Commentaar - jrg. 82-19/20

Feike ter Velde • 82 - 2006/07 • Uitgave: 19/20
De Franse schrijver Charles Baudelaire (1821-1867) gelooft dat de kunst uitsluitend zichzelf tot doel heeft. De kunstenaar moet leven in een maatschappelijk isolement, met een volstrekte openhartigheid en alleen maar vertrouwen op eigen kunnen. De kunstenaar sterft kinderloos en hij is zijn eigen koning, priester en god. Kunstenaars van de 20e eeuw gingen dan ook die weg. De bijna magische literator Baudelaire had iets profetisch. Hij peilde niet alleen het leven van de kunstenaar, maar heel het levensgevoel van de 20e eeuw. De mens werd zichzelf tot koning, priester en god.

De auteur dokter Lucas, die zo duidelijk het Kerstevangelie beschrijft, claimt iets heel anders. Hij schrijft niet om het schrijven, maar om een man van aanzien, Theófilus (‘vriend van God’), de feiten van het Evangelie nauwkeurig bekend te maken. Lucas’ poëzie dient een doel en heeft als bron de feiten over Jezus Christus, de zoon van God (Luc. 3:22). Of Theófilus al belijdend christen was of niet weten we niet. Hij was wel geïnformeerd over Jezus (1:4). Lucas gaat nu de feiten, na nauwkeurig onderzoek, voor hem opschrijven. Lucas’ tweede literaire werk is het boek Handelingen.

Absolute waarheid op basis van absolute feiten is het doel dat Lucas beoogt. Het moet Theófilus overtuigen van de betrouwbaarheid van de feiten. We kunnen wel het Kerstfeest vieren met alles wat daar in onze cultuur bij hoort, maar het (Kerst)-Evangelie moet ons overtuigen van de betrouwbaarheid der dingen die toen gebeurde. Ons feest is na enkele dagen voorbij, maar de feiten áchter het feest zijn blijvend en wel ééuwig blijvend!

De Bijbel is weer populair aan ’t worden en wordt gewaardeerd in brede kringen buiten de kerk. Ook in literaire, maar heidense, kringen krijgt de Bijbel vandaag weer de eer die hij toekomt. Zelfs de columnist Jan Blokker schreef er een boek over, samen met zijn zonen (‘Er was eens een God’). De Bijbel als literaire neerslag van het geloof van mensen in vroeger tijden. Maar van het christelijk geloof zelf hebben zij grote afkeer. Zij zien de Bijbel als een doel in zichzelf.

Lucas schrijft de feiten over Jezus Christus in zijn eerste werk, het Evangelie van Lucas, maar vervolgt met Handelingen. Hierin worden de levensveranderende werken van de Heilige Geest beschreven. Het gaat Lucas over ‘zekerheid’ en ‘zéker weten’, begrippen die niet passen in het levensgevoel van vandaag. De Bijbel wil ons overtuigen dwars door het levensgevoel heen. Daartoe moest de Geest komen, Die een mens reddend verkiest, het Woord redelijk toepast en het leven blijvend verandert.

Feike ter Velde
Hoofdredacteur Het Zoeklicht