, dat Zijn kinderen als een schild beschermt en met welgevallig licht bestraalt. Want God, de Here is een Zon en Schild, de Here zal chen/genade en eer geven.(Ps. 84:12).
Chen is afgeleid van het werkwoord chanan dat betekent: genadig zijn, gunst bewijzen en dat overwegend met betrekking tot God gebruikt wordt . Van dit werkwoord chanan zijn ook de eigennamen Hanna (= gunst, lieflijkheid, begenadigd) en Johannes (= de Here is genadig) afgeleid. Dit betekent dat deze namen verwant zijn aan het begrip chen/gunst, genade. De Bijbelse personen die deze namen droegen hebben in hun leven Gods genade en gunst beleefd én uitgedragen.
Laat dit ons aansporen om als kinderen Gods, begenadigd door het Offer van Christus, dagelijks te leven in het licht van Zijn chen/gunst en steeds weer vreugde en kracht te putten uit Hem die ons Zijn chen/welgevallen schenkt.
dr. Gieneke van Veen-Vrolijk