Daniël 2 (c)

Gert van de Weerd • 83 - 2007 • Uitgave: 7
Schatgraven in de Bijbel:
De Profeet Daniël (2c)
De droom van Nebukadnezar: de betekenis


De koning droomt. Hij ziet een groot beeld, dat toekomstige wereldrijken uitbeeldt, voorzover die te maken hebben met Israël. Drie rijken hebben we gehad en dankzij de bestudering van Daniël 2 (zie vorig artikel) weten we nu veel meer over het vierde rijk. Als samenvatting zetten we de gevonden gegevens onder elkaar en vullen de exegese nog wat aan. We beginnen nog eens met de grondtekst van Daniël 2:33 en 41-43:
33 Zijn bovenbenen van ijzer en zijn onderbenen zowel van ijzer als van gebakken klei.
40 Het finale en vierde koninkrijk zal sterk zijn, zoals het ijzer. Nu is het zo, dat ijzer alle voorwerpen kan verbrijzelen en verpletteren en zoals het ijzer dat alles in stukken breekt, zal dit koninkrijk vermalen en verbrijzelen.
41 En dat u de onderbenen zag, met de tenen van gebakken klei van de pottenbakker, maar ook van ijzer, dat koninkrijk zal meervoudig zijn. Toch zal daarin de sterkte van het ijzer gevonden worden, juist omdat hetgeen wat u zag, ijzer vermengd met de klei der kleien was.
42 En de tenen van de onderbenen, deels van ijzer en deels van klei: delen van dat koninkrijk zullen sterk zijn en van haar zullen er ook broos blijken te zijn.
43 Hetgeen u zag, dus het ijzer vermengd met gebakken klei der kleien - wat maar een mengsel is - zij zullen uit de afstammelingen van het volk komen. Echter, wat uit onverenigbare bestanddelen vermengd wordt, kan niet blijvend zijn. Voorwaar, zo zeg ik u, evenals ijzer zich niet vermengt met klei.

1. Het vierde (Romeinse) rijk begint als een enkelvoudig rijk (vers 33a). Dat is het bovendeel van de bovenbenen, dus het bekken.

2. In de vierde eeuw na Christus splijt het Romeinse rijk (vers 33b). Het gaat verder als twee rijken: het Oost-Romeinse en het West-Romeinse Rijk. Dat zijn de twee bovenbenen. Het karakter van de rijken blijft gelijk. Beide zijn van ijzer, beide typeren zich door brute kracht.

3. Met de onderbenen verandert het karakter van beide rijken. In het geval van Rome symboliseert de overgang naar het onderbeen het ontstaan van een nieuwe macht; de Rooms-katholieke kerk. Zij wordt getypeerd door een mengsel van gebakken klei en ijzer (vers 33c). Met de klei wordt de ware gelovige getypeerd. De klei is het beste van de akker. De akker stelt typologisch de wereld voor, die door Jezus Christus wordt bearbeid (Matteüs 13). We vinden het in kinderliedjes (als de klei in de handen van de pottenbakker…) en in Jeremia 18:6b.
De ‘onmogelijke’ combinatie van het harde, wereldlijke ijzer en de zachte, geestelijke klei (aardewerk), typeert op perfecte wijze het wezen van de Rooms-katholieke kerk. Een menselijk instelling, die vaak op onbeschaamde wijze macht uitoefende, maar tevens vele ware gelovigen herbergt.

4. Het andere bovenbeen, het Oost-Romeinse (Byzantijnse) Rijk, verdween pas eeuwen later. Ook haar erfenis, de Orthodoxe kerk, bleef in stand. Ook die kerk verwierf grote macht. De orthodoxe kerk ontwikkelde zich als een meervoudige staatskerk (ook een mengsel van klei en ijzer), waarvan het zwaartepunt het patriarchaat van Moskou werd.

5. De twee onderbenen gaan vervolgens over in twee voeten. Die typeren een rijk, dat zal worden samengesteld uit een federatie van 10 koninkrijken (10 tenen; vers 41) Dat betreft de laatste fase van Romeinse Rijk en is nog onvervulde profetie. We noemen het daarom het Nieuw-Romeinse Rijk.
Het wereldrijk van de Eindtijd wordt getypeerd door tenen van beide benen. Het lijkt er dus op, dat de Orthodoxe kerk en Rome op één of andere wijze weer tot eenheid zullen komen (Wellicht geldt dat ook voor de protestante kerken). Een dergelijke samensmelting suggereert het ontstaan van een wereldkerk en sluit wonderwel aan op Openbaring 13, vooral vers 15-17, waar ook over een wereldgodsdienst in de Eindtijd gesproken wordt.

6. De samenstelling van de tenen (vers 41b) blijkt te verschillen van de onderbenen. In dit geval is sprake van een mengsel van ijzer en klei van de klei, dat is keramiek. Het ijzer is de wereldlijke component van het rijk van de onderbenen. Dat is de macht van de federatie van de tien staten, als erfgename van het Romeinse en Byzantijnse Rijk. Het keramiek staat voor het volk Israël in de Eindtijd, zoals uit vers 43b blijkt.

7. Het staat vast, dat de klei der kleien het volk Israël typeert. Dat is een nieuw materiaal in de ranglijst, maar… waar is dan de klei (gelovigen) van de vorige fase gebleven?
Het ijzer blijkt de constante factor, in alle vier fases. In de derde fase van het Romeinse Rijk komt de klei erbij, dat zijn de gelovigen, de Gemeente van Christus. Maar, bij de overgang naar de vierde fase verdwijnt dat materiaal weer. De opengevallen plaats wordt ingenomen door de klei der kleien; het volk Israël. Het ligt haast voor de hand, om in voorgaand schema de opname van de Gemeente te zien. Daarna is de klei verdwenen. Of, zoals Micha 7:2 (grondtekst) het zegt: ‘De vromen zijn uit het land geveegd, onder de mensen is geen oprechte meer over.’

8. De grote wereldkerken, ontdaan van de ware gelovigen, voegen zich vervolgens samen tot een wereldkerk zonder God. Daarmee wordt het een machtsinstrument zonder weerga. Deze wereldkerk smelt samen met het laatste koninkrijk der mensen, de federatie van tien koninkrijken (de tenen), onder leiding van de antichrist en de valse profeet.

9. In de laatste fase (de tien tenen) wordt het Nieuw-Romeinse Rijk getypeerd door een mengsel van ijzer en keramiek. Dit stelt een verbond voor tussen zeer ongewone partners. Enerzijds het Nieuw-Romeinse rijk, anderzijds het volk Israël (vers 43).

10. De klei der kleien van de voeten/tenen - het volk Israël - blijkt hard te zijn (keramiek) en onderscheidt zich nadrukkelijk van de zachte, gebakken, klei van de onderbenen. Waarom dit onderscheid tussen gelovigen en Joden (onder de wet)? Zou Romeinen 11:25b daar mee te maken hebben? ‘Een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen, totdat de volheid der heidenen binnengaat.’

11. De statenbond van de Eindtijd (punt 5/9) bestaat uit elkaar niet verdragende elementen. Het zal regeren met dezelfde harde hand die het Oud-Romeinse Rijk kenmerkte, want het mengsel wordt hard als ijzer genoemd (vers 41b).

12. Dit onheilige verbond zal niet lang kunnen bestaan (kan niet blijvend zijn), vers 43b.

13. Het laatste wereldrijk zal vermorzeld worden door een nieuw rijk (de rotssteen, vers 34). Dat rijk zal een einde maken aan alle wereldrijken, dus aan de heerschappij van de mens en vervolgens de wereld vullen. Dat rijk wordt dus de dominante macht op aarde.

14. Dat nieuwe rijk wordt niet door mensenhanden gebouwd, maar door de God des hemels opgericht (vers 44). Dat is het Messiaanse rijk.

15. Dat rijk zal nooit vernietigd worden door enige vijand, want Daniël 2:44 (grondtekst) zegt:
En in die dagen, dus dat van deze koningen, zal de God des hemels een koninkrijk oprichten dat in eeuwigheid niet te gronde zal gaan. Noch zal dit koninkrijk ooit overgeleverd worden aan enig ander volk. Het zal vermorzelen en het zal het geheel van die koninkrijken tot een einde brengen. Doch dat (koninkrijk), dat zal bestaan tot de eeuwigheden aanbreken.
Het Messiaanse Rijk zal vrijwillig aan God zelf worden overgedragen. 1 Korintiërs 15:24 zegt: daarna het einde, wanneer Hij (Jezus Christus) het koningschap aan God de Vader overdraagt… En (1Kor. 15:25): Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al zijn vijanden onder zijn voeten gelegd heeft.

16. Het rijk van de rotssteen zal bestaan tot de eeuwigheden aanbreken. Dat gaat de laatste profetie in vervulling, met de komst van een nieuwe hemel en een nieuwe aarde.

Gert A. van de Weerd

Teksten uit Daniël uit:
De Profeet Daniël, deel 1/2, van dezelfde schrijver.