Commentaar - jrg. 82-05

Feike ter Velde • 82 - 2006/07 • Uitgave: 5
Wie kent niet de tekst van de eerste psalm, het derde vers, uit zijn hoofd: “Al wat hij onderneemt gelukt.” Gods rijke zegen is verbonden
aan het leven van hen die de onderwijzing van de Here bij dag en bij nacht overdenken en hun leven dienovereenkomstig inrichten. De dingen komen tot volle bloei in het leven van een gelovige. Dat kan soms door tranen en moeite heengaan, maar toch, al wat hij onderneemt gelukt. Hoe staat dat ogenschijnlijk in schril contrast met wat God zelf onderneemt. Soms lijkt het wel alsof we moeten zeggen: “Al wat God onderneemt
mislukt.” Hij schiep de mens, maar die verkoos de zonde. Hij zegende de mensheid en die keerde zich zó massaal tegen Hem, dat de zondvloed moest komen. Hij verkoos zich Abraham, maar die bleek niet altijd
betrouwbaar en vertrouwde God toch niet zo volkomen. Toen ging Hij verder met de twaalf zonen van Jacob, maar die gedroegen zich bepaald niet voorbeeldig. Terwijl ze zoveel over Gods wonderbare handelen met Abraham,
Isaäk en Jacob hadden gehoord. Ze werden tot een heel volk, maar dat verkoos massaal de afgoden te dienen, zodat de ballingschap wel moest volgen. Toen zond Hij zijn eigen Zoon, uit Wiens werk de Gemeente van Christus werd geboren. Hij gaf hen Zijn Geest en Zijn Woord. We kregen de Bijbel, zoals die betrouwbaar is bewaard en overgeleverd. Hij gaf de volheid
van Zijn Geest in de harten van Zijn volgelingen. Dat alles zou toch garant moeten staan voor een gezond en overvloedig christenleven. Zo zou de Here die belofte uit de eerste psalm ruimschoots kunnen wáármaken. Maar de werkelijkheid is anders. We zien voortdurende kerkscheuringen en in ons land nu ook zelfs ruzie en rechtszaken over de naam van de kerk. Alles gelukt…?