Daniël 4 - Het testament van Koning Nebukadnezar

Gert van de Weerd • 83 - 2007 • Uitgave: 9/10
Schatgraven in de Bijbel
De Profeet Daniël (4)

Het testament van Koning Nebukadnezar


Daniël 4 spreekt over de tweede droom van koning Nebukadnezar. Het hoofdstuk is opgesteld in de vorm van een koninklijke proclamatie die gericht is tot alle volken, natiën en talen (vers 1). De is de gehele wereld; dus ook tot ons. Daarmee geeft Nebukadnezar een persoonlijk testament af en daarin toont hij zich van een onverwachte zijde. Want hij eert de Allerhoogste en stelt Hem boven alle goden.
De proclamatie van de koning betreft geen staatszaken en is ook niet bedoeld om hem te bewieroken, zoals de gewoonte was. In feite spreekt zij van een falende koning, die het hoofd buigt voor een onbekende god uit een onbetekenend land, Israël. In Babylonische ogen had die god reeds afgedaan, want z’n onderdanen waren verslagen en zijn tempel verwoest. Toch wordt die verslagen, vreemde godheid een Almachtig God genoemd; superieur aan de goden van Babylon.

Nebukadnezar heeft een nachtmerrie
De koning heeft een boze droom (vers 5), waaruit hij beangst wakker wordt. Onmiddellijk ontbiedt hij zijn raadgevers en geleerden (vers 6). Een bevel van de koning is niet vrijblijvend; dus men komt terstond. Het zal nog vroeg in de ochtend zijn geweest.
De koning vertelt de droom, maar geen van de geleerden kan hem uitleg geven (vers 7).
Opvallend is dat Daniël aanvankelijk niet aanwezig is. Hij was immers hoofd van de wijzen van Babel (Dan. 2:48 / 4:9). Waarschijnlijk was hij de stad uit. Uiteindelijk arriveert ook hij (vers 8) en de koning vertelt nogmaals zijn droom.
Het is opmerkelijk, dat Nebukadnezar de naam Daniël gebruikt. Dat was niet zijn hofnaam. In Babylon kende men geen Daniël. Wel een topambtenaar die Beltsazar heette. Dat de koning Daniël (dat is: God is rechter) aanspreekt met zijn Joodse naam, is indirect een eerbewijs aan de Allerhoogste en kan niet los gezien worden van de veranderde opstelling (of bekering) van koning Nebukadnezar die hoofdstuk 4 uitademt.

De Droom
Nebukadnezar zag een enorme boom, die zichtbaar was over de gehele aarde (vers 11). De boom voedde al wat leeft (vers 12). Plotseling verscheen er een Wachter uit de hemel. Deze riep luidt: Kap de boom en stroop zijn takken. En: Laat zijn wortelstomp staan, omsloten met een band van ijzer en koper (vers 14-15). Wie is de autoriteit die dit kan beslissen? Dat is de Raad der Wachters en Heiligen (vers 17), de hoogste adviesraad van God; de zeven geesten, die voor Zijn troon zijn (Op. 1:4 en 4:5).

Het Oordeel
Daniël heeft de droom aangehoord. Onmiddellijk geeft God hem de verklaring. Die blijkt hem zo te schokken dat hij enige tijd niet tot spreken in staat is. Koning Nebukadnezar ziet dat en concludeert terecht dat de verwarring van Daniël de betekenis geldt. Hij probeert hem gerust te stellen (vers 19). Het is doodstil in de troonzaal, iedereen wacht gespannen op het moment waarop Daniël weer zal spreken. Dan krijgt hij z’n gedachten weer bij elkaar en begint zijn uitlegging.
De dialoog tussen Daniël en koning Nebukadnezar heeft een warme ondertoon, die de relatie koning-dienaar overstijgt. Het ‘klikt’ tussen die twee. Daniël was de belangrijkste adviseur van Nebukadnezar. Hij droeg tevens de autoriteit van ‘boodschapper van een machtig God’ met zich mee. De twee hebben bovendien al heel wat samen meegemaakt.
Daniël is verbijsterd (vers 19). De droom bevat namelijk slecht nieuws. Want de boom stelt koning Nebukadnezar voor (vers 20-22). De Wachter is een hoge engel en die komt om zijn koningschap af te nemen (vers 23-25). Zeven seizoenen zal Nebukadnezar met waanzin geslagen worden (vers 25). Pas als Nebukadnezar erkent dat God de Allerhoogste is, zal hem zijn koningschap worden teruggegeven (vers 26).

De Wachter
De grondtekst zegt, dat de Wachter nederdaalde uit de hemelen (vers 13). Nergens staat dat hij weer vertrok. Waarom niet? Wel, waarschijnlijk om de wortelstomp (vers 15, dus de waanzinnige koning) te bewaken. Want het is heel bijzonder, dat de koning zijn waanzin overleefde. Elke troon kende immers mededingers en veel koningen kwamen door moord om het leven. Een waanzinnige Nebukadnezar was een gemakkelijke prooi. Slechts de Wachter voorkwam dat hij vermoord werd.

Het jaar van Genade
Een vol jaar kreeg koning Nebukadnezar de gelegenheid zich te bekeren (vers 27-29). Dat was een uitzonderlijke gunst van God. Hij weigerde echter zich te bekeren. Toen werd het oordeel over hem afgeroepen (vers 31-33) en werd hij geslagen met waanzin.
Zeven seizoenen (vers 32) houdt de trots van Nebukadnezar stand. Dan breekt hij en bekeert zich (vers 34). Onmiddellijk wijkt zijn waanzin en een nieuwe mens staat op. De hoogmoed is verdwenen en vervangen door deemoed. En zijn bekering leidt tot het verheerlijken van God. Dat doet hij middels een geloofsgetuigenis die we direct uit de grondtekst weergeven:
Vers 33 Het behaagt mij u te vertellen van Zijn tekenen - wát is aan hun grootheid gelijk - en van Zijn wonderen - wát is indrukwekkender dan dat - Zijn koninkrijk is een eeuwig koninkrijk en Zijn heerschappij betreft alle geslachten. Vers 34bc Toen loofde ik de Allerhoogste en eerde de eeuwig levende. Ik verheerlijkte Hem, wiens heerschappij een heerschappij is tot in eeuwigheid en Wiens koninkrijk is van geslacht tot geslacht. Vers 35 En elk van de volkeren der aarde is als niets. Hij doet met de macht des hemels wat Hem behaagt en er is geen volk op aarde, die Zijn hand kan weerstaan of tot Hem kan zeggen: waarom deed Gij dat? Vers 37 Nu prijs, verhoog en verheerlijk ik, Nebukadnezar, de Koning der hemelen. Want elk van Zijn daden is goed en Zijn wegen zijn rechtvaardig. Hij is machtig een ieder te vernederen, die in hoogmoed wandelt.
Velen van ons zouden een dergelijke getuigenis graag horen van een geliefde. En wie zou dan durven twijfelen aan hun geloof en behoudenis? Het ontroerende getuigenis van koning Nebukadnezar geeft sterke grond te veronderstellen dat hij niet alleen met de mond de Allerhoogste eer bewees, maar dat sprake was echt geloof. Dat doet vermoeden dat koning Nebukadnezar zijn aardse leven afsloot als een bekeerd mens.
Het laatste wat we over koning Nebukadnezar vernemen is dus een loflied op de Almachtige - inderdaad een testament. En wat voor één. Dat plaatst hem tussen de vele heidense koningen in de Bijbel, in geestelijke zin, op eenzame hoogte.

Eindtijdprofetie in Daniël 4
Bijna elk hoofdstuk van Daniël herbergt op de één of andere wijze Eindtijdprofetie, zo ook hier. Nebukadnezar spreekt van eeuwig koninkrijk (vers 3, grondtekst). Dat grijpt terug naar hoofdstuk 2:44, waar de komst van het Messiaanse Rijk wordt aangekondigd (de rotssteen).
De koning toont inzicht in de Raad Gods. De wereldgeschiedenis draait namelijk niet om de koninkrijken der mensen, maar vind z’n climax in de toekomstige vestiging van het koninkrijk van God, het Messiaanse Rijk.
In de Bijbel is een boom vaak het zinnebeeld van de mens in zijn kracht (Ps. 1:3, 92:13, Ez. 31:3-9 en 18, Matt. 13:31, 32). Hier symboliseert de boom niet alleen koning Nebukadnezar, maar alle machtige koninkrijken der mensen. En het laatste koninkrijk der mensen zal het rijk van de antichrist zijn. Dat laatste en meest goddeloze wereldrijk zal beheerst worden door de overste dezer wereld, de Satan. Die wordt omgehouwen bij de wederkomst van Jezus Christus. Dan wordt hij voor duizend jaar gebonden, door ketenen van ijzer en brons. De onverbrekelijke banden van Gods gerechtigheid (Op. 20:2). Maar, ook de Satan zal worden losgelaten, hoewel slechts voor een korte tijd (Op. 20:3 en 7). Doch hem wacht geen gezegend einde zoals koning Nebukadnezar, maar de eeuwige straf (Op. 20:10).

Gert A. van de Weerd

Teksten uit
De Profeet Daniël, deel 1+2, van dezelfde schrijver.