Daniël 12 (b) - Aftellen tot de Wederkomst

Gert van de Weerd • 84 - 2008 • Uitgave: 24
Schatgraven in de Bijbel:
De Profeet Daniël 12 (b)

Aftellen tot de Wederkomst


Er wordt nu een directe vertaling uit de grondtekst gegeven, omdat anders belangrijke details ontbreken. Voor de duidelijkheid hebben we belangrijke tijdstippen en periodes op een tijdbalk geplaatst. Ten overvloede: De aanvang van de laatste jaarweek is voor ons een nog onbepaald moment in de toekomst.

Zeventigste jaarweek

1a In die bijzondere tijd (= de Grote Verdrukking) zal Michaël, de grote vorst, opstaan, die ter bescherming is over de zonen van uw volk.
Michaël wordt algemeen gezien als de aartsengel die aan Israël (de zonen van uw volk) ter bescherming is toegewezen.

1b Het zal een tijd van grote verdrukking zijn, zoals er nooit eerder heeft plaatsgevonden vanaf het ontstaan der volkeren tot die speciale tijd toe.
Met dit vers belanden we bij Matteüs 24:21, waar de Here Jezus zegt: ‘Want er zal dan een grote verdrukking zijn, zoals er niet geweest is van het begin der wereld tot nu toe en ook nooit meer wezen zal.’ De tekst komt uit de perikoop over de Grote Verdrukking. Ook de rest van dat hoofdstuk spreekt over de Eindtijd. Matteüs 24:22 gaat verder: ‘En indien die dagen niet ingekort werden, zou geen vlees behouden worden; doch ter wille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort.’
Voorgaande profetie dienen we naar de letter te verstaan. Wat is het geval? Direct na de opname van de Gemeente van Christus is er geen ware christen meer over op aarde. Toch zullen er daarna nog velen tot geloof komen. Maar dezen zullen, vooral na de oprichting van de gruwel, het sprekende afgodsbeeld, zwaar vervolgd worden, met als doel hen uit te roeien. Het is om hen dat de dagen verkort worden, opdat er nog gelovigen zullen overblijven om de Messias te kunnen verwelkomen.

Joodse bronnen
Over de Grote Verdrukking spreken ook Joodse geleerden. R’Shmuel Masnuth zegt: “Die generatie zal de geboorteweeën zien - de verdrukkingen van de generatie van de Messias, zoals beschreven in Sanhedrin 97b.” En Rabbi Yochanan, die de verschrikkingen die hij in die tijd verwacht, onmiskenbaar vreest, zegt: “Laat de Messias komen, maar mag het zo zijn, dat ik Hem niet zie” (Sanhedrin 98b).

1c Maar in die bijzondere tijd zal een ieder van uw volk gered worden, die bijgeschreven wordt bevonden in het boek.
De redding van uw volk - dat is Israël - betreft niet het gehele volk. Slechts zij die de Allerhoogste dienen zullen daaronder geteld worden. Deze tweedeling van Israël, dus in een deel dat God verlaten heeft en een deel dat God trouw zal blijven, vinden we onder andere beschreven in Zacharia 13:8 en 9.

die bijgeschreven wordt bevonden in het boek
Alle namen van de overlevenden blijken opgetekend in het boek. We spreken hier waarschijnlijk over het gedenkboek van hen, die de HERE vrezen.

2 Dan zullen de menigten, die slapen in het stof der aarde, ontwaken. Dezen tot eeuwig leven, genen tot eeuwigdurende beschaming en verachting.
Er is meningsverschil over dit vers onder schriftgetrouwe exegeten. Twee verklaringen:
1. Dit zijn alle mensen, die eens zijn gestorven, tot op dat moment toe.
2. De opstanding betreft alleen degenen die het eeuwige leven zullen beërven. De anderen blijven in de aarde tot een later moment, waarop zij geoordeeld zullen worden.

genen tot eeuwigdurende beschaming en verachting
Voor velen staat hier geschreven dat, met uitzondering van ware gelovigen, alle andere mensen verloren gaan en eeuwig gefolterd zullen worden als straf op hun zondige leven.
Het eerste onderschrijft de auteur, hoewel hij het woord ‘verloren’ in de betekenis van verloren voor de zaligheid ziet. Echter, met de laatste stelling is hij het niet eens. Er staat dat de ongelovige een eeuwigdurend voorwerp van beschaming en verachting zal zijn, wat dat dan ook moge zijn. Maar dat is in ieder geval geen positieve uitkomst.

3 Degenen, die wijs zijn zullen blinken als oplichtende sterren aan het uitspansel. Zij, die velen tot rechtvaardigheid leiden, als de sterren, voor eeuwig en altijd.
De gelovigen uit de Grote Verdrukking worden degenen, die wijs zijn genoemd. Dat is geen wijsheid naar menselijke maatstaven, maar de wijsheid die de omgang met God oplevert. Die benaming geldt dus alle gelovigen. Want wijsheid - in die betekenis - heeft niets te maken met intelligentie, of met slim zijn. Het is een gift van God.
De tekst zegt dat die wijs zijn zullen blinken als oplichtende sterren aan het uitspansel. Dat is niet alleen een schitterende manier van uitdrukken, maar ook een heel realistische omschrijving. Tijdens de Grote Verdrukking zal de wereld zo gedomineerd worden door de antichrist en zijn handlangers, dat het geestelijk donker wordt. In die context zijn die wijs zijn lichtende sterren van hoop tegen een duistere (zondige) achtergrond.

Een tweede identiteit
Zij, die velen tot rechtvaardigheid leiden, als de sterren, voor eeuwig en altijd.
Sommige exegeten zien in vers 3b een herhaling van vers 3a. Dat is onwaarschijnlijk. De tekst spreekt over een tweede identiteit, namelijk zij, die velen tot rechtvaardigheid leiden. Ook van hen wordt gezegd dat zij als de sterren zullen zijn. Numeri 24:17, Richteren 5:20, Job 38:7 en Jesaja 14:13 spreken over die ‘sterren’. Daaruit blijkt dat er hooggeplaatste engelen mee bedoeld worden.
Zij, die velen tot rechtvaardigheid leiden zullen zich grote (hemelse) eer verwerven, gelijk de sterren. Dus eer verwerven als hooggeplaatste engelen. Niet voor een beperkte tijd, maar voor eeuwig en altijd. De verworven hemelse status blijkt permanent te zijn. Ook Jakobus spreekt over christenen die anderen tot Jezus leiden; hoofdstuk 5:19 en 20 ‘Mijn broeders, indien bij u iemand van de waarheid afdwaalt, en een ander brengt hem tot inkeer, weet dan, dat, wie een zondaar van zijn dwaalweg terugbrengt, diens ziel van de dood zal behouden en tal van zonden bedekken.’

4 Maar gij, Daniël, sluit deze woorden af en verzegel de boekrol tot de tijd van het einde. Velen zullen onderzoek doen en de kennis zal vermeerderen.
De boekrol is het boek Daniël. Het afsluiten van de woorden, heeft kennelijk te maken met een verduistering van de betekenis die in het boek moest worden aangebracht. Het zal duidelijk zijn dat die opdracht primair het eindtijdelement betreft.

Velen zullen onderzoek doen en de kennis zal vermeerderen.
Met Lucas 4:21 kunnen we zeggen: ‘Heden is dit schriftwoord aan u vervuld.’ Want er is een enorme toename aan onderzoek naar eindtijdprofetie. En ziet wat er gebeurt; de kennis over deze zaken neemt voortdurend toe. Ook beschikken we vandaag over een veel zuiverder grondtekst als zo’n 60 jaar geleden. Wij leven in de tijd van de vervulling van de profetie!

Gert A. van de Weerd