Commentaar - jrg. 81-25

Feike ter Velde • 81 - 2005/06 • Uitgave: 25
Als mensen in superlatieven spreken dan lijkt dat al gauw op al te uitbundig enthousiasme, waarbij de toehoorders al gauw afhaken. Of kan gauw lijken op overdrijving en dan luistert men uit beleefdheid wel toe, maar niet zonder enig cynisme. In ieder geval komt de boodschap zo niet echt over. Men kan rustig overgaan tot de orde van de dag en de boodschap raakt dra in de vergetelheid.

Zou de apostel Paulus, als hij spreekt over de kracht die de ware gelovige deelachtig is geworden, ook niet aan overdrijving ontkomen: hij heeft het over “de overweldigend grote kracht aan ons die geloven” (Ef. 1:19). Hij noemt dit als deel van zijn voorbede voor de Efeziërs, want hij bidt dat hun ogen – de ogen van hun hart – daarvoor zullen opengaan. Er is hier een dimensie aan het christelijk geloof dat zij nog niet in vizier hebben. Die wondere kracht is hier ‘dunamis’, waar ons woord dynamiet zijn oorsprong vindt. Alsof Paulus het zich bewust is, dat dit niet met gewone argumenten is duidelijk te maken, heeft hij er een gebedszaak van gemaakt. De Heilige Geest moet dit aan ze laten zien. Paulus is hier kennelijk onmachtig, de kracht van argumenten werkt niet, zelfs de superlatieven die hij gebruikt: “overweldigend grote kracht,” vermogen niet dat uit te werken wat Paulus diep in zijn hart weet, in eigen leven steeds ervaart en zoals dat te boek is gesteld voor in Handelingen.

De Heilige Geest moet dit tonen, wist hij, zoals de Geest ook aan het begin van christenleven stond van deze Efeziërs (Hand. 19). Daar legde Paulus hen de handen op en zij ontvingen de Heilige Geest, spraken in tongen en profeteerden. Het is alsof hij hen herinnert aan dat begin en hoe dat verder in hun leven gestalte moet gaan krijgen in geestelijke groei, door Woord en Geest (Ef. 4). Gaandeweg in deze brief bouwt hij zijn apostolisch onderwijs uit, zodat we een opmerkelijk gebod tegenkomen: “Wordt vervuld met de Geest” (5:18). Dat is dus wat christenen nodig hebben. Vervuld met de Geest. In het Oude Testament vinden we daar al mooie dingen over: Aäron en zijn zonen werden gezalfd met de heilige zalfolie (Lev. 10:7), zodat ze scheiding konden maken tussen heilig en onheilig, tussen onrein en rein en opdat ze zouden kunnen ‘onderwijzen’ – lesgeven(!) aan anderen.

De Efeziërs hebben het kennelijk slecht begrepen, zijn eraan voorbij gegaan, vonden het misschien wel ‘overgeestelijk’ van Paulus en zijn de eerste liefde kwijtgeraakt (Openb. 2:4,5). Een tragische weg naar omlaag. Een les!

Feike ter Velde
Hoofdredacteur Het Zoeklicht