Commentaar - jrg. 82-11

Feike ter Velde • 82 - 2006/07 • Uitgave: 11
Kent u het leed van God? In het boek Jesaja vinden we heerlijke evangelieverkondiging. Wat een ontfermende liefde in Gods vaderhart! Als je het leest in de stilte van de binnenkamer, wordt je hart ten diepste bewogen en verlang je ernaar te worden zoals daarin staat beschreven. Gods vaderhart is erop uit om ons te veránderen naar Zijn beeld. Hij bedoelt dat wij worden zoals Hij is. Zó maakte Hij ook de mens. Toen alles mislukt was door de zonde kwam de Here Jezus om dat alsnog te bewerkstelligen. De Heilige Geest wil het in ons uitwerken (Rom. 8:29).
Maar bij God vinden we ook leed over Zijn kinderen. Onze zonde is Zijn moeite en verdriet (Jes. 43:24). Dat is zó indrukwekkend als je erover nadenkt. Gods verdriet ligt daarin dat Hij ons niet wil loslaten. Dat Hij ons niet aan onszelf en onze zonde wil óverlaten. Want dat zou dan alsnog onze eeuwige ondergang betekenen. Zijn moeitevolle arbeid aan ons, náást wat al Hij deed toen Hij Jezus deed sterven aan het vloekhout, is zó beschamend voor ons, dat we niet anders kunnen dan er heel klein bij te worden. Hij zoekt voortdurend contact met Zijn kinderen, wil overleggen, argumenteren, samen rechtspreken (vers 26); álles wil Hij doen om ons ervan te overtuigen dat het ánders kan en ánders moet. En wat zien we ervan ons eigen leven? Velen weten precies hoe het ánders moet bij anderen, maar dat wordt meestal een ongeestelijke veroordeling, waar de Heiland zo tegen waarschuwt. We lijken geen antennes te hebben voor de heiliging van het leven. Dáárin ligt het leed van God.

God is in Jezus het duistere bestaan binnengestapt om zondaren te redden. Maar daarná doet Hij eindeloos moeizame pogingen om dat wat Hij redde, ook te volmaken.
Zijn bewogen Vaderhart strijdt met onze onwilligheid. Wie dit gaat zien, gaat iets verstaan van de diepe verlorenheid van een mens en de grote liefde van God, die hem wil redden uit de peilloze diepte van de dood.

Feike ter Velde
Hoofdredacteur Het Zoeklicht