Commentaar - jrg. 81-17

Feike ter Velde • 81 - 2005/06 • Uitgave: 17
De bekende Engelse wetenschapper C.S. Lewis (1898-1963) is één van de meest markante christenen van de 20ste eeuw. Hij schreef boeken voor kinderen (The Narnia Chronicles) die volwassenen ademloos verslinden, hij schreef boeken voor volwassenen, die kinderen kunnen begrijpen. Hij draagt argumenten aan die loepzuiver alle tegenargumenten ontkrachten, hij getuigt van zijn bekering en zijn geloof (Surprised by Joy) als is het een wetenschappelijk te verklaren fenomeen, maar tegelijkertijd heeft het een geestelijke diepgang en een literaire schoonheid die men nauwelijks elders vindt.

Ik was een tiener toen ik voor het eerst een boekje van hem las. Het was mij aangeraden door onze gereformeerde dominee, tijdens de catechisatie. Het heette: De grote scheiding en handelde over een bus met tweeërlei mensen, op weg naar de hemel: zij die daar hoorden omdat ze behouden waren en zij die daar niet hoorden, omdat ze ongelovig waren gebleven. Wat ik aan dat boeiende boekje overhield was de logica van het christelijke geloof, de relevantie ervan voor het menselijke leven en het gemak waarmee je dat geloof kunt verdedigen in een heidense omgeving. Ook voor Lewis bleven er vragen die op aarde nooit volledig beantwoord zullen worden. Vragen die te diep zijn om te stellen en antwoorden die te groot zijn om te bevatten. Toch schrijft hij een boek over Het probleem van het lijden – mede uit eigen ervaring – waarin de diepste ‘waaromvragen’ een kader krijgen. Na lezing ervan kan men het lijden plaatsen en komt er meer rust in de ziel van een (mede)lijdend mens. Modernisten in de theologie laten God ook lijden om het menselijke lijden te verklaren door de vermenselijking van God. Dat doet Lewis niet. Hij speelt Gods almacht niet uit tegen Gods liefde, hij laat zonde en hel bestaan in hun bijbelse context en brengt de mens uiteindelijk bij zijn bestemming: de hemel.

In zijn boek Mere Christianity (‘Puur christendom’) gaat Lewis het debat aan over het Godsbestaan, vanuit het gegeven ‘Goed en Kwaad’. Die twee zaken bestaan bij alle mensen en in alle culturen. Je zou het een ‘natuurwet’ kunnen noemen. Het omvat zaken als fatsoenlijk gedrag, eerlijkheid en andere aspecten van de moraal. Als we die ‘wet’ overtreden vallen we uit de boot en zoeken we verontschuldiging. We hebben een ‘heilige wet’ overtreden, die nergens beschreven staat, maar ons leven en denken beheerst. Het verraadt onze hoge komaf: “Schepsel Gods”. C.S. Lewis debatteert zonder emotionele opwinding, maar vanuit een diepe zekerheid. Al gelezen? Uniek.

Feike ter Velde
Hoofdredacteur Het Zoeklicht