Dabhaq - Blijven in Hem…

Gieneke van Veen-Vrolijk • 82 - 2006/07 • Uitgave: 23
Elke nieuwe dag die wij door Gods genade aanvangen, doet zich de vraag voor hoe wij die dag moeten benutten en beleven. Wat en hoe is onze levenshouding? Wat is onze geestelijke en praktische instelling? Hoe doorleven wij elke dag die we van God ontvangen? Dit zijn basale vragen die ons dagelijkse leven en de relatie met de Here betreffen. Vragen die blijvend actueel én noodzakelijk zijn om geestelijk fris te blijven. Gods Woord biedt de beste antwoorden op deze essentiële vragen. Vanuit dat Godswoord blijven wij permanent leren

Israël, Gods oude verbondsvolk, leerde onontbeerlijke lessen voor hun geestelijke leven. Met hen mogen wij meeleren zegt Paulus, want: “Alles wat vroeger geschreven is, is tot onze leer geschreven…”(Rom. 15:4).

In het Oude Testament vinden wij een belangrijk Hebreeuws begrip dat antwoord geeft op bovengestelde vragen. Het gaat om het werkwoord ‘dabhaq’ (uitspraak: davak) dat betekent: aanhangen, kleven aan, zich vastklampen aan, blijven bij, aansluiten bij, vasthouden, zich houden aan. De grondbetekenis van ‘dabhaq’ is vooral het ‘vastgeklampt en vastgekleefd zijn aan iets of iemand’. Dit begrip komt onder meer voor met betrekking tot intermenselijke relaties. >
Allereerst leert Gen. 2:24 de gouden huwelijksregel: “…de man…zal ‘dabhaq’/vastkleven aan zijn vrouw…”. Uiteraard geldt eveneens voor de vrouw dat zij haar man zal ‘dabhaq’/aanhangen. Maar ook binnen andere relaties komt ‘dabhaq’/blijven bij/hangen aan voor. Ruths liefde voor haar schoonmoeder deed haar ‘dabhaq’/zich vastklampen aan Naomi en als arenraapster ‘dabhaq’/bleef zij bij Boaz’ garvenbindsters (Ruth 1:14; 2:23).

Vooral in geestelijk opzicht speelt het begrip ‘dabhaq’/kleven aan/aanhangen een voorname rol. Het gaat dan om de relatie van de gelovige met de Here God.
Kenmerkend voor de strekking en inhoud van het boek Deuteronomium is het regelmatig voorkomen van ‘dabhaq’/aanhangen/kleven aan. Dit werkwoord ‘dabhaq’ komt hierin voor in combinaties met andere werkwoorden betreffende het geestelijke leven, zoals: gehoorzamen, liefhebben, leren, vrezen, wandelen, dienen. Steeds weer herhaalt Deuteronomium dat dit alles - Hem dienen, vrezen, gehoorzamen - moet gebeuren vanuit die innige geloofsrelatie met Hem. Hij leert ons dagelijks in Hem te blijven, in moeite, strijd én vreugde aan Hem vastgeklampt.
Aan de vooravond van de intocht in het Beloofde Land hield Hij Israël duidelijke geboden voor. “De Here uw God zult u vrezen…dienen…en Hem ‘dabhaq’/aanhangen” (Deut. 10:20). “De Here uw God zult u volgen…vrezen…Zijn stem gehoorzamen, Hem dienen en Hem ‘dabhaq’/aankleven” (Deut. 13:4). God belooft zegen als Israël Hem gehoorzaamt, liefheeft en Hem ‘dabhaq’/aanhangt (Deut. 11:22).
Pas op! Satan tracht herhaaldelijk hier tussen te komen.

Liefde en gehoorzaamheid jegens de Here zijn kenmerkend voor de gelovige die ‘dabhaq’/kleeft/hangt aan Hem: “Liefhebbende de HERE uw God…en Hem ‘dabhaq’/aanhangend…want Hij is uw leven …”(Deut. 30:20).

Dat is de beste levensstijl voor elke dag.
De Here Jezus verwoordt dit met de nodigende opdracht: “Blijft in Mij…” (Joh. 15:4a). Slechts dan zullen wij vruchtbaar zijn in zijn dienst.

Dr. Gieneke van Veen-Vrolijk