Chen

Gieneke van Veen-Vrolijk • 82 - 2006/07 • Uitgave: 1
In de Nederlandse taal spreekt men wel over een ‘geintje’, waarmee een grapje wordt bedoeld. Iets dat leuk, grappig, ‘geinig’ is. Dit veelgebruikte woord ‘geintje’ is een verbastering van het Hebreeuws woord ‘chen’ dat in het Oude Testament zo’n 67 keer voorkomt. Dit woordje ‘chen’ heeft de betekenis(sen) van: gunst, genade, welgevallen, aangenaamheid, lieflijkheid.
In de Bijbel wordt ‘chen’ vooral gebruikt om de gezindheid, genegenheid of houding van iemand ten opzichte van een ander uit te drukken.
Dit kan slaan op de relatie van mensen onderling. Ons woordje ‘chen’/genade, gunst komt zo voor in de uitdrukking ‘genade/gunst vinden in iemands ogen.’ Een voorbeeld hiervan vinden wij in de geschiedenis van Esther die: “…vond genade in de ogen van allen die haar zagen…” (Esth. 2:15). Zie ook Ruth 2:10.

Maar het woord ‘chen’/gunst komt ook voor om tot uitdrukking te brengen hoe de Here naar de mens omziet in Zijn Goddelijke ‘chen’/genade, gunst en welgevallen. Dit maakt het Bijbelse gebruik van dit woord ‘chen’/genade onuitsprekelijk rijk. Hierdoor worden wij bepaald bij de diepte van Gods liefdevolle ‘chen’/gunst, genade ten opzichte van ons, mensen.
Wij vonden ‘chen’/genade bij Hem. Dit moeten wij uitdragen! De bron van ware ‘chen’/gunst, genade is God. Hij is de oorsprong van het Goddelijke welgevallen, dat Zijn kinderen als een schild beschermt en met welgevallig licht bestraalt. “Want God, de Here is een Zon en Schild, de Here zal ‘chen’/genade en eer geven.”(Ps. 84:12).

‘Chen’ is afgeleid van het werkwoord ‘chanan’ dat betekent: genadig zijn, gunst bewijzen en dat overwegend met betrekking tot God gebruikt wordt . Van dit werkwoord ‘chanan’ zijn ook de eigennamen ‘Hanna’ (= gunst, lieflijkheid, begenadigd) en ‘Johannes’ (= de Here is genadig) afgeleid. Dit betekent dat deze namen verwant zijn aan het begrip ‘chen’/gunst, genade. De Bijbelse personen die deze namen droegen hebben in hun leven Gods genade en gunst beleefd én uitgedragen.
Laat dit ons aansporen om als kinderen Gods, begenadigd door het Offer van Christus, dagelijks te leven in het licht van Zijn ‘chen’/gunst en steeds weer vreugde en kracht te putten uit Hem die ons Zijn ‘chen’/welgevallen schenkt.

dr. Gieneke van Veen-Vrolijk