Daniël 5 (b) - Gewogen en te licht bevonden
Schatgraven in de Bijbel
De Profeet Daniël (5b)
Gewogen en te licht bevonden
Koning Belsazar hield een geweldig drinkgelag in zijn paleis. Iedereen van belang was uitgenodigd, zelfs zijn vrouwen en bijvrouwen (vers 2). Dat was een grove inbreuk op het protocol, want de vrouwen hielden hun feesten altijd gescheiden van de mannen. Het onderstreept de decadente toestand waarin de koning en zijn hof waren beland.
Er werd zwaar gedronken en dan vervalt een mens snel in dwaasheden. Zo ook Belsazar, want hij geeft opdracht om de heilige bokalen te halen. Die waren door koning Nebukadnezar uit de tempel van God, te Jeruzalem, geroofd. Zo toonde hij aan dat zijn (af)god superieur was aan Israëls God. In hun dronkenschap proostten de feestgangers met de heilige bokalen op allerlei afgoden, waarmee zij de Eeuwige krenkten. Daarop stuurt God een hand die een tekst op de muur schrijft (vers 24).
Vers 25: En dit is het opschrift, dat werd geschreven: MENÉ, MENÉ, TEKÉL, UPARSÎN.
De koning laat zijn geleerden komen, maar niemand blijkt in staat het schrift op de muur te begrijpen. Uiteindelijk komt ook Daniël en hij ontcijfert de tekst. Was die tekst nu zo bijzonder? Waarschijnlijk niet. Die had een ieder die het lezen vaardig was, kunnen lezen! Wat stond er eigenlijk geschreven? Waarschijnlijk het volgende: M-N- M-N- T-Q-L -P-R-S. Alleen maar medeklinkers; de klinkers ontbreken.
De geleerden zullen in de eerste drie gewichtseenheden hebben gelezen. Bij het zien van de afkorting kg weet iedereen, dat daarmee kilogram wordt bedoeld. Zo interpreteerden de geleerden M-N- M-N- -T-Q-L waarschijnlijk als menē menē tegēl, dat is mine, mine en sjekel. Dat zijn eenheden van gewicht, die ook een bepaalde geldwaarde aangeven. Er gingen 50 sjekels in een mine.
Het laatste, -P-R-S, zal hen niets gezegd hebben. De geleerden lazen dus: Mine, Mine, Sjekel, PRS. Geen wonder dat zij de tekst niet begrepen. Ogenschijnlijk stond er onzin!
In de verzen 25-28 voegt Daniël in plaats van de streepjes klinkers toe. Dat doet hij op drie verschillende manieren. Zo ontstaan woorden die een diepere betekenis hebben.
Eerst invulling: in vers 25 vinden de eerste invulling: menē menē tegēl ûparsîn. Dat zijn eenheden van gewicht: mine, mine, sjekel en halve mine.
Tweede invulling: menā menā tegîl perîs. Dat is: geteld, geteld, gewogen, verdeeld.
26 Dit is de betekenis van het woord MENÉ: De God heeft uw regering geteld en er een eind aan gemaakt.
Het centrale woord is menā<.i> (geteld). Het Babylonische koninkrijk werd door de Almachtige gewogen. De aangelegde maat was wat het had moeten zijn in Gods ogen. Maar het grote rijk was ontspoord. Liederlijkheid en wetteloosheid waren aan de orde van de dag. Daarom maakt de Almachtige een einde aan dit wereldrijk.
Derde invulling: menā menā tegîl Pārās. Dat is: geteld, geteld, gewogen, Perzen.
27 TEKÉL: Gij zijt gewogen op de weegschaal en gij zijt te licht bevonden.
In vers 27 richt de profetie zich op de persoon van koning Belsazar. Ook hij is geoordeeld door de Almachtige en te licht bevonden.
Gouden munten werden gewogen voordat ze als betalingseenheid geaccepteerd werden. Als een munt het vereiste gewicht niet haalde, was sprake van een vervalsing, dus van oplichting. Koning Belsazar wordt dus neergezet als een misleider.
Vers 28: Het sleutelwoord in dit vers is perîsat. Dat betekent: is verdeeld. Maar het kan ook als perēs gelezen worden. Dat is: de Perzen. Het eens zo glorieuze koninkrijk van de Babyloniërs wordt dus opgedeeld en aan de Meden en Perzen gegeven.
Koning Belsazar blijkt niet onder de indruk van het voorzegde godsoordeel (vers 29). Hij gelooft er kennelijk niets van. De koning houdt zich echter aan zijn belofte betreffende de beloning en vaardigt de nodige bevelen uit. Vervolgens wordt de oude profeet Daniël (hoogstwaarschijnlijk tegen zijn zin) gekleed in koninklijk purper en krijgt hij het koninklijke halssnoer om zijn nek. In het laatste restant van het eens zo grote en trotse Babylonische wereldrijk wordt Daniël tot derde heerser in het koninkrijk uitgeroepen. Die benoeming kon nog maar net op tijd gerealiseerd worden, want enige uren later drongen de Meden en Perzen de stad binnen en werd aan het eens zo glorieuze Babylonische rijk een definitief einde gemaakt.
Het oordeel voltrokken
Daniël 5 eindigt met een korte en droge mededeling. Nog dezelfde nacht werd koning Belsazar gedood. Zo werd het Goddelijk woord: MENÉ, MENÉ, TEKÉL, UPARSÎN al na enkele uren vervuld. Over de dood van Belsazar hebben we de volgende overlevering: Toen Daniël het schrift op de muur uitlegde, werden al Belsazars hovelingen bang en vluchtten, hem achterlatende met zijn eunuchen en de leden van zijn huishouding. Een van de eunuchen overdacht de gehele episode en overtuigd van vroegere ondervinding, dat de voorzeggingen van Daniël altijd uitkwamen, stelde hij vast, dat het met deze ook zo zou gaan. Dientengevolge, toen Belsazar zich terugtrok voor de nacht, onthoofde hij hem en bracht zijn hoofd over naar het Perzische kampement, ten einde sympathie te verwerven in de ogen van de aanvallende legers.
Geteld, Geteld, Gewogen, Te licht bevonden
De spreuk op de paleismuur draagt onvermoede diepten met zich mee. We richten ons eerst op de geldwaarden: Mine, Mine, Sjekel, Halve Mine. Ook die hebben profetische betekenis.
De waarde van het Babylonische rijk in zijn grootheid, dus tijdens de regering van koning Nebukadnezar, wordt vastgesteld op 1 mine. Dat is de hoogste geldswaarde in deze reeks.
Het Babylonische rijk tijdens de laatste dagen van Beltsazar bleek nog slechts een sjekel waard te zijn, 1/50e deel en is daarmee veroordeeld.
De (wereld)heerschappij wordt daarop aan de Meden en Perzen gegeven. Echter, dat rijk blijkt slechts een halve mine voor te stellen. Dit zegt ons ook iets over de glorie van dit tweede rijk. Die is van mindere kwaliteit, zoals in Daniël 2 was voorzegd. Een 1/2 mine, in plaats van 1 mine die het Babylonische rijk in zijn glorie voorstelde.
MENÉ, MENÉ, TEKÉL, UPARSÎN
Koning Belsazar en zijn rijk werden gewogen en te licht bevonden. Waarom deed de Eeuwige dat; waarom dat zware oordeel? Omdat die maatschappij verregaand ontspoord was; om de hoogmoed van zijn koning, die zich boven God verhief (Dan. 5:20-22); omdat God geen eer bewezen werd (vers 23); vanwege het wanbeleid (vers 26) en om de liederlijke levenswijze van koning Belsazar en zijn hof.
In Daniël 5 geeft de Eeuwige ons inzicht in de wijze waarop Hij ons beoordeelt. De profeet Daniël houdt ons zo een spiegel voor. En wat zien wij dan? Ook onze maatschappij richt zich steeds meer op pure genotzucht. In zijn zedeloosheid en bandeloosheid verheft de mens zich boven Gods wet. De Almachtige wordt straffeloos gelasterd.
Hosea 4:1-2 (NBV): Luister naar de woorden van de HEER, Israëlieten (Nederlanders)! De HEER voert een geding tegen de inwoners van dit land, want ze kennen geen eerlijkheid meer en geen liefde, en met God zijn ze niet meer vertrouwd. Het is een en al meineed en bedrog, niets dan moord, diefstal en overspel.
Ook over ons kan het oordeel komen. Hosea 4:2d-3 spreekt daarover: Het ene bloedbad volgt op het andere. Daarom is het land in rouw gedompeld en bezwijken al zijn inwoners, mét de dieren van het veld en alles wat vliegt; zelfs de vissen in zee sterven uit.
Hosea 6:1 geeft de remedie: Kom, laten wij teruggaan naar de HEER!
Gert A. van de Weerd
De teksten uit Daniël zijn direct uit de grondtekst vertaald. Wilt u dit boeiende verhaal bestuderen? Bestel dan De Profeet Daniël, deel 1 en 2, van dezelfde schrijver.
De Profeet Daniël (5b)
Gewogen en te licht bevonden
Koning Belsazar hield een geweldig drinkgelag in zijn paleis. Iedereen van belang was uitgenodigd, zelfs zijn vrouwen en bijvrouwen (vers 2). Dat was een grove inbreuk op het protocol, want de vrouwen hielden hun feesten altijd gescheiden van de mannen. Het onderstreept de decadente toestand waarin de koning en zijn hof waren beland.
Er werd zwaar gedronken en dan vervalt een mens snel in dwaasheden. Zo ook Belsazar, want hij geeft opdracht om de heilige bokalen te halen. Die waren door koning Nebukadnezar uit de tempel van God, te Jeruzalem, geroofd. Zo toonde hij aan dat zijn (af)god superieur was aan Israëls God. In hun dronkenschap proostten de feestgangers met de heilige bokalen op allerlei afgoden, waarmee zij de Eeuwige krenkten. Daarop stuurt God een hand die een tekst op de muur schrijft (vers 24).
Vers 25: En dit is het opschrift, dat werd geschreven: MENÉ, MENÉ, TEKÉL, UPARSÎN.
De koning laat zijn geleerden komen, maar niemand blijkt in staat het schrift op de muur te begrijpen. Uiteindelijk komt ook Daniël en hij ontcijfert de tekst. Was die tekst nu zo bijzonder? Waarschijnlijk niet. Die had een ieder die het lezen vaardig was, kunnen lezen! Wat stond er eigenlijk geschreven? Waarschijnlijk het volgende: M-N- M-N- T-Q-L -P-R-S. Alleen maar medeklinkers; de klinkers ontbreken.
De geleerden zullen in de eerste drie gewichtseenheden hebben gelezen. Bij het zien van de afkorting kg weet iedereen, dat daarmee kilogram wordt bedoeld. Zo interpreteerden de geleerden M-N- M-N- -T-Q-L waarschijnlijk als menē menē tegēl, dat is mine, mine en sjekel. Dat zijn eenheden van gewicht, die ook een bepaalde geldwaarde aangeven. Er gingen 50 sjekels in een mine.
Het laatste, -P-R-S, zal hen niets gezegd hebben. De geleerden lazen dus: Mine, Mine, Sjekel, PRS. Geen wonder dat zij de tekst niet begrepen. Ogenschijnlijk stond er onzin!
In de verzen 25-28 voegt Daniël in plaats van de streepjes klinkers toe. Dat doet hij op drie verschillende manieren. Zo ontstaan woorden die een diepere betekenis hebben.
Eerst invulling: in vers 25 vinden de eerste invulling: menē menē tegēl ûparsîn. Dat zijn eenheden van gewicht: mine, mine, sjekel en halve mine.
Tweede invulling: menā menā tegîl perîs. Dat is: geteld, geteld, gewogen, verdeeld.
26 Dit is de betekenis van het woord MENÉ: De God heeft uw regering geteld en er een eind aan gemaakt.
Het centrale woord is menā<.i> (geteld). Het Babylonische koninkrijk werd door de Almachtige gewogen. De aangelegde maat was wat het had moeten zijn in Gods ogen. Maar het grote rijk was ontspoord. Liederlijkheid en wetteloosheid waren aan de orde van de dag. Daarom maakt de Almachtige een einde aan dit wereldrijk.
Derde invulling: menā menā tegîl Pārās. Dat is: geteld, geteld, gewogen, Perzen.
27 TEKÉL: Gij zijt gewogen op de weegschaal en gij zijt te licht bevonden.
In vers 27 richt de profetie zich op de persoon van koning Belsazar. Ook hij is geoordeeld door de Almachtige en te licht bevonden.
Gouden munten werden gewogen voordat ze als betalingseenheid geaccepteerd werden. Als een munt het vereiste gewicht niet haalde, was sprake van een vervalsing, dus van oplichting. Koning Belsazar wordt dus neergezet als een misleider.
Vers 28: Het sleutelwoord in dit vers is perîsat. Dat betekent: is verdeeld. Maar het kan ook als perēs gelezen worden. Dat is: de Perzen. Het eens zo glorieuze koninkrijk van de Babyloniërs wordt dus opgedeeld en aan de Meden en Perzen gegeven.
Koning Belsazar blijkt niet onder de indruk van het voorzegde godsoordeel (vers 29). Hij gelooft er kennelijk niets van. De koning houdt zich echter aan zijn belofte betreffende de beloning en vaardigt de nodige bevelen uit. Vervolgens wordt de oude profeet Daniël (hoogstwaarschijnlijk tegen zijn zin) gekleed in koninklijk purper en krijgt hij het koninklijke halssnoer om zijn nek. In het laatste restant van het eens zo grote en trotse Babylonische wereldrijk wordt Daniël tot derde heerser in het koninkrijk uitgeroepen. Die benoeming kon nog maar net op tijd gerealiseerd worden, want enige uren later drongen de Meden en Perzen de stad binnen en werd aan het eens zo glorieuze Babylonische rijk een definitief einde gemaakt.
Het oordeel voltrokken
Daniël 5 eindigt met een korte en droge mededeling. Nog dezelfde nacht werd koning Belsazar gedood. Zo werd het Goddelijk woord: MENÉ, MENÉ, TEKÉL, UPARSÎN al na enkele uren vervuld. Over de dood van Belsazar hebben we de volgende overlevering: Toen Daniël het schrift op de muur uitlegde, werden al Belsazars hovelingen bang en vluchtten, hem achterlatende met zijn eunuchen en de leden van zijn huishouding. Een van de eunuchen overdacht de gehele episode en overtuigd van vroegere ondervinding, dat de voorzeggingen van Daniël altijd uitkwamen, stelde hij vast, dat het met deze ook zo zou gaan. Dientengevolge, toen Belsazar zich terugtrok voor de nacht, onthoofde hij hem en bracht zijn hoofd over naar het Perzische kampement, ten einde sympathie te verwerven in de ogen van de aanvallende legers.
Geteld, Geteld, Gewogen, Te licht bevonden
De spreuk op de paleismuur draagt onvermoede diepten met zich mee. We richten ons eerst op de geldwaarden: Mine, Mine, Sjekel, Halve Mine. Ook die hebben profetische betekenis.
De waarde van het Babylonische rijk in zijn grootheid, dus tijdens de regering van koning Nebukadnezar, wordt vastgesteld op 1 mine. Dat is de hoogste geldswaarde in deze reeks.
Het Babylonische rijk tijdens de laatste dagen van Beltsazar bleek nog slechts een sjekel waard te zijn, 1/50e deel en is daarmee veroordeeld.
De (wereld)heerschappij wordt daarop aan de Meden en Perzen gegeven. Echter, dat rijk blijkt slechts een halve mine voor te stellen. Dit zegt ons ook iets over de glorie van dit tweede rijk. Die is van mindere kwaliteit, zoals in Daniël 2 was voorzegd. Een 1/2 mine, in plaats van 1 mine die het Babylonische rijk in zijn glorie voorstelde.
MENÉ, MENÉ, TEKÉL, UPARSÎN
Koning Belsazar en zijn rijk werden gewogen en te licht bevonden. Waarom deed de Eeuwige dat; waarom dat zware oordeel? Omdat die maatschappij verregaand ontspoord was; om de hoogmoed van zijn koning, die zich boven God verhief (Dan. 5:20-22); omdat God geen eer bewezen werd (vers 23); vanwege het wanbeleid (vers 26) en om de liederlijke levenswijze van koning Belsazar en zijn hof.
In Daniël 5 geeft de Eeuwige ons inzicht in de wijze waarop Hij ons beoordeelt. De profeet Daniël houdt ons zo een spiegel voor. En wat zien wij dan? Ook onze maatschappij richt zich steeds meer op pure genotzucht. In zijn zedeloosheid en bandeloosheid verheft de mens zich boven Gods wet. De Almachtige wordt straffeloos gelasterd.
Hosea 4:1-2 (NBV): Luister naar de woorden van de HEER, Israëlieten (Nederlanders)! De HEER voert een geding tegen de inwoners van dit land, want ze kennen geen eerlijkheid meer en geen liefde, en met God zijn ze niet meer vertrouwd. Het is een en al meineed en bedrog, niets dan moord, diefstal en overspel.
Ook over ons kan het oordeel komen. Hosea 4:2d-3 spreekt daarover: Het ene bloedbad volgt op het andere. Daarom is het land in rouw gedompeld en bezwijken al zijn inwoners, mét de dieren van het veld en alles wat vliegt; zelfs de vissen in zee sterven uit.
Hosea 6:1 geeft de remedie: Kom, laten wij teruggaan naar de HEER!
Gert A. van de Weerd
De teksten uit Daniël zijn direct uit de grondtekst vertaald. Wilt u dit boeiende verhaal bestuderen? Bestel dan De Profeet Daniël, deel 1 en 2, van dezelfde schrijver.