Daniël 2 (a)

Gert van de Weerd • 83 - 2007 • Uitgave: 5
Schatgraven in de Bijbel:
De Profeet Daniël (2a)


Daniël 2 bevat hele belangrijke profetieën. Nergens in de Bijbel, behalve in Daniël 7, wordt een duidelijker beschrijving van de wereldhistorie gegeven vanaf de tijd van Daniël (600 jaar v.Chr.) tot de Eindtijd, als Jezus Christus terugkomt op de Olijfberg (Zach. 14:4). Om deze profetie te kunnen verstaan, moeten we van de oudste grondteksten uitgaan. De meeste vertalingen zijn namelijk niet zo duidelijk. Maar, na de 2e wereldoorlog zijn oude boekrollen gevonden, die de kennis over Daniël hebben vergroot. Daarmee is deze profetie veel begrijpelijker geworden. We geven daarom, zonodig, ook de grondtekst, als die afwijkt van de NBG-vertaling.

Artikel 2a: Daniël 2:1-37
Koning Nebukadnezar droomt. Op zich is dat natuurlijk heel normaal, maar deze keer is het anders. De dromen verontrusten hem zo erg, dat hij niet meer kan slapen. Hij roept zijn dienaren, maar die kunnen hem niet kalmeren. De koning is zelfs zo beangst, dat hij overijld opdracht geeft om elke geleerde (Chaldeeën genoemd), die inzicht kan geven, op te roepen. De nacht is nog niet om, als bodes door het slapende Babel rennen om het koninklijke bevel uit te voeren (Dan. 2:1-2). Korte tijd later staan de geleerden voor de koning.

Nebukadnezar eist een verklaring voor zijn droom. Dus vragen de Chaldeeën hem daarom (Dan. 2:4) en beloven de koning die daarna te verklaren. Maar, koning Nebukadnezar weet de droom niet meer (vers 3: mijn geest is zeer verontrust om de droom te weten). Slechts flarden zijn hem bijgebleven en die vervullen hem met grote angst. Daarom reageert hij zo overspannen. Hij eist dat de Chaldeeën eerst de droom zullen vertellen en daarna de betekenis (Dan. 2:5). Zo niet, dan zullen ze gedood worden en hun huizen verwoest.

De straf die Nebukadnezar de Chaldeeën voorhoudt, is zwaar en stond op zware vergrijpen als samenzwering en verraad. Dan werd niet alleen de dader gedood, maar ook zijn naaste familie, terwijl het huis van de dader werd verwoest als zichtbaar teken van de macht van de koning. Het oordeel dat Nebukadnezar uitspreekt is hoogst ongewoon. Over het algemeen was de koning zuiniger op z’n raadsheren. Er zouden er anders maar weinig overblijven.
De geleerden weten geen raad met de eis van de koning. Dit was hen nooit eerder gevraagd. Een droom uitleggen is niet al te moeilijk. De uitleg is toch niet te controleren. Echter, een koninklijke droom vertellen, die de dromer deels vergeten is…, dat is een hachelijke zaak.
Nogmaals vragen ze hem om de droom. De koning wordt kwaad (Dan. 2:8-9) en beschuldigt de Chaldeeën ervan het koninklijke bevel bewust te saboteren.

De zaak escaleert nu. Koning Nebukadnezar gooit alle redelijkheid overboord en breidt het bevel tot executie (dat eerst alleen tot de Chaldeeën was gericht, die voor hem stonden; vers 5) uit tot u allen. (Dan. 2:9a, grondtekst: Dus, indien u mij de droom niet bekend maakt, zal dezelfde straf u allen treffen.). Dat zou kunnen slaan op alle aangetreden hovelingen. Maar, dat is een onlogische verklaring, want dat zou een uitnodiging zijn tot onmiddellijke opstand. Meer waarschijnlijk is, dat op de gehele kaste van de Chaldeeën wordt geduid (zoals ook uit vers 12 blijkt). Dus ook op degenen die niet aangetreden staan.
De beschuldiging is samenzwering, wat de zwaarste misdaad was waarvoor men vervolgd kon worden. De Chaldeeën kunnen geen kant op. In vers 10-11 leggen ze de koning uit dat ze niet bij machte zijn het bevel van de koning uit te voeren. Het onvermijdelijke gebeurt. Koning Nebukadnezar ontploft haast van woede en geeft zijn topambtenaren bevel alle geleerden van Babel te laten executeren (Dan. 2:12). De dienaren van Nebukadnezar, wetende dat de koning buiten zinnen van woede is, nemen onmiddellijk maatregelen. Ze dragen de koninklijke lijfwacht (vers 14) op het bevel uit te voeren.
Het bevel tot executie treft alle geleerden en wijzen, dus ook Daniël, Hananja, Misaël en Azarja. In vers 13 (grondtekst) staat: Dus werd het bevel uitgevaardigd. Daarop begon men de wijzen ter dood te brengen. Ook zocht men Daniël en zijn vrienden, om ook hen ter dood te brengen. Daniël en zijn vrienden blijken niet in het paleis aanwezig te zijn geweest. Ze hadden met de hele gebeurtenis waarschijnlijk niets te maken. De vier waren waarschijnlijk geen belangrijk doelwit. Het betrof hier betrekkelijk onbelangrijke jonge mannen, die net hun opleiding aan de staatsuniversiteit hadden afgemaakt. Zij hadden de pech in een ‘foute’ beroepsgroep te zitten. Hun leermeesters waren het doelwit van Nebukadnezars toorn en zij waren toevallig het slachtoffer van koninklijke willekeur.

De stad Babel is in oproer. Overal verschijnen troepen van de lijfwacht, die geleerden uit hun huizen halen. Daniël heeft dat ongetwijfeld gemerkt. Hij spreekt bevelhebber Arioch aan en vraagt hem wat er aan de hand is. Arioch zal niet geweten hebben, dat Daniël tot de wijzen behoorde, want dan had hij hem wel gevangen genomen. Wellicht had hij z’n beroepskleding niet aan, bijvoorbeeld een toga, die bij z’n status als wijze behoorde en waardoor hij als zodanig herkenbaar was. Bevelhebber Arioch vertelt hem, wat er gaande is.
Na het verhaal van Arioch te hebben aangehoord, gaat Daniël het paleis binnen. Zijn optreden getuigt van grote moed. Je moet het maar durven om brutaalweg het paleis van de koning binnen te gaan, die zojuist een bevel tot executie heeft ondertekend, waar hijzelf bij inbegrepen is. En uitgerekend ook nog onder de ogen van de generaal die bezig is dat bevel uit te voeren.

Daniël speelt hoog spel, want uit vers 17 en 18 blijkt, dat hij de droom en haar betekenis nog niet kent. Zijn geloof is indrukwekkend. In een gezamenlijk gebed met zijn drie vrienden leggen zij het probleem aan de Allerhoogste voor en smeken Hem, dat zij, maar ook de geleerden van Babel, gespaard mogen worden. In een nachtgezicht geeft God opening van zaken aan Daniël. Daarop dankt deze God (vers 19b-23).
Het bevel tot executie van de wijzen van Babel is de dag daarvoor gegeven, waarschijnlijk vroeg in de ochtend. Het bloedbad onder de geleerden van Babel is dus ongeveer een etmaal aan de gang als Daniël bij bevelhebber Arioch aankomt. Daniël sommeert Arioch de operatie onmiddellijk te stoppen en hem bij koning Nebukadnezar te brengen, omdat hij het antwoord op de eisen van de koning heeft (vers 24).
Daniël wordt direct voor Nebukadnezar gevoerd. Deze vraagt hem: Bezit u de bekwaamheid mij de droom die ik zag bekend te maken, alsmede de uitlegging daarvan? Daniël reageert ontkennend. Niemand kan dat, zelfs de grootste wijze niet (vers 27). Hij vervolgt (vers 28): Maar er is een God in de hemelen, die mysteries onthult. Hij toonde koning Nebukadnezar datgene, wat gaat gebeuren in de Dagen aangaande de toekomst.

De Dagen aangaande de toekomst
De Almachtige God onthult koning Nebukadnezar de toekomst. Aan een heiden dus. Het betreft dan ook de geschiedenis van de grote heidense wereldrijken, voor zover die met het volk Israël te maken hebben. De profetie betreft niet alleen de nabije toekomst. Daniël spreekt van het onthullen van mysteries (vers 29b) die toekomende tijdperken (= de Dagen) betreft. Later blijkt dat die toekomst uitloopt tot op de komst van een rotssteen die uitgehouwen wordt, echter niet door handen (vers 34). Die rotssteen is Jezus Christus, de Messias, en zijn Messiaanse Rijk. Dat is, ook voor ons, nog onvervulde profetie. Daarmee is Daniël de enige profeet, die een voorzegging doet die in Daniëls tijd begint en eindigt met de stichting van het Messiaanse Rijk. Die periode overspant heden al meer dan 2600 jaar!
(Wordt vervolgt!)

Gert A. van de Weerd

Teksten uit Daniël kunt u naslaan in
De Profeet Daniël, deel 1/2, van dezelfde schrijver. Te verkrijgen bij Het Zoeklicht.