Christus in het Oude Testament
Steeds meer gaan mijn ogen open voor de samenhang tussen Oude en Nieuwe Testament. De laatste tijd gebeurt het regelmatig dat ik sta te preken over een gedeelte uit het Oude Testament en al prekende de link leg met het leven van Jezus, de vervulling van profetische gedeelten uit de doeken doe en uitroep: mensen, dit heeft toch geen mens kunnen bedenken! Eén van de redenen dat ik met mijn hele hart in de Bijbel geloof, is dat er een bovennatuurlijke lijn en eenheid in al die Bijbelboeken te vinden is.
Een moeilijk gedeelte uit het Oude Testament is Genesis 22, het verhaal van hoe God aan Abraham vraagt zijn zoon Isaäk te offeren. Laatst las ik het aan tafel voor aan onze kinderen en voelde me er ongemakkelijk bij. Wat een onzinnige vraag lijkt het in eerste instantie. Daar begrijp je toch niets van. Abraham en Sara hadden vele tientallen jaren moeten wachten op hun eerste kind. God had Abraham al nageslacht beloofd toen hij nog in Haran woonde. Meerdere keren daarna herhaalt God de belofte aan Abraham van een groot volk dat uit hem en Sara zou komen. Pas als Abraham en Sara op hoge leeftijd zijn krijgen ze, door een wonder van God, hun zoon Isaäk. Toen Loïs (mijn vrouw) en ik onze eerste zoon kregen, was ik helemaal in de wolken. Wat een vreugde is dat, om samen een kind te krijgen. Toen de verloskundige een tijdje na de bevalling weer vertrok, liep ik met haar mee naar haar auto die een eindje verderop in de straat stond. Voor mijn gevoel liep zij gewoon over straat en zweefde ik ergens hoog in de lucht uit pure vreugde en opwinding. Wat hou je zielsveel van je eigen kinderen. En nu vraagt God aan Abraham om zijn geliefde zoon, de zoon van de belofte, te offeren. God stelt daarmee het geloof en de gehoorzaamheid van Abraham op de proef. Abraham gehoorzaamt. Van Berseba is het drie dagen lopen naar de berg Moria. Het is allemaal bergopwaarts, in het bergland van Juda. Wat moet het moeilijk zijn geweest voor Abraham om deze klim te maken. In Hebreeën lezen we dat Abraham geloofde dat God voor een uitkomst zou zorgen, maar toch: wat moeilijk! Drie dagen lang je afvragen waarom, worstelen met de wil van God, piekeren en veel pijn in het hart. Mijn zoon offeren!? Mijn geliefde zoon, mijn enige zoon?
De berg Moria is precies de plek waar later de tempel van Salomo zou worden gebouwd. Het is de plek van het huidige tempelplein in Jeruzalem. De plek die David van de Jebusiet Arauna kocht, om de plaag af te wenden door een offer (2Sam. 24). Daar moest de tempel worden gebouwd. Op precies diezelfde plek zouden dus in de eeuwen die volgden, ontelbaar veel offers worden gebracht. Al die offers wezen allemaal heen naar dat ene offer dat weer eeuwen later zou worden gebracht. Op steenworp afstand van de berg Moria ligt de berg Golgotha, buiten de muren van de stad, maar wel vlakbij de plek waar Abraham bijna zijn zoon heeft geofferd. Wat God dus van Abraham vroeg, maar hem uiteindelijk niet toestond te doen, namelijk zijn eigen zoon te offeren, heeft Hij Zelf ongeveer 2000 jaar later wel gedaan. Bij Abraham heeft God voorzien op de berg, doordat er plotseling een ram in de struiken vastzat, dat in de plaats van Isaäk is geofferd. Voor ons heeft God voorzien op de berg Golgotha. Daar stierf echter wel een echte Zoon, de Zoon van God. De Hemelse Vader hield meer van Hem dan enige aardse vader ooit van zijn zoon heeft gehouden. En toch gaf God Zijn Zoon. Hij is wel echt geslacht! Wat een verdriet, wat een pijn in het hart van God.
Waarom heeft God dit eerst aan Abraham gevraagd? Ik denk voor ons. Het is profetisch, het is een voorafschaduwing van wat God later zelf zou doen. Het is het evangelie in het Oude Testament. Dit verhaal is in de Bijbel gekomen, opdat alle generaties die na Abraham zouden leven, Jood en heiden, daarin al iets zouden zien van de onvoorstelbare liefde van God. God heeft die liefde bewezen, doordat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven. Al die pijn heeft Hij er voor over gehad om ons te verlossen van onze zonden. Als we die pijn voelen bij het lezen van Genesis 22, dan mogen we herinnerd worden aan die liefde. Liefde die tot het uiterste gaat, omwille van de ander. Zo groot is onze God!
Ds. Oscar Lohuis
Een moeilijk gedeelte uit het Oude Testament is Genesis 22, het verhaal van hoe God aan Abraham vraagt zijn zoon Isaäk te offeren. Laatst las ik het aan tafel voor aan onze kinderen en voelde me er ongemakkelijk bij. Wat een onzinnige vraag lijkt het in eerste instantie. Daar begrijp je toch niets van. Abraham en Sara hadden vele tientallen jaren moeten wachten op hun eerste kind. God had Abraham al nageslacht beloofd toen hij nog in Haran woonde. Meerdere keren daarna herhaalt God de belofte aan Abraham van een groot volk dat uit hem en Sara zou komen. Pas als Abraham en Sara op hoge leeftijd zijn krijgen ze, door een wonder van God, hun zoon Isaäk. Toen Loïs (mijn vrouw) en ik onze eerste zoon kregen, was ik helemaal in de wolken. Wat een vreugde is dat, om samen een kind te krijgen. Toen de verloskundige een tijdje na de bevalling weer vertrok, liep ik met haar mee naar haar auto die een eindje verderop in de straat stond. Voor mijn gevoel liep zij gewoon over straat en zweefde ik ergens hoog in de lucht uit pure vreugde en opwinding. Wat hou je zielsveel van je eigen kinderen. En nu vraagt God aan Abraham om zijn geliefde zoon, de zoon van de belofte, te offeren. God stelt daarmee het geloof en de gehoorzaamheid van Abraham op de proef. Abraham gehoorzaamt. Van Berseba is het drie dagen lopen naar de berg Moria. Het is allemaal bergopwaarts, in het bergland van Juda. Wat moet het moeilijk zijn geweest voor Abraham om deze klim te maken. In Hebreeën lezen we dat Abraham geloofde dat God voor een uitkomst zou zorgen, maar toch: wat moeilijk! Drie dagen lang je afvragen waarom, worstelen met de wil van God, piekeren en veel pijn in het hart. Mijn zoon offeren!? Mijn geliefde zoon, mijn enige zoon?
De berg Moria is precies de plek waar later de tempel van Salomo zou worden gebouwd. Het is de plek van het huidige tempelplein in Jeruzalem. De plek die David van de Jebusiet Arauna kocht, om de plaag af te wenden door een offer (2Sam. 24). Daar moest de tempel worden gebouwd. Op precies diezelfde plek zouden dus in de eeuwen die volgden, ontelbaar veel offers worden gebracht. Al die offers wezen allemaal heen naar dat ene offer dat weer eeuwen later zou worden gebracht. Op steenworp afstand van de berg Moria ligt de berg Golgotha, buiten de muren van de stad, maar wel vlakbij de plek waar Abraham bijna zijn zoon heeft geofferd. Wat God dus van Abraham vroeg, maar hem uiteindelijk niet toestond te doen, namelijk zijn eigen zoon te offeren, heeft Hij Zelf ongeveer 2000 jaar later wel gedaan. Bij Abraham heeft God voorzien op de berg, doordat er plotseling een ram in de struiken vastzat, dat in de plaats van Isaäk is geofferd. Voor ons heeft God voorzien op de berg Golgotha. Daar stierf echter wel een echte Zoon, de Zoon van God. De Hemelse Vader hield meer van Hem dan enige aardse vader ooit van zijn zoon heeft gehouden. En toch gaf God Zijn Zoon. Hij is wel echt geslacht! Wat een verdriet, wat een pijn in het hart van God.
Waarom heeft God dit eerst aan Abraham gevraagd? Ik denk voor ons. Het is profetisch, het is een voorafschaduwing van wat God later zelf zou doen. Het is het evangelie in het Oude Testament. Dit verhaal is in de Bijbel gekomen, opdat alle generaties die na Abraham zouden leven, Jood en heiden, daarin al iets zouden zien van de onvoorstelbare liefde van God. God heeft die liefde bewezen, doordat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven. Al die pijn heeft Hij er voor over gehad om ons te verlossen van onze zonden. Als we die pijn voelen bij het lezen van Genesis 22, dan mogen we herinnerd worden aan die liefde. Liefde die tot het uiterste gaat, omwille van de ander. Zo groot is onze God!
Ds. Oscar Lohuis